Annotations

[1] August Vermeylen ontving samen met onder anderen Jacques Dwelshauvers de Prijs van het Staatsbestuur ('une récompense spéciale par le Gouvernement') op 3 augustus 1890, na zijn hoger middelbaar onderwijs aan het Atheneum te Brussel. In 1890 studeerde hij verder aan de Vrije Universiteit Brussel.
[2] Christiana (sinds 1924 Oslo) was 300 jaar lang de naam van de hoofdstad van Noorwegen.
[3] Ons Tooneel.
[*] 'Hetsch gi verveit!': Brussels dialect: 'vrees niet'. Vgl. 'hetj geé vervêed'; zie Ontwaking, jrg. I nr. 9 (1 september 1896), p. 71.
[4] Van de studies over Flaubert, Ibsen en het mysticisme kwam niets terecht. Zie August Vermeylen, Verzameld Werk, deel I, p. 14-15.
[5] Zie Percy Bysshe Shelley, 'The Sensitive Plant', in: Works, uitgegeven door Mrs. Shelley (Londen, Edw. Moxon, 1854), p. 254-257.
[6] Algeron Charles Swinburne, Poems and ballads (Londen, Edw. Moxon en Cº, 1866), p. 65.
[7] 'Spleen', 'La mort des amants', 'La mort des pauvres' en 'La mort des artistes' verschenen in: Charles Baudelaire, Oeuvres complètes. I. Les fleurs du mal (Parijs, A. Lemerre, 1886), p. 211-216 en 317-319.
[8] August Vermeylen, De herder. Schets, in: Flandria, jrg. V, nr. 186 (24 maart 1889), p. 140-141.
August Vermeylen, Typen. De wallebak, in: Flandria, jrg. V, nr. 202 (14 juli 1889), p. 333.
August Vermeylen, Brusselsche straattypen. Het citroentjeswijf, in: Flandria, jrg. V, nr. 208 (25 augustus 1889), p. 406.
August Vermeylen, Brusselsche straattypen. De ballade der Brusselsche "ketjes", in: Flandria, jrg. V, nr. 211 (15 september 1889), p. 436-437.
[9] Pol Anri, Aquarellen, in: Jaarboek van het Taalverbond (1889), p. 1-2.
[10] Niet verschenen. 'Onmachtig' was rond 1890 een modewoord. Zie o.m. Vermeylen, 'Onmacht', in: Zingende vogels, 2de stuk (1891), p. 89-90. Zie ook Emmanuel de Bom, 'Onmachtig', in: De Nederlandsche Spectator, nr. 35 (29 augustus 1891), p. 278-281.
Het woord zelf komt misschien voort uit de calvinistische mentaliteit van onder anderen Willem Bilderdijk, die van zichzelf sprak als een 'nietig en uit mij–zelven onmachtig schepsel'.
[11] August Vermeylen, 'Uit Sint–Antonius. Eerste stuk', in: Zingende vogels, 1ste stuk (1891), p. 52-55 (gedateerd 15 december 1890). Het verscheen later in Vermeylens Verzameld Werk, deel I, 461-464.
Hier wordt voor de eerste keer gesproken over het Sint–Antoniusthema, waaruit De wandelende Jood (1906) zal ontstaan. Zie E. d'Oliveira, De mannen van '80 aan het woord (Amsterdam, Maatschappij voor goede en goedkope lectuur, 1909), p. 144, en De Boekzaal. Maandelijks bibliografisch tijdschrift, jrg. I, nr. 5 (mei 1907), p. 137.
In een brief van Hélène Swarth aan Pol de Mont van 20 december 1890 schrijft ze: ... De H. Antonius zend ik, als niet plaatsbaar, terug. Zulk een grof–naturalistische uitbarsting van dierlijkheid wil ik niet plaatsen in een tijdschrift dat ook onder mijn redactie verschijnt. — 't Is niet eens origineel, maar een plagiaat van Emile Verhaeren (Les Flamandes)". Zie Herman Liebaers, Hélène Swarth. Brieven aan Pol de Mont (Gent, KVATL, 1964), p. 209. Er wordt in dat boek ook nog gesproken over Vermeylens Sint–Antonius op p. 210 en 224.
[12] Vermeylen bedoelt: 'zoals (bij) Félicien Rops. Hij doelt daarmee op het libertijnse en impressionistische karakter van de tekeningen en schilderijen van Rops.
[13] Heinrich Heine, Die Nordsee, in: Werke (Tempel Verlag, 1963), p. 144-173.
[14] Niet onder de titel verschenen. Zie [19].
[15] Jean Richepin, La Chanson des gueux (Parijs, Decaux, 1876).
De bundel werd onmiddellijk na zijn verschijnen in beslag genomen, en de auteur werd veroordeeld tot een maand gevangenisstraf en 500 frank boete. Ook de drukker en de uitgever kregen elk 500 frank boete. Alle niet verkochte exemplaren werden vernietigd. In 1881 verscheen te Brussel bij H. Kistemaeckers La Chanson des gueux. Pieces supprimées. Zie O. Lorenz, Catalogue général de la librairie française 1840–1885 (Parijs, O. Lorenz, 1886).
[16] Jean Richepin, La Mer (Parijs, Dreyfous, 1886).
In 1890 verscheen een nieuwe editie te Parijs bij Charpentier & Cie. I.v.m. Jean Richepin, zie o.m. Pol de Mont, Losse schetsen. Uit de letterkundige geschiedenis van onzen tijd, tweede bundel (Hasselt, W. Klock, 1889), p. 144-157.
[17] Pseudoniem van August Vermeylen.
[18] Zie Jong Vlaanderen, jrg. I, nr. 1 (29 september 1889), Vlaamsche Kermissen: Het klinkdicht van den vedelaar en Het klinkdicht der worsteneters.
[19] Dit gedeelte werd waarschijnlijk voorgelezen tijdens de vergadering van De Distel op 29 maart 1890. Zie de documentatie over De Distel in het Letterenhuis (D 531).
Het verscheen (ongecensureerd) in de Gentsche studentenalmanak voor 1891 onder de titel Uit labor. Fragment, p. 157-161, ondertekend Gust Vermeylen, met als voetnoot: 'dit stuk is de finale eener onuitgegeven studie'. Zie ook het Verzameld Werk van Vermeylen, deel I, p. 403-407; 404. Deze korte prozaschets bevatte als opdracht: 'Voor den Meester Schrijver die "Ruwe Liefde" schiep'. Zie ook P.H.S. van Vreckem, De invloed van het Franse naturalisme in het werk van Cyriel Buysse (Brussel, T.U.B., 1968), p. 25-26.
Van Vreckem ziet in deze 'finale' een voorbeeld van naturalisme zoals dat bij ons beoefend werd. Hij wijst vooral op de invloed van Emile Zola's La terre (1887). Voor de bespreking van Vermeylens prozaschets, zie Nederlandsch Museum, jrg. VI, deel I (1891), p. 130-133.
[20] De oorsprong van dit liedje kon niet worden achterhaald.

