BRUXELLES 5
11 AVRIL 1893 11-M
ANVERS
11 AVR 1893 3-S
Den Heer Emm[anuel] de Bom
Dahliastraat, 21
Antwerpen
Dahliastraat, 21
Antwerpen
Dinsdag 11.IV.93
Houwe,
Ik heb ook een zeer loyalen brief ontvangen van Simons,[1] waarop ik onmiddellijk ga antwoorden. — Ik ben overal niet gaan roepen dat ik ontevreden was: ik had alleen geschreven dat die 1e aflev[ering] moest aanschouwd worden als een poging. Het berichtje van Jan Veth is geen ernstige critiek,[2] maar gewoon reportage, & het citeeren der namen vind ik uiterst gemeen. — De rest laat me nogal koud. Zeg me aanstonds of het artikel - van Loghem in Amsterdammer W[ee]kb[la]d onderteekend was.[3] Ook dat van Boissevain zou 'k moeten lezen[4] (we moeten daarmêe rekenschap houden misschien voor het samenstellen van nr 2). Zend me alles wat ge krijgen kunt. Ik zal ook naar Holl[and] schrijven om die artikels te bekomen.
De ab[onnees] waaraan 'k een kaartje stuurde in den Haag antwoorden me dat de Jood niets heeft laten ontvangen.[5]
Moed in den Druk!!!![6]
Poot van Gust.
V[an de Velde] was nogal boos over Veth. — Ik ontvang een kaart van Toorop. Spreekt van wat hij mooi vindt in de aflev[ering] Over 't algemeen worden we niet goed ontvangen, maar de bladen zijn gunstig, zegt hij.
De kwijtbrieven zullen morgen gedrukt zijn[7]
Annotations
[1] Brief 88.
[2] Zie Jan Veth, 'Aanteekeningen over Schilderkunst', in: De Amsterdammer, weekblad voor Nederland, nr. 824 (9 april 1893), p. 3: "Ofschoon er goeds is in de ornamentatie der eerste aflevering van 'Van Nu en Straks' geeft het nummer in dit opzicht nog niet wat het wezen moet, en met eenige medewerking worden kan. De redacteur Henry van de Velde beschouwt na de moeielijkheden, die bij het saambrengen van dit eerste zich voordeden, zich als niet verantwoordelijk voor het resultaat, en ook de heer Gust Vermeylen is niet tevreden. Dit belooft trouwens alles goeds. En met vertrouwen wenscht men dan ook de wakkere mannen, zooals het devies van hun drukker zegt: Moed in den Druk."
[3] In De Amsterdammer, Weekblad voor Nederland, nr. 824 (9 april 1893), p. 4, werd een bespreking van Van Nu en Straks, nr. 1, gepubliceerd onder de rubriek "Kunst en Letteren". Na opsomming van de bijdragen en illustraties lezen we: "... Van de uitgave was, voor het verschijnen, nogal hoog opgegeven, vandaar misschien de indruk, dat noch tekst, noch vooral illustratiën zeer treffend zijