Hélène Swarth, Passiebloemen (Amsterdam, P.N. van Kampen & zoon, 1891). Het bundeltje was net uitgekomen; Hélène Swarth had haar exemplaren op 5 november 1891 van de drukker ontvangen. Zie haar brief aan Pol de Mont van 5 nov. 1891 in Herman Liebaers, Hélène Swarth. Brieven aan Pol de Mont (Gent, KVATL, 1964), p. 227. De Bom was met Passiebloemen zeer ingenomen. Naast het huldesonnet (zie ) vinden we in zijn Nota's XII op p. 31-32 nog een haastig geschreven bedenking n.a.v. het bundeltje: "H[élèn]e[ Swarth] raadsels van 't vrouwenhart — intiemer boek nog dan al haar vorige — Rouwviolen en in eens Passiebloemen. Een nieuwe Mei — Twijfelen aan de eerste liefde? Mag de critiek raken aan zoo iets. Neen. Slechts persoonlijke, aan de wereld onbekende gebeurtenissen en gevoelens kunnen uitleggen, wat tot deze omkeer in haar gemoed aanleiding gaf. Later zullen wij dat alles weten. Nu mogen we alleen 't schoone van de wijze waarop zij zegt, zien. De grond van waarheid waarop al die gedichten rusten moet buiten spraak blijven. O, zulk werk bespreken, ernstig ontleden, in zulke moeilijke delicate zaak."
Toon volledige brief