<Resultaat 28 van 1419

>

[afbeelding] [afbeelding]
Cher,[2]
Peu explicite ta lettre de l'autre jour; donc de l'ennui causé par un manque de juponiaiserie, si je vois bien. —
Lu la Wallonie; ton article,[3] très bien, ainsi que les vers de Sluyts pas trop mal mais bien beaucoup amorlouchants.[4]
Car je reviens d'hier et de la campagne aussi, cher, tout éreinté d'un dimanche passé dehors, à manger des omelettes brulées, gris, un peu, d'inaccoutumées senteurs de terres, de purins et peut–être bien de quelques prime floraisons mais si attenuées — en des puanteurs. —
Les villes sont bien extraordinaires le soir vues de la banlieu à travers des chants de soldats ivres et de femelles soûles.
Je cherche encore l'explication de ceci: pourquoi toutes ces brûtes gueulent si fort au coucher du soleil. C'est un fait que je t'ai déjà signalé et que je voudrais résoudre. — Il y a là quelque chose de Mystérieux, et très caché!; c'est aussi trop peu naturel cela, des chants d'instinct, au chien et loup; moralement en nous cela ne pourrait pas être, chez eux cela m'a semblé nécessaire; comme le bruit des voitures que j'entendais là–bas entre deux peupliers en gestation de feuilles et des tours tout plein mes yeux par–dessus le rempart. — Inutile de te dire que je suis rentré en ville plus mauvais que je n'en étais sorti. — C'est une chose qui me prend toujours après une journée de plein air, ça me gâte la campagne.
La magicienne de "certains"[5] croise souvent mon chemin depuis ces derniers jours plus hiératique et plus piano (côté ratelier) que jamais. — As–tu retrouvé l'adresse et faut–il faire porter le livre, où? Je ne sais à quelle influence attribuer cela, elle porte un costume vert–outrageux, qui est une provocation en duel constante avec la couleur. Francis[6] m'a invité à aller voir des tableaux de lui. Jusqu'ici je me suis abstenu. J'ai une indigestion de peinture à l'huile et pour longtemps et puis lui tu comprends, des tableaux de lui!
Au sport toujours la guerre;[7] l'ancienne société nous a roulés par l'entremise de Gunther qui est décidément un ménageur de chêvres et de choux. — L'entrée au garage nous est interdite; eux les anciens sortent en canot, se foutent de nous, et ont trouvé des moyens de droit pour nous embêter tout l'été. Nos canots ont dû reprendre le chemin du Belvédère, c'est désolant. Je vais me refaire de l'ancienne société [,] c'est canaille, mais pratique.
Je voudrais pouvoir t'envoyer à ce moment ma photographie. Ma bibliothèque (de ma chambre à coucher) s'est renversée sur moi. J'ai passé au travers verre compris. De là un tas d'égratugnures ineptes, je suis facialement couvert de petites bandes de diachylum, jusque dans les cheveux; cela nuit un peut au succès des place demerderies comme tu comprends. — C'est égal, c'est une sale révanche de Poë auquel je ne croyais pas dire que c'est en cherchant après Eureka que cela m'est arrivé.[8]
Je vais déjeuner, adieu donc et
A toi
Max

