Annotations

[1] Robert Janssen bedoelt het volgende artikel: Emmanuel de Bom, 'XXVe tentoonstelling', in: De Vlaamsche School, nr. V (1892), p. 1-13. Daarin werd het werk van Luyten uitvoerig besproken en geloofd (p. 3-6).
[2] Jan Veth ('V.'), 'Tentoonstelling van Henry Luyten (72 nummers) in de panorama-zaal te Amsterdam, April '92', in: De Nieuwe Gids, VII, nr. 4 (april 1892), p. 144-145.
[3] Louis Delmer, Les Parias de l'Art (Bruxelles, Vve Monnom, 1892. De kopie komt uit de voorlaatste en laatste bladzijden (p. 41-42).
[4] Richard Nikolaüs Roland Holst ('R.H.'), 'Henry Luyten en de brochure van Louis Delmer', in: De Nieuwe Gids, VII, nr. 4 (april 1892), p. 145-146.

Register

Naam - persoon

Bom, Emmanuel Karel De (° Antwerpen, 1868-11-09 - ✝ Kalmthout, 1953-04-14)

Bibliothecaris, journalist en schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Gehuwd met Nora Aulit op 24/08/1901 in Antwerpen.

Delmer, Louis (° St.-Joost-ten-Node, 1856-08-15 - ✝ Winksele, 1907-03-30)

Auteur en journalist.

Was eerst directeur van de Algemene Kas voor Waarborg en Pensioen en daarna uitgever. Schreef voornamelijk kunstkritieken. Leidde vaak openingen van tentoonstellingen in, o.m. in 1893 van de schildersgroep Wij Willen. Hield in het kader van de jaarlijkse salons van Als Ik Kan ook enkele voordrachten, waarvan bekend zijn Les parias de l'art (1892) en één over La fin des bourgeois van C.Lemonnier (1892). Schreef literair werk met sociale inslag: Le fils du gréviste. Croquis de moeurs belges (1889) en L'esclave. Drame antiesclavagiste et national (1890). Publiceerde verder nog Art, artistes et critique (1887; onder pseudoniem Clovis de Meir); L'art en Cours d'Assises. Etude sur l'oeuvre littéraire et sociale de Camille Lemonnier (1893) en Les chemins de fer (1889). Bewoog zich in politiek vooruitstrevende kringen, wat blijkt uit zijn contacten met de jonge Belgische Werkliedenpartij i.v.m. voordrachten die hij in 1893 in het Brusselse Volkshuis in de reeks Conférences sociales, artistiques et littéraires hield.

Luyten, Hendrik (° Roermond, 1859-05-21 - ✝ Antwerpen, 1945-01-22)

Schilder.

Roland Holst, Richard Nikolaũs (° Amsterdam, 1868-12-04 - ✝ Bloemendaal, 1938-12-31)

Schilder, tekenaar, lithograaf, etser, houtsnijder, glazenier en schrijver.

Veth, Jan Pieter (° Dordrecht, 1864-05-19 - ✝ Amsterdam, 1925-08-01)

Schilder.

Titel - krant/tijdschrift

Algemeen Handelsblad (° 1828 - °)

Nederlands liberaal dagblad, na fusie in 1970 NRC-Handelsblad.

Amsterdammer, De (° 1877 - ✝ 1907)

Weekblad.

Tussen 1880 en 1907 stond het o.l.v. de predikant J. de Koo. Het was een zaterdagavondblad met vooral politieke artikelen in grote letters en het overige van de inhoud in een zeer kleine letter. De toneelverslagen werden er o.a. besproken door Frank van der Goes; de boekbesprekingen lagen nogal aan de anekdotische kant. De rubrieken letterkunde en schilderkunst werden verzorgd door R.A. Kollewijn en J. Veth. Einde 1882 werd er naast het weekblad een dagblad uitgegeven, in dezelfde vooruitstrevend-vrijzinnige geest. Dit dagblad, in de wandeling De nieuwe Amsterdammer geheten, bestond tot 1895.

Vlaamsche School, De (° 1855 - ✝ 1901)

Tijdschrift voor kunsten, wetenschappen, letteren, oudheidkunde en kunstnijverheid.

Naam - instituut/vereniging

Als Ik Kan (° 1883 - ✝ 1950)

Antwerpse kunstkring.

Werd opgericht door een aantal jonge kunstenaars, die via groepstentoonstellingen hun werk een ruimere bekendheid wilden geven. Stichters waren F. Hanno, P. de Wit, F. Adriaenssen, Ch. Bolland, L. Brunin, E. Chappel, J. Rosier, H. Rul en H. van de Velde. Onder het voorzitterschap (vanaf 1 januari 1890) van H.Luyten, die ook het grote groepsportret Een zitting van de kunstkring Als ik kan 1885 schilderde, traden nog enkele talentrijke jongeren toe (onder wie K. Mertens, R. Baseleer, E. Larock en V. Hageman). De manifestaties van de kring werden o.m. door VS, het leidinggevende kunsttijdschrift uit die tijd, met welgemeende belangstelling gevolgd. Rond de eeuwwisseling echter verloor de groep zijn élan en verschoof naar de achtergrond van het artistieke leven, om rond 1950 te verdwijnen.