Annotations

[1] Naar aanleiding van een dispuut over de sociale situatie van de mijnwerkers in Limburg was de regering onder leiding van Paul de Smet de Naeyer op 12 april gevallen. Op één minister na had heel het kabinet het immers aangedurfd te stemmen tegen een wetsvoorstel dat het zelf had ingediend. Van de Woestijne volgde deze spectaculaire parlementaire crisis op de voet en berichtte er dagelijks over in de NRC. Intussen werkte hij naarstig verder aan zijn bewerkte vertaling van Homeros' Ilias, die weliswaar pas in 1910 zou worden gepubliceerd.
[2] 'Van Antwerpen gekomen': na hun verblijf ginds op 6 en 7 april 1907.
[*] 'Tipoog': zweertje aan het ooglid, een zgn. 'strontje'. Deze 'zin' die begint met 'Mijn vrouw' was oorspronkelijk een aanvullend zinsdeel bij het voorafgaande 'Wij zijn [...] opgetogen'. Van de Woestijne maakte er een aparte zin van, verbond hem door middel van een accolade met de vorige, en noteerde vervolgens links in de marge: 'dat zijn twee alexandrijnen'.
[*] 'Vrammes': vrouw. Het is onduidelijk wie die 'Madame De Keuninck' precies was.
[*] 'Potegerfie': fotografie, foto.
[4] Uiteraard was het omgekeerd. Jacob van Looy had in 1900 al MacBeth vertaald, maar de verwijzing in deze brief slaat vooral op Van Looys vertaling van Hamlet, die pas verschenen was, en meer bepaald op het beroemde citaat uit Hamlet III,1.
[*] 'Au saut du lit': bij het opstaan. 'Zijn minister': Lodewijk de Raet werkte sinds 1896 aan het ministerie van Nijverheid en Arbeid. De minister zelf, Gustave Francotte, had samen met de rest van de regering-De Smet de Naeyer ontslag ('congé') genomen op 12 april (zie ook [1]).
[5] Vermeylen was na de omwenteling in de redactie van Vlaanderen op 13 april 1907 blijkbaar de enige die was komen opdagen voor een vergadering. Van de Woestijne noemt hem hier spottend de 'Tsaar van Vlaanderen', en even later het 'Groote Hoofd'. De verhouding tussen hen tweeën was danig verzuurd na de kritiek die Vermeylen had geuit op het werk van Van de Woestijne als redactiesecretaris.
[6] 'Zeun': Eugène.
[7] De inwoners van de stad Mechelen worden 'maneblussers' genoemd, omdat ze op een nacht in 1687 met emmers water de Sint-Romboutstoren hebben beklommen, in de illusie dat hun kerk in brand stond. De brand bleek echter een optisch effect te zijn, veroorzaakt door het maanlicht in de mistige nacht. De grootvader van Ludwig van Beethoven woonde in Mechelen, vandaar dat Van de Woestijne de componist een 'maneblusser' noemt.
[*] 'Piere' (gew.): gevangenis. Hij werd dus 'opgesloten' bij zijn oom.
[8] 'Vuiligheid': spottend voor 'veiligheid'.

Register

Name - person

Beethoven, Ludwig van (° 1770 - ✝ 1827)

Duitse componist, die door Van de Woestijne erg werd bewonderd.

Bom-Aulit, Eleonora (Nora) de (° 1879 - ✝ 1955)

Na een kortstondige relatie met Lode Ontrop huwde ze op 24 augustus 1901 met Emmanuel de Bom. Door haar permanent wankele gezondheid en de hoge mate waarin ze beïnvloed was door de (waan-)ideeën van 'waterdokter' Alwyn van Son, bleef het huwelijk echter 'in alle betekenissen van het woord onvruchtbaar'.

Homeros

Griekse dichter van wie de Ilias en Odysseia tot de meest invloedrijke werken van de wereldliteratuur behoren.