Register

Naam - persoon

Anri, Polydoor (° Gent, 1865-04-20 - ✝ Gent, 1953-07-21)

Onderwijzer, schrijver en journalist.

Toonde zijn leven lang belangstelling voor de folklore. Werkte reeds vanaf 1888 mee aan Volkskunde. Was als onderwijzer en hoofdonderwijzer verbonden aan de Gentse stadsscholen. Was van 1901 tot 1921 directeur van het Gentse Weeshuis. Privéleraar van Karel van de Woestijne, wiens dichterschap hij mee zou hebben gestimuleerd. Hield zich ook bezig met volksopleiding: was gedurende meer dan 50 jaar actief als bibliothecaris van het Algemeen Bestuur van het Willemsfonds waarvan hij ook algemeen secretaris was.

Behoorde in 1911 tot de medestichters van de Koninklijke Toneelschool (Gent) waar hij zelf ook les gaf. Schreef gedichten, verhalen en toneelstukken, meestal voor de jeugd. Werkte mee aan talrijke tijdschriften, dag- en weekbladen o.a. aan Het volksbelang, Nederlandse Dicht- en Kunsthalle, De Vlaamsche Kunstbode, De toekomst, Tijdschrift van het Willemsfonds en De Vlaamsche gids, waarvan hij jarenlang redactiesecretaris was.

