Van de Woestijne had al in februari 1897 het plan opgevat een driemaandelijks anthologietijdschrift, Werk, uit te geven. Hij zou dat doen bij de Antwerpse drukker-uitgever Buschmann, die de tweede reeks van Van Nu en Straks drukte en door zijn bibliofiele publicaties een voorname rol speelde in de ontwikkeling van de art nouveau in de boekdrukkunst.
Het eerste deel was een grafisch heel verzorgde uitgave van 220 bij 180 mm, op handgeschept Hollands-Van Gelderpapier in rossig-zwarte inkt, gedrukt in een oplage van 150 exemplaren. De samenstelling van het eerste deel vond plaats in de zomer van 1897, en Streuvels' Lente (zie ook brief 8, noot 2) zou erin verschijnen (p. 3-46). Daarnaast zouden ook nog Gunlaug en Helga van Victor de Meyere (p. 52-115) en een fragment van Van de Woestijnes Kronos (p. 119-128) worden opgenomen. Maar Werk kwam pas eind juli 1899 van de pers. Het voorplat en de titelpagina kregen een zuiver typografische letterafdruk, met daaronder een houtsnede van De Praetere, die hij overigens al eerder had gebruikt als sluitvignet onder de novellen in Lenteleven van Streuvels. Er was nog overwogen om De Praetere de twee volgende uitgaven op zijn handpers te laten drukken.
In een brief van Van de Woestijne aan Victor de Meyere wordt melding gemaakt van 'iets uit het "Zonneboek" van Streuvels' bestemd voor Werk II, dat oorspronkelijk vier maanden na deel I zou verschijnen. Maar Streuvels zou zich al gauw uit het project terugtrekken. In een brief aan Lode Ontrop (s.d.) meldt Van de Woestijne dat Boek II 'geheel gewijd [zal] zijn aan de twee grootste kunstenaars van Vlaanderen: Guido Gezelle voor de inhoud en George Minne voor de illustraties'. Boek III zou, volgens de plannen in dezelfde brief, bevatten: 'Dagen' van Victor de Meyere, 'Het leven van Nebo, Dichter' van Van de Woestijne zelf en een reeks gedichten van Lode Ontrop. Van Werk is uiteindelijk slechts de eerste bundel verschenen.
Toon volledige brief