Annotations

[1] De juiste datum kon niet worden achterhaald.
[2] De kennismaking tussen Henry van de Velde en Max Elskamp vond plaats in 1878 op de schoolbanken van het Koninklijk Atheneum van Antwerpen. Hun vriendschap duurde tot de dood van Elskamp in 1931.
Voor gegevens over hun kennismaking en vriendschap, zie Henry van de Velde, Geschichte meines Lebens (München, R. Piper, 1962), p. 18–21 en De poëtische vorming van Max Elskamp (Antwerpen, De Nederlandsche Boekhandel, 1943), p. 12–17.
[3] Henry van de Velde, 'Notes d'art', in: La Wallonie, jrg. V, nr. 2–3 (februari–maart 1890), p. 90–93. Voor Van de Velde bestond de opdracht van de kunstenaar erin op zoek te gaan naar het "au dela du Réel" ("s'acharner à la poursuite de l'Intangible et se receuillir — dans le silence — pour en noter la mystérieuse signification", p. 93).
Deze zelfde opvatting van de kunst vinden we behalve bij Elskamp later — zij het in minder absolute termen — nog terug bij August Vermeylen, wanneer hij — daartoe aangezet door de lectuur van Joris–Karl Huysmans, Là–bas (Parijs, Tresse et Stock, 1891) — een pleidooi houdt voor wat hij het "super–naturalisme" in de kunst noemt. Zie zijn brief (brief 124) aan Emmanuel de Bom van 21 juli 1891 in het AMVC (V4655, 61077/94–97).
[4] Charles Sluyts, 'Vers', in: La Wallonie, jrg. V, nr. 2–3 (februari–maart 1890), p. 87–89. Sluyts zou samen met Henry van de Velde tot de intieme vrienden van Max Elskamp hebben behoord. Zie Victor de Meyere, In memoriam Max Elskamp (Antwerpen, Volkskunde, 1932), p. 6.
[5] Zie J.–K. Huysmans, Certains (Parijs, Tresse et Stock, 1891).
[6] Francis Nijs was lid van de Antwerpse schildersgroep Als ik kan.
[7] Max Elskamp was een uitstekend roeier, die vele zondagen op de Schelde doorbracht in gezelschap van Hannes, de visser aan wie hij een van zijn werken heeft opgedragen. Zie Max Elskamp, Les commentaires et l' idéographie du jeu de Loto dans les Flandres, suivis d'un glossaire (Antwerpen, E. Tavernier, 1914). Zie Victor de Meyere, In memoriam Max Elskamp (Antwerpen, Volkskunde, 1932), p. 7.
Ook Elskamps goede vriend Albert Mockel loofde zijn roeikunst. Elskamp zou lid geweest zijn van Ma Gosse, een ploeg die talrijke roeiwedstrijden won. Behalve een bekwaam roeier was Elskamp ook een behendig schermer. Zie A. Mockel, Notice sur Max Elskamp (Liège, H. Vaillant–Carmanne, 1934), p. 3.
Naar aanleiding van Elskamps roeivaardigheden vertelt De Meyere nog de volgende anekdote: Stéphane Mallarmé, die een al even goed roeier was als Elskamp, maakte met hem tijdens een bezoek aan Antwerpen in 1889 een tochtje op de Schelde. Aan de monding van de Rupel bij 't vallen van de avond, de zon lag al op de stroom, onderbrak Mallarmé plots zijn causerie en zei; "Allons, Max, ramons plutôt vers le soleil, vers le rêve, toujours vers le rêve!" Zie Victor de Meyere, In memoriam Max Elskamp (Antwerpen, Volkskunde, 1932), p. 9.
[8] Edgar Allan Poe, Eureka. Prose Poem (1848). In 1871 was een Franse vertaling verschenen van de hand van Charles Baudelaire (Parijs, Michel Lévy Frères, 1871). In A. Art en R. Fayat, Inventaire de la bibliothèque de Max Elskamp léguée à l'Université Libre de Bruxelles (Brussel, Editions de l'Université de Bruxelles, 1973) wordt alleen melding gemaakt van: Poe, Poèmes, Les. Traduction de Stéphane Mallarmé (Brussel, E. Deman, 1897).

Register

Naam - persoon

Bom, Emmanuel Karel De (° Antwerpen, 1868-11-09 - ✝ Kalmthout, 1953-04-14)

Bibliothecaris, journalist en schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Gehuwd met Nora Aulit op 24/08/1901 in Antwerpen.

Elskamp, Max Antoon Maria (° Antwerpen, 1862-05-05 - ✝ Antwerpen, 1931-12-10)

Schrijver. Volkskundige. Stichter van het Volkskundemuseum te Antwerpen.