Bom, Emmanuel Karel De (° Antwerpen, 1868-11-09 - ✝ Kalmthout, 1953-04-14)

Bibliothecaris, journalist en schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Gehuwd met Nora Aulit op 24/08/1901 in Antwerpen.

Buyst, Leonard (° Lokeren, 1847-05-10 - ✝ Koekelberg, 1918-12-20)

Schrijver en werktuigkundige.

Woonde eerst in Parijs, daarna in Rijsel, waar hij verbonden was aan de Franse spoorwegmaatschappij. Kwam in 1874 terug naar België waar H. Conscience hem in Brussel een betrekking in het Wiertzmuseum bezorgde, waarvan hij echter spoedig, ook op aanraden van Conscience, weer afzag. Werd beambte bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken (dienst Nederlandse Taal- en letterkunde), waar hij het tot diensthoofd bracht. Lid van De Veldbloem en in 1881 een der stichtende leden van De Distel, waarvan hij jarenlang secretaris was. Militant lid van de Vlaamsche Volkspartij. Schreef gevoelerige gedichten, die de spotlust opwekten van de Van Nu en Straksers, en een paar verhalen in populaire trant.

Dwelshauvers, (Jean) Jacques (° Brussel, 1872-07-09 - ✝ Montmaur-en-Diois (Drôme), 1940-11-14)

Kunsthistoricus en militant anarchist.

Broer van Georges Dwelshauvers en gezel van Clara Köttlitz, met wie hij in 1897 een vrij huwelijk aanging. Deed beloftevolle studies aan het Koninklijk Atheneum Brussel (afd. Latijn-Grieks), waar hij A.Vermeylen leerde kennen. Studeerde 1890-92 natuurwetenschappen aan de ULB (diploma van kandidaat in juli 1892). Met een beurs van de Jacobsstichting vatte hij in oktober 1892 studies in de medicijnen aan te Bologna, samen met de latere geneesheren Herman Köttlitz en Alfred Walravens. Hij verliet Bologna in 1897, zonder de hele cyclus te hebben beëindigd.

In hetzelfde jaar begonnen de eerste strubbelingen met Gust Vermeylen, i.v.m. diens huwelijk met Gaby Brouhon en de strekking en inhoud van Van Nu en Straks. Het jaar daarop maakte hij een nieuwe reis naar Bologna en Bergamo. In het voorjaar van 1899 trok hij met Clara naar Firenze, waar hij zich voortaan geheel aan kunsthistorisch onderzoek wijdde, geboeid door de figuur van Botticelli en de kuituur van het Quattrocento. Hij zou in Firenze ook nog de toelating hebben gevraagd zich voor de eindexamens geneeskunde aan te bieden, maar legde die nooit af. Zijn verblijf in en om Firenze (afwisselend te Calamecca en te Castello), dat tot 1906 duurde, werd regelmatig onderbroken voor reizen naar het thuisland, en naar Parijs.

In 1899 werd te Antwerpen trouwens zijn zoon Lorenzo (Jean-Jacques Erasme Laurent) geboren (op de akte tekende o.m. Emmanuel de Bom als getuige), en het gezin was er officieel ingeschreven aan de Montebellostraat 3 tot 1906. In dat jaar, verhuisden zij naar Colombes bij Parijs (Boulevard Gambetta 46, niet-geregistreerde verblijfplaats). Dwelshauvers, die zich intussen Mesnil noemde (naar twee dorpjes bij Dinant, de geboortestad van zijn vaders familie), onderhield er nauwe contacten met de anarchistische en internationalistische beweging. Hij verdiende de kost met het schrijven van reisgidsen, eerst bij Hachette (o.a. de Guide Joanne - na W.O.I Guide Bleu - over Noord-Italië), nadien bij Baedeker.

Tussen 1910 en 1914 vestigde het gezin Mesnil zich te Alfort bij Parijs, waar - gezien zijn moeilijkheden met de geheime politie - evenmin een officiële inschrijving werd genoteerd. Jacques Mesnil stierf in niet opgehelderde omstandigheden te Montmaur, waar zijn zoon toen zou hebben gewoond; hij leed toen al enkele jaren aan een hart- en nierziekte waarvoor hij o.m. door dokter Schamelhout werd behandeld. Behalve aan Van Nu en Straks werkte hij nog mee aan Mercure de France, La société nouvelle, Ontwaking, Onze kunst, Revista d'Arte, Gazette des beaux arts, Burlington Magazine, de Parijse krant L'Humanité en het Italiaanse Avanti. Een bibliografie kan men terugvinden in de geciteerde bronnen.

