Dinsdag-Woensdag = middernacht!!
2 Dec[ember]
Houwe trouwe!
Ik zou u al sedert twee of drie dagen moeten geschreven hebben... Maar... ik heb nogal veel werk voor de Hoogeschool, bizondere lessen van Spaansch, ik verkwist wat tijd met mijn revue, en eindelijk... Hoe zou 'k u dat wel vertellen? Ronduit gezegd: Léo is sedert vier dagen in Brussel.
Ik ben zwakker dan ik zelf dacht, kerel. Na twee maanden gevast te hebben(1) kon ik mij moeilijk verdedigen tegen zekere aanvallen van sentimentaliteit. Ik bezweek! Mea culpa!
Maar wat me verheugt: ik bemin haar niet meer. Ik heb haar misschien nooit bemind, maar nu minder dan ooit. De geveinsde liefde die 'k nu Léo moet opdisschen is maar verwarmde kost, en zij bemerkt het wel. Enfin, God beware me nog lang dien ongevaarlijken dépotoir.
Zater(dag)-nacht sliep ik met haar. De proprietaris kwam zat naar huis, en bonsde al de trappen af, — tweemaal! De tweede maal had hij een arm gebroken: hij begon te huilen, ik liep uit, en hielp hem naar zijn bed met zijn vrouw. Een pleizierige nacht.
Spreken we nu van ernstige zaken. Ik heb een brief en een boek van Simons ontvangen. Hij heeft u ook waarschijnlijk "Besproken plaatsen" gezonden? — Niets bizonders in den brief.
Ik laat mijn plan van: Buiten 't Leven wat rusten. Morgen moet ik het aan Jacques lezen. — Ik schrijf nu een werk over de pamfletten van 1600 en 1601 ("Staten-Generaal" van Albertus
[2]
en Isabella). Dat kost me colossaal veel werk in Bibliotheek en Archieven, maar 't is niet te vervelend. (Ik zal dat missch[ien] in Ned[erlandsch] Museum plaatsen).
Ik moet nu alle dagen naar de repetitie van "Le Garde-ville à coulisse". Ik hoop dat het goed zal afloopen. Het zou me oneindig veel genoegen aandoen u wat in Brussel te zien: de vertooning van Dinsdag a.s. is een uitmuntende gelegenheid. Is het besloten? Om welk uur komt ge aan?
Ik dacht u zeer veel te schrijven, maar ik weet waarlijk niet wat ik u nog meer kan vertellen. Indien ge mij belooft naar Brussel te komen, schrijf ik u vrijdag een langen brief. Komt ge niet, dan word ik boos, & dan ontvangt ge niets meer, nà!
(1) Ik heb wel ééns gepoept, maar zonder sentimentaliteit!
De handdruk van weleer
[[In plaats van zijn handtekening te zetten, tekende Vermeylen een varkenssnuitje, dat de volgende zin uitspreekt:]] Meer varken dan ooit!! eilaas!
Woensdag 's morgens —
Ik ontvang zooeven uwen brief. Schrijf me rap waarom ge gelukkig zijt; ik ongelukkiglijk kan naar Antwerpen niet komen. Ik heb een les van Spaansch van drie tot vier, & dan de repetitie, waarop ik moet zijn. Schrijf me onmiddellijk & kom Dinsdag naar hier (Indien ge geen geld hebt, zal ik uwen trein betalen).
Pol van Gust
Annotations
[1] Het is niet duidelijk of Vermeylen reeds de coupletten bedoelt die hij zou schrijven voor een Vlaamse revue die in Antwerpen zou gespeeld worden (zie brief 191) of de repetities van Le garde-ville à coulisse ou Les débordements de Zuliette Crapulet die op dat ogenblik druk aan de gang waren (zie brief 187 en brief 191).
[2] De brief werd niet teruggevonden.
[4] Niet gebeurd.
[5] De brief werd niet teruggevonden.