De Bom bedoelt de spotgeest van Jan van Beers in het oratorium De oorlog, getoondicht door Peter Benoit op tekst van Jan van Beers, Antwerpen, L. Beerts, 1873. In Emmanuel Hiels Lucifer (oratorio, muziek van Peter Benoit; Brussel, J. Nijs, 1866, is het niet de spotgeest maar wel de Dood, die telkens "Ha-ha" roept. In zijn Notitieboekje XIII, februari 1891, (bezit AMVC, z.p.), schreef De Bom een gedichtje over, dat hij in 1890 had gemaakt en nu opnieuw "op 'n oud pampierke ontdekt" had, en dat hij had ondertekend met "Haha (De spotgeest)". Dit is het gedicht dat hem door de spotgeest werd ingegeven:
"Realisme 't Was Mei! De boerinnen die zwierden,
'n half stuk in den kraag.
Hun stemmen die gierden.
Een lag er in d'haag.
Zij dansten en sprongen
'lijk wilden dooreen.
De boeren die wrongen
En drongen en vochten voor een.
Zij trokken hun messen,
Met tien tegen zessen
En zwijmelende bracht men z'in 't kot
Waar z'heel den nacht huilden van... Jo Piot!"

Het gedichtje was bedoeld als een persiflage op Gentil Antheunis' Bezinne de Mei, door De Bom Idealisme genoemd:
't Was Mei! De jeugd kwam bij de jeugd
in eer en deugd;
Er werd gedanst,
Er werd gekranst,
Er werd geklonken,
gedronken
Het ging luidruchtig bont dooreen,
En kout en zang was algemeen
Ha! ha! hei! hei!
Bezinne de Mei!

Toon volledige brief