Gelder, Eugène Van (° ?, 1856-06-24 - °)

Schilder.

Mont, Maria Polydoor Karel De (gen. Pol) (° Wambeek, 1857-04-15 - ✝ Berlijn, 1931-06-29)

Schrijver, kunsthistoricus en journalist.

Richepin, Jules (gen. Jean) (° Médéa (Algerije), 1849 - ✝ Parijs, 1926)

Eigenlijk: Jules Richepin.

Schrijver.

Rops, Felicien-joseph-victor (° Namen, 1833-07-07 - ✝ Essones (bij Parijs), 1898-08-23)

Beeldend kunstenaar.

Swarth, (stéphanie) Hélène (° Amsterdam, 1359-10-25 - ✝ Velp, 1941-06-20)

Schrijfster.

Verhaeren, Emile (° Sint-Amands, 1855-05-21 - ✝ Rouen, 1916-11-27)

Dichter.

Vermeylen, August. (° Brussel, 1872-05-12 - ✝ Ukkel, 1945-01-10)

Hoogleraar, kunsthistoricus en schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Gehuwd met Gabrielle Josephine Pauline Brouhon op 21/09/1897.

Vermeylen, Martine Jeanne Elisabeth (° Brussel, 1860-09-09 - ✝ Brussel, 1924-11-08)

Zuster van o.a, August. Gehuwd met Pierre Antoine de Groef.

Naam - uitgever

Koninklijke Vlaamsche Academie Voor Taal- En Letterkunde

Titel - krant/tijdschrift

Flandria (° 1885 - ✝ 1889)

Brussels liberaal tijdschrift.

Jaarboek Van Het Taalverbond

Verscheen in 1889 en 1890 bij J.Vuylsteke en bevatte verordeningen en verslagen, alsmede een van een korte bibliografie voorziene naamlijst van de leden. Het grootste deel van de jaarboeken werd voorbehouden aan creatieve bijdragen van de leden. Vanaf 1890 (april) werd het Jaarboek vervangen door het Maandblad van het Taalverbond.

Jong Vlaanderen (° 1881 - ✝ –, 1882)

Tijdschrift.

Nederlandsch Museum (° 1874 - ✝ 1894)

Gents liberaal tijdschrift.

Nederlandsche Spectator, De (° 1856 - ✝ 1908)

Weekblad.

Ons Tooneel (° 1890 - ✝ 1891)

Antwerps weekblad onder redactie van L. Krinkels (hoofdopsteller), E. de Bom en A. Vermeylen. Bracht informatie over de toestand van het toneel in binnen- en buitenland. Naast de drie redacteurs leverden verder nog bijdragen: J. de Bom (onder pseudoniem Zors), J.T. Grein, Panurge (pseudoniem van A. Vermeylen?) en enkele onbekenden (misschien, de redacteurs zelf) die schreven onder de pseudoniemen Ariestark, R. Cavalier, Diecsar Sandor. Van het tijdschrift verschenen zeventien nummers.

Ontwaking (° 1896 - ✝ ;, 1902 - ✝ 1909)

Antwerps anarchistisch tijdschrift.

Vlaamsche School, De (° 1855 - ✝ 1901)

Tijdschrift voor kunsten, wetenschappen, letteren, oudheidkunde en kunstnijverheid.

Tijdschrift dat bestond uit "oorspronkelijke bijdragen van hedendaagsche dichters, verzameld door Pol de Mont" en dat verscheen in 1891 - 1892 (4 nummers) en 1895 - 1896 (eveneens 4 nummers). Het tijdschrift waarin o.a. bijdragen van A. Peaux, J. Winkler Prins, J. Adriaensen, P. Anri, J. de Geyter, H. Swarth, P. van Langendonck, A. Vermeylen, L. Buyst, C. Buysse, E. de Bom, L. Opdebeek verschenen, werd gedrukt te Hasselt bij drukkerij Winand Klock.

Naam - instituut/vereniging

Distel, De (° 1881 - ✝ 1908)

Kunst- en letterkundig genootschap.