<Resultaat 16 van 1419

>

Copie
Mejuffer,
Ja, wees zoo vriendelijk mij de... verzen terug te sturen![1] De snippers, waarop ik die invallende gedachten schreef, zijn verloren of verspreid. Ik versta mij niet, hoe ik U zoo iets durfde onder oogen brengen! 't Was hoogstens goed voor zoo'n avond, als waarop het voorgedragen is.[2] Ik geloof dat het inderdaad nog al genoegen gedaan heeft. Maar daarmede weze ook alles uit.
Ik heb mij alleenlijk op een vrij oorspronkelijke manier willen... verontschuldigen over 't late uitblijven van de vervulling eener duurbare belofte.[3] Aanzie het als dusdanig en scheld mij alles kwijt!
In uw lieven, voorlaatsten, brief[4] geeft Gij mij oorlof U "van tijd tot tijd eens te schrijven, om 't een en ander te vertellen"[.] Of ik dat doen zal? 't Zal mij een genot zijn, bestendig tot het "heilige der heiligen" van uwe gedachten toegelaten te worden.
Uwe medewerking aan ons Tooneelblad[5] verstond ik aldus: Gij schreeft destijds in de Dichthalle een art[ikel] over Emants' "Adolf van Gelderland".[6] Zoudt Gij in het nieuwe blad niet kunnen spreken over uitgelezen tooneelwerken als ze er zijn! in verzen van nationale, meer nog van uitheemsche schrijvers (Coppeé, Jean Aicard...)?
Ofschoon natuurlijk uwe gedichten van meer innerlijke en blijvende waarde zijn, spijt het mij toch nog steeds, dat ik U de reeks uwer zoo pittige critische opstellen niet zag voortzetten.[7] Alleen hebt Gij wellicht ongelijk gehad sommige werken te behandelen, die der moeite niet waard zijn.
Wilt Gij mij, als 't kan, een afdrukje vereeren[*] van uwe sonnetten in de Gids?[8] Ik lees dit tijdschrift slechts toevallig op de Stadsbibliotheek — waar ik toch eenmaal bestendig hoop te kunnen blijven![9]
Ik eindig zooeven een vrij uitgebreid artikel, dat in het Maartnummer van de Dicht– en Kunsthalle zal verschijnen (zoo beloofde toch De la Montagne) — Titel: Drie Kunstenaars. (H[endrik Luyten], Edg[ar Farasijn], Joh[an] Brans).[10] — Ik zal zoo vrij zijn het U dan te zenden.
Uw van harte verkleefde
Em[manuel] K[arel] de Bom
Antw[erpen] 17 Feb[ruari] 1890.

Annotations

[3] De Bom verwijst naar zijn belofte om over Rouwviolen van Swarth nog een artikel te schrijven. Zie brief 4, noot 5 en noot 6.
[5] De Bom bedoelt Ons Tooneel, dat onder leiding stond van zichzelf en van Lodewijk Krinkels en August Vermeylen. Het blad begon uiteindelijk pas te verschijnen op 14 september 1890, maar de wens om een toneelblad op te richten, bestond bij De Bom al enige tijd.
Op het einde van 1889 ondernam hij met Leopold Krinkels, Hendrik Baelden en Pol de Mont reeds pogingen daartoe, die echter op niets uitliepen. Zie zijn brief aan Max Rooses van 9 december 1889 in het AMVC (B708, 30939/92), waarin hij schrijft: "Onlangs poogde ik met Krinkels, Baelden en Pol de Mont een tooneelblad te stichten. 't Plan is tot volg[end] jaar uitgesteld — echter niet opgegeven." Voor verdere gegevens, zie brief 35, noot 3.
[6] Marcellus Emants, Adolf van Gelre. Drama in vijf bedrijven ('s Gravenhage, W. Cremer, 1888). Hélè Swarth wijdde er een bespreking aan in Nederlandsche Dicht– en Kunsthalle (jrg. XI nr. 10 (januari 1889), p. 482-489).
[7] Hélè Swarths bespreking van Adolf van Gelderland was inderdaad het laatste in haar reeks kritische opstellen in Nederlandsche Dicht– en Kunsthalle.
[9] In 1890 was Emmanuel de Bom nog klerk op het stadhuis te Antwerpen. Voor meer gegevens over zijn loopbaan, zie brief 36, noot 8.
[10] Emmanuel de Bom, Drie Kunstenaars. Henry Luyten, Edgar Farasijn en Johan Brans, in: Nederlandsche Dicht– en Kunsthalle, jrg. XII nr. 12 (maart 1890), p. 568-578 (getekend Em[manuel Karel] de Bom en inderdaad gedateerd op 17 februari 1890).
Aanleiding voor dit artikel waren de tentoonstellingen van Hendrik Luyten en Edgar Farasijn, respectievelijk in de Verlatzaal (Twaalfmaandenstraat) en in de Cercle Artistique te Antwerpen, en de lezing uit eigen onuitgegeven werk door Jan Mathijs Brans, tijdens dewelke hij onder meer twee hoofdstukken voorlas uit De koning en de lattenzager. Zie het Maandblad van het Taalverbond, jrg. I, nr. 1 (20 april 1890), p. 13, en de documentatie over het Taalverbond in het Letterenhuis (T 106/D, bij de uitnodigingen).
Over de verhouding van Emmanuel de Bom tot Nederlandsche Dicht– en Kunsthalle, zie: Emmanuel de Bom, Dagwerk voor Vlaanderen (Amsterdam, Maatschappij voor goede en goedkope lectuur, 1929), p. 22.
[*] 'Een afdrukje vereren': merkwaardig negentiende-eeuws germanisme, met als betekenis 'een kopietje bezorgen'.

