Annotations

[6] Over deze brief, waarin De Bom even plots als finaal de vriendschap met Van de Woestijne lijkt te willen verbreken, bestaat onduidelijkheid. De aanleiding voor deze afscheidsbrief lijkt tweeërlei te zijn. Ten eerste heeft Van de Woestijne niet gereageerd op de vraag om medewerking in verband met de lezing van Hein Boeken (zie brief 207, noot 2). Ten tweede is De Bom kwaad omdat hij niet op de hoogte is van de plannen van August Vermeylen om naar Antwerpen te verhuizen. Volgens hem had Van de Woestijne hem daarover moeten inlichten. Toch is het onbegrijpelijk dat De Boms woede en verbittering daarover zo groot is. De correspondentie tussen de twee vrienden gaat hierna gewoon door, wat de hypothese voedt dat deze brief nooit is verstuurd, misschien omdat brief 212 van Van de Woestijne van een dag eerder (met de verontschuldiging voor zijn stilzwijgen) net in De Boms brievenbus was gevallen. In dat geval heeft De Bom wellicht een andere, mildere brief verstuurd, die niet bewaard is. Dat blijkt uit de lange brief 214, waarin Van de Woestijne niet op De Boms furie — waarvan hij het bestaan dan niet gekend heeft –— ingaat, maar wel de roddels over Vermeylen toelicht. Een andere hypothese is dat deze brief wel is verstuurd, en dat de ruzie mondeling is uitgeklaard. Die mogelijkheid is minder waarschijnlijk, omdat het weinig plausibel is dat Van de Woestijne in zijn brief van 3 december dan toch niet nog eens op het bijgelegde geschil zou zijn ingegaan.
[1] Waarschijnlijk bedoelt De Bom brief 211. De informatie die hij dringend wenste te krijgen, betrof de eventuele lezing van Hein Boeken, die hij zo graag als vriendendienst voor de Nederlander wilde organiseren.
[2] Vermeylen is niet naar Antwerpen komen wonen.
[3] 'Plantijn': het Museum Plantin-Moretus.
[*] 'Égide': bescherming.
[4] Na een beschuldiging van plagiaat zou de Franse schrijver Molière ooit hebben geantwoord: 'Je prends mon bien où je le trouve' (ik neem wat mij van nut is, waar ik het maar vind).
[5] De 'kwestie Teirlinck': zie brief 202 (noot 1) en brief 203. In verband met Van Langendonck: zie brief 210. Het antwoord van De Bom op die brief is niet bewaard.
[*] 'Fini derrière': voorgoed gedaan daarmee.

Register

Naam - persoon

Boeken, Hein Jan (° 1861 - ✝ 1933)

Nederlandse dichter. Trouwe vriend van Willem Kloos en redacteur van De Nieuwe Gids.

Franck, Louis (° 1868 - ✝ 1937)

Na een academisch ambt en een baan als advocaat begon hij in 1906 een bloeiende politieke carrière als liberale volksvertegenwoordiger voor Antwerpen. Franck voerde de verdediging van Emmanuel de Bom in 1895, nadat hij Nederlands had gesproken tijdens de zondagsoefeningen van de burgerwacht. Zijn vurige pleidooi leidde tot de vernederlandsing van de burgerwacht.

Langendonck, Prosper van (° 1862 - ✝ 1920)

Medestichter van Van Nu en Straks die jarenlang als ambtenaar in Brussel heeft gewerkt. In de redactie van dat tijdschrift was hij de enige katholieke redacteur. Hij was ook ouder dan de anderen. Daardoor fungeerde hij min of meer als hun mentor. Als overgangsfiguur stimuleerde hij hun literaire vernieuwingsdrang, maar vestigde hij ook hun aandacht op het grote talent van enkele voorgangers, zoals Guido Gezelle. Hij publiceerde slechts één bundel romantische gedichten, Verzen (1900). De Bom en vooral Van de Woestijne koesterden een grote bewondering voor hem. Die bewondering nam niet af, ook niet toen Van Langendonck steeds heviger verschijnselen van (erfelijke) schizofrenie begon te vertonen.

Montagne, Victor dela (° 1854 - ✝ 1915)

Bibliofiel, dichter en vriend van Emmanuel de Bom, die in 1907 zijn twee dichtbundels heeft heruitgegeven. Medestichter van het Tijdschrift voor Boek- en bibliotheekwezen. Hij vervulde verscheidene functies binnen het Ministerie van Justitie, waarvan hij uiteindelijk directeur werd.

Rooses, Max (° 1839 - ✝ 1914)

Liberale flamingant. Hij was de eerste conservator van het Museum Plantin-Moretus. Als 'eerste Vlaamse kunsthistoricus' publiceerde hij enkele belangrijke werken over Plantin en Rubens.

Teirlinck, Herman (° 1879 - ✝ 1967)

Auteur van romans, poëzie en theater. Heeft zowel aan Van Nu en Straks, Vlaanderen als aan het Nieuw Vlaams Tijdschrift meegewerkt, waardoor hij als het ware een halve eeuw de literatuur en de geest van de Van Nu en Straks'ers heeft voortgezet. Samen met Van de Woestijne publiceerde hij in 1928 de brievenroman De leemen torens.

Toussaint van Boelaere, Fernand V. (° 1875 - ✝ 1947)

Vlaamse prozaschrijver die naam maakte in de Tweede Reeks van het tijdschrift Van Nu en Straks. In 1907 stond hij mee aan de wieg van de Vereniging van Vlaamsche Letterkundigen, waarvan hij ook een tijd secretaris was.

Vermeylen, August (° 1872 - ✝ 1945)

Aanvankelijk sterk anarchistisch geïnspireerde en non-conformistische schrijver die het vooral moest hebben van zijn essays. Tot zijn voornaamste bijdragen aan Van Nu en Straks (waarvan hij in een aantal opzichten de geestelijke leider was) behoren behalve zijn literaire kronieken ook zijn opstellen Kritiek der Vlaamsche Beweging en Kunst in de vrije gemeenschap. Van de Woestijne had een ambigue relatie met hem. Hij noemde Vermeylen in een brief aan Lode Ontrop een 'groot dilettant, die zich veel vergist maar toch steeds verstandelijk-interessant blijft'. Vermeylen wordt vaak verweten dat hij zich na de eeuwwisseling steeds meer conformeerde. Na de Eerste Wereldoorlog koos hij voor een carrière in de politiek en werd hij een boegbeeld van de socialisten.