Deze brief handelt over het plan dat de vroegere Van Nu en Straks'ers in 1916 hadden opgevat om na de oorlog een nieuw tijdschrift op te richten. Op 17 september 1916 had Van de Woestijne daarover aan Frans van Cauwelaert geschreven: 'De oude "Van Nu en Straks"-groep heeft namelijk een tijdschrift gesticht dat er van nu af aan sterk voorstaat wat de materieele zijde betreft, en zal beoogen den bloei van Vlaanderen op elk gebied, binnen de idee van een vereenigd en geheel-onafhankelijk België. Wij doen alle mee, onder leiding van Gust Vermeylen, — een paar afvalligen voorloopig daargelaten. Zonder de minste ijdelheid mogen wij meenen, dat wij eene kracht in den lande zullen zijn; die kracht willen wij nog versterken door het feit, dat wij eene Fransche vertaling zullen plaatsen van de opstellen die van algemeen belang zijn. — Gij beseft beter dan wie wat eene Belgische regeering aan den steun van zulk tijdschrift hebben kan: ik zal er dan ook niet verder over uitwijden. Na den oorlog breekt onzen tijd van activisme aan: een activisme waar gij ongetwijfeld Uw deel in hebben zult vermits wij, niet hebben opgehouden op eenzelfde standpunt te staan [...].' (Letterenhuis, W 803; 113580/3a-e)
Zoals ook uit deze brief blijkt, moest het tijdschrift een nauwe samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland worden. Leo Simons en Lucas Hendrik Smeding (1866-1941) van de Nederlandsche Boekhandel waren al aangezocht als uitgevers. Zie ook Willem van den Steene, Oog voor Vlaanderen. Leo Simons en de Vlaamse ontvoogdingsstrijd (Gent, KANTL, 2001, p. 87-88. In verband met de verschillende standpunten die Van de Woestijne en De Bom tijdens de oorlog hebben ingenomen, zie brief 378, noot 1.
Toon volledige brief