Register

Naam - persoon

Aicard, Jean (° Toulon, 1848 - ✝ Parijs, 1921)

Schrijver.

Ontleende zijn thema's vnl. aan het dagelijks leven en aan zijn geboortestreek. Schreef poëzie, toneel (waaronder Le père Lebonnard, 1889, dat in Frankrijk en Italië een successtuk werd) en regionale romans, zoals Le roi de la Camargue (1890), en de zeer populair geworden Maurin des Maures (1908).

Baelden, Hendrik (° Bulskamp, 1851-10-19 - ✝ Antwerpen, 1901-08-12)

Burgerlijk ingenieur en toneelschrijver.

Leerling van het Koninklijk Atheneum in Brugge, waar hij kennismaakte met A.Cornette Sr., wiens intieme vriend hij bleef. Studeerde aan de Gentse universiteit, waar hij lid was van het Taalminnend Studentengenootschap 't Zal Wel Gaan en van 1872 tot 1880 talrijke bijdragen publiceerde in de Gentsche studentenalmanak. Werd in 1881 benoemd tot afdelingsoverste in de technische dienst van de Belgische Spoorwegen te Antwerpen. Was militant vrijzinnig en overtuigd vlaamsgezind.

Werkte mee aan De kleine gazet, waarin hij anti-papistische artikeltjes schreef. Was lid van het Taalverbond en van de Zuid-Nederlandsche Tooneelbond. Zijn literaire oeuvre is beperkt; het bestrijkt slechts dertien jaren (1874-1887). Hoogtepunten hierin zijn de drama's Varli de zanger (1884) en Christina Borluut (1886), beide in verzen.

Bom, Emmanuel Karel De (° Antwerpen, 1868-11-09 - ✝ Kalmthout, 1953-04-14)

Bibliothecaris, journalist en schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Gehuwd met Nora Aulit op 24/08/1901 in Antwerpen.

Brans, Jan Mathijs (° As, 1853-10-02 - ✝ Eppegem, 1940-03-13)

Leraar en letterkundige.

Coppee, François (° Parijs, 1842 - ✝ Parijs, 1908)

Schrijver.

Emants, Marcellus (° Voorburg, 1848-08-12 - ✝ Baden (Zwitserland), 1923-10-14)

Schrijver.

Farasyn, Edgard (° Antwerpen, 1858-08-14 - ✝ Antwerpen, 1938-03-22)

Schilder.

Luyten, Hendrik (° Roermond, 1859-05-21 - ✝ Antwerpen, 1945-01-22)

Schilder.

Mont, Maria Polydoor Karel De (gen. Pol) (° Wambeek, 1857-04-15 - ✝ Berlijn, 1931-06-29)

Schrijver, kunsthistoricus en journalist.

