Zie
Leo Simons, 'Een Hollander die de flaminganten versmaadt. Antwoord van den heer L.Simons Mz. aan den heer Alfred de Smet', in: De flamingant, IV, nr.1 (3 jan. 1892), p. 2 (gedateerd "Amsterdam, 26 December 1891").
Simons beantwoordde hiermee
Alfred de Smets aanval op 25 november 1891 in
De flamingant (III, nr. 49 (6 dec. 1891), p. 1-2. Zie ook
brief 155, noot 1. De polemiek tussen
Simons en
De Smet, die eveneens in
De flamingant (IV, nr. 1 (3 jan. 1892) haar beslag kreeg door de eindrepliek van
De Smet, werd met onverholen sympathie voor
De Smet gevolgd door o.m.
De Distel en de
Nederlandsche Dicht- en Kunsthalle. Zie het verslag van de vergadering van
De Distel van 19 december 1891 (Letterenhuis, D 531/D, en De taalstrijd hier en elders, een bijlage bij de
Nederlandsche Dicht- en Kunsthalle, nr. 12, dl. VIII (1 febr. 1892), p. 281.