Meyere, Victor De (° Boom, 1873-04-13 - ✝ Antwerpen, 1938-12-27)

Ambtenaar, schrijver en volkskundige.

Mockel, Albert (° Ongrée, 1866-12-27 - ✝ Elsene, 1945-01-30)

Schrijver.

Nijs, Francis (° Antwerpen, 1863-04-24 - ✝ Antwerpen, 1900-06-07)

Landschapsschilder en affiche-ontwerper.

Sluyts, Charles (° Antwerpen, 1866-09-25 - ✝ Antwerpen, 1936-12-13)

Dichter.

Schreef gevoelslyriek in intimistische toon. Zijn werk onderging de invloed van dat van F.Severin. Leverde bijdragen in La pléiade, Le réveil en La Wallonie. Publiceerde L'amour saigne [1889], L'appèl des voix (1890) en Notes d'être (1893).

Velde, Henry Clemens Van De (° Antwerpen, 1863-04-02 - ✝ Zürich, 1957-10-25)

Architect, schilder, sierkunstenaar en essayist. Medeoprichter van Van Nu en Straks. In 1894 gehuwd met Maria Sèthe.

Vermeylen, August. (° Brussel, 1872-05-12 - ✝ Ukkel, 1945-01-10)

Hoogleraar, kunsthistoricus en schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Gehuwd met Gabrielle Josephine Pauline Brouhon op 21/09/1897.

Naam - uitgever

Volkskunde. Tijdschrift Voor Nederlandsche Folklore. (° 1888 - ✝ 1914)

'Tijdschrift Voor Nederlandsche Folklore'.

Door P.de Mont en A.Gittée gesticht. A.de Cock werd in 1894 redacteur en bleef tot zijn dood in 1921 aan het tijdschrift verbonden. Van 1914 tot 1920 hield het tijdschrift op te verschijnen. Sedert 1920 verscheen het opnieuw onder de titel Nederlandsch tijdschrift voor volkskunde. Van 1936 tot 1938 werd de redactie geleid door V.de Meyere en J.de Vries. In 1940 begon een nieuwe reeks, getiteld Volkskunde. Driemaandelijks tijdschrift voor de studie van het volksleven, onder redactie van J.de Vries, J.Fr.Gessler, P.de Keyser en M.de Meyer. Redactiesecretarissen waren P.J.Mertens en K.C.Peeters.

Titel - krant/tijdschrift

Wallonie, La (° 1886 - ✝ 1892)

Eén der belangrijkste tijdschriften van de symbolisten, zowel in België als in Frankrijk. Verscheen te Luik. Werd opgericht door A.Mockel, P.Olin en H.de Régnier. Voorpublikaties van de belangrijkste symbolisten verschenen in La Wallonie, o.m. Les flaireurs van Ch.van Lerberghe en L'intruse van M.Maeterlinck.

Naam - instituut/vereniging

Als Ik Kan (° 1883 - ✝ 1950)

Antwerpse kunstkring.

Werd opgericht door een aantal jonge kunstenaars, die via groepstentoonstellingen hun werk een ruimere bekendheid wilden geven. Stichters waren F. Hanno, P. de Wit, F. Adriaenssen, Ch. Bolland, L. Brunin, E. Chappel, J. Rosier, H. Rul en H. van de Velde. Onder het voorzitterschap (vanaf 1 januari 1890) van H.Luyten, die ook het grote groepsportret Een zitting van de kunstkring Als ik kan 1885 schilderde, traden nog enkele talentrijke jongeren toe (onder wie K. Mertens, R. Baseleer, E. Larock en V. Hageman). De manifestaties van de kring werden o.m. door VS, het leidinggevende kunsttijdschrift uit die tijd, met welgemeende belangstelling gevolgd. Rond de eeuwwisseling echter verloor de groep zijn élan en verschoof naar de achtergrond van het artistieke leven, om rond 1950 te verdwijnen.