Montagne, Victor Alexis Dela (° Antwerpen, 1854-10-08 - ✝ Sainte-Adresse (Frankrijk), 1915-08-19)

Ambtenaar en schrijver. Zoon van Laurentius dela Montagne.

Rooses, Max (° Antwerpen, 1839-02-10 - ✝ Antwerpen, 1914-07-15)

Kunsthistoricus en criticus.

Vader van Rosa Rooses.

Swarth, (stéphanie) Hélène (° Amsterdam, 1359-10-25 - ✝ Velp, 1941-06-20)

Schrijfster.

Vermeylen, August. (° Brussel, 1872-05-12 - ✝ Ukkel, 1945-01-10)

Hoogleraar, kunsthistoricus en schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Gehuwd met Gabrielle Josephine Pauline Brouhon op 21/09/1897.

Titel - krant/tijdschrift

Gids, De (° 1837 - °)

Cultureel en sociaal tijdschrift.

Maandblad Van Het Taalverbond (° 1890 - ✝ 1895)

Op voorstel van H. Langerock (secretaris van de Brusselse groep) werd het Jaarboek van het Taalverbond vervangen door een maandelijks bulletin, waarin gedetailleerd verslag werd uitgebracht over de vergaderingen die in de diverse groepen werden belegd. De administratie berustte bij Fr. van Cuyck. In tegenstelling tot de Jaarboeken bevatten de Maandbladen geen literair gedeelte meer. In plaats daarvan gaf het Taalverbond jaarlijks minstens één werk van een van zijn leden in eigen beheer uit (b.v. Uit het leven door L. Smits en Volksgeneeskunde in Vlaanderen door A. de Cock).

Nederlandsche Dicht- En Kunsthalle (° 1878 - ✝ 1897)

Cultureel maandblad.

Ons Tooneel (° 1890 - ✝ 1891)

Antwerps weekblad onder redactie van L. Krinkels (hoofdopsteller), E. de Bom en A. Vermeylen. Bracht informatie over de toestand van het toneel in binnen- en buitenland. Naast de drie redacteurs leverden verder nog bijdragen: J. de Bom (onder pseudoniem Zors), J.T. Grein, Panurge (pseudoniem van A. Vermeylen?) en enkele onbekenden (misschien, de redacteurs zelf) die schreven onder de pseudoniemen Ariestark, R. Cavalier, Diecsar Sandor. Van het tijdschrift verschenen zeventien nummers.

Naam - instituut/vereniging

Cercle Artistique, Litteraire Et Scientifique D'anvers (° 1852 - ✝ 1969)

Vereniging op 10 mei 1852 opgericht onder voorzitterschap van J.F. Loos, toenmalig burgemeester, met de bedoeling tegenover de uitgesproken zich 'flamingantisch bewegende' literatoren en kunstenaars een zich - op burgerlijk hoger vlak - manifesterende groepering te vormen die, naast de beoordeling van kunstwerken, de evolutie van de wetenschap in het bereik van het Antwerpse 'society'-leven wou brengen. De 'Cercle' ontplooide al zeer vlug een merkwaardige aktiviteit door o.a. tentoonstellingen en lezingen (o.a. van Multatuli, Mallarmé en Verlaine). Ook Vlaamse manifestaties kwamen, zij het minder veelvuldig, aan de beurt: zo had in 1913 in de 'Cercle' de eerste openbare vergadering van de Vereeniging voor Beschaafde Omgangstaal plaats. Men wenste ook, na het teloorgaan, tijdens de jaren twintig van het Théâtre des Variétés aan de Meir, het Franse boulevardtheater zijn kansen te blijven gunnen. Dit bleek niet erg winstgevend, en in 1964 moest ook het ter hulp gekomen Centre Culturel d'Uccles de pogingen staken; de 'Cercle' werd definitief opgeheven in december 1969. Het archief- en documentatiemateriaal van de Cercle Artistique bevindt zich in het AMVC; de onroerende goederen kwamen in handen van het Antwerps provinciebestuur dat er onder de benaming Arenberg zijn Reizend Volkstheater in onderbracht en van het hele complex een cultureel centrum maakte.

Taalverbond, Het (° 1887 - ✝ –, 1900)

Liberale vereniging.