Langendonck, Prosper van (° 1862 - ✝ 1920)

Medestichter van Van Nu en Straks die jarenlang als ambtenaar in Brussel heeft gewerkt. In de redactie van dat tijdschrift was hij de enige katholieke redacteur. Hij was ook ouder dan de anderen. Daardoor fungeerde hij min of meer als hun mentor. Als overgangsfiguur stimuleerde hij hun literaire vernieuwingsdrang, maar vestigde hij ook hun aandacht op het grote talent van enkele voorgangers, zoals Guido Gezelle. Hij publiceerde slechts één bundel romantische gedichten, Verzen (1900). De Bom en vooral Van de Woestijne koesterden een grote bewondering voor hem. Die bewondering nam niet af, ook niet toen Van Langendonck steeds heviger verschijnselen van (erfelijke) schizofrenie begon te vertonen.

Looy, Jacobus van (° 1855 - ✝ 1930)

Nederlandse schrijver van proza en poëzie die ook furore maakte als grafisch kunstenaar. In 1885 had hij zijn literaire debuut gemaakt in De Nieuwe Gids. Hij correspondeerde geregeld met De Bom.

Raet, Lodewijk de (° 1870 - ✝ 1914)

Figuur uit de Vlaamse beweging die pleitte voor een sterk economisch programma voor Vlaanderen en hamerde op het belang van het Nederlands in het onderwijs. In 1889 stichtte hij samen met August Vermeylen en Hubert Langerock het tijdschrift Jong Vlaanderen.

Shakespeare, William (° 1564 - ✝ 1616)

Wellicht de bekendste dichter en toneelschrijver uit de literatuurgeschiedenis.

Streuvels, Stijn (° 1871 - ✝ 1969)

Pseudoniem van: Frank Lateur.

Bakker van opleiding, maar als prozaschrijver bekend geworden in tijdschriften als Van Nu en Straks, De Gids en De Nieuwe Gids. Hij was een vriend van Van de Woestijne en (vooral) van De Bom. Samen met hen stichtte hij het tijdschrift Vlaanderen (1903-1907). De vlaschaard (1907) en De teleurgang van den waterhoek (1927) zijn twee van zijn bekendste romans.

Teirlinck, Herman (° 1879 - ✝ 1967)

Auteur van romans, poëzie en theater. Heeft zowel aan Van Nu en Straks, Vlaanderen als aan het Nieuw Vlaams Tijdschrift meegewerkt, waardoor hij als het ware een halve eeuw de literatuur en de geest van de Van Nu en Straks'ers heeft voortgezet. Samen met Van de Woestijne publiceerde hij in 1928 de brievenroman De leemen torens.

Tière, Nestor de (° 1856 - ✝ 1920)

Tijdens zijn leven was De Tière een echte successchrijver. Met zijn talrijke toneelstukken speelde hij een grote rol in de vernieuwing van het Vlaamse theater. Daarnaast schreef hij enkele libretti voor opera. Hij was ook ambtenaar aan het Ministerie van Spoorwegen.

Vermeylen, August (° 1872 - ✝ 1945)

Aanvankelijk sterk anarchistisch geïnspireerde en non-conformistische schrijver die het vooral moest hebben van zijn essays. Tot zijn voornaamste bijdragen aan Van Nu en Straks (waarvan hij in een aantal opzichten de geestelijke leider was) behoren behalve zijn literaire kronieken ook zijn opstellen Kritiek der Vlaamsche Beweging en Kunst in de vrije gemeenschap. Van de Woestijne had een ambigue relatie met hem. Hij noemde Vermeylen in een brief aan Lode Ontrop een 'groot dilettant, die zich veel vergist maar toch steeds verstandelijk-interessant blijft'. Vermeylen wordt vaak verweten dat hij zich na de eeuwwisseling steeds meer conformeerde. Na de Eerste Wereldoorlog koos hij voor een carrière in de politiek en werd hij een boegbeeld van de socialisten.

Woestijne-Van Hende, Maria (Mariette) van de (° 1884 - ✝ 1968)

Echtgenote van Karel van de Woestijne. Ze trouwden op 13 februari 1904 en kregen samen een zoon (Paul) en een dochter (Lily). Dochter van een echtpaar dat in het centrum van Gent een zaak had waar spiegels werden gemaakt en verkocht.

Ysaye, Eugène (° 1858 - ✝ 1931)

Zeer gewaardeerde violist, in Luik geboren. Naast zijn carrière als muzikant was hij ook actief als componist, dirigent en muziekpedagoog. Onder meer Claude Debussy en Camille Saint-Satins hebben werken aan hem opgedragen.

Title - journal