Verschenen in een van de volgende nummers van
La Nuova Rassegna (zie
brief 42, noot 2), wellicht in nummer 6, van 26 febr. 1893. Het was een zondagsblad;
Dwelshauvers die
Vermeylen trouw op de hoogte houdt van zijn recente lectuur, zegt niets over een vervolg van
d'Annunzio's novelle in
brief 48 (20-26 febr. 1893). Waarschijnlijk moest hij zich het nieuwste nummer van
La Nuova Rassegna toen nog aanschaffen en bleek dat dan het vervolg te bevatten.