Maria ('Mariette') was de dochter van de Gentse spiegelmaker en handelaar Franciscus van Hende en zijn vrouw Joanna Alloncius, en kreeg van hen de voorname opvoeding die gebruikelijk was in de gegoede burgerij, waarvan het bijwonen van talloze theater- en muziekopvoeringen deel uitmaakte. Voor een meisje van haar stand was het bovendien gebruikelijk dat zij in het Frans werd opgevoed. Als Gentse kende zij ook wel Nederlands, al was het voor haar allesbehalve een evidentie om vlekkeloos die (schrijf-)taal te hanteren. Het overdreven enthousiasme over het 'Vlaamsch' van zijn vrouw, is mogelijk ook een verwijzing naar de anekdote die Mariette jaren later vertelde over een etentje dat M.E. Belpaire na deze lezing had georganiseerd. Toen Mariette bij die gelegenheid een aanbod voor een extra portie kip beleefd had afgewezen, had Louisa Duykers haar gevraagd of zij misschien geen kip lustte. Uit de memoires van Mariette van Hende: 'Nog nooit had ik beschaafd Nederlands gesproken en tot beheerste vreugde van de genodigden, antwoordde ik: "Ik heb het kieken zeer lief". Dit woord kreeg 'vleugels' en bezorgde me in de Vlaamse literaire middens een gewisse populariteit'. Zie Els Durnez en Marc Somers: Latemse memoires. Herinneringen van Mevrouw Karel Van de Woestijne en Julius De Praetere, Hadewijch, Antwerpen-Baarn, 1995, p. 61. Zie ook brief 309, noot 4.
Show entire letter