Volgens Leo Simons hoorde de taalkwestie, die Max Rooses op het Congres aanhangig maakte, daar niet thuis. Dit was volgens Simons een zaak die uitsluitend met partijbelang te maken had. In dat verband noemde hij de Vlaamse beweging een artificiëel geleid stroompje waarbij de hogere standen niet alleen afzijdig bleven van het volk, maar dit laatste ook ongewenste dingen opdrongen. Zie Leo Simons, 'Naar aanleiding van het 21ste Noord- en Zuid-Nederlandsch Taal- en Letterkundig Congres', in: De gids, 4de reeks, IX, dl. IV (okt.1891), p. 86-113. Zie ook De taalstrijd, dl. VIII, nr. 11 (1 jan. 1892), p. 246-248.
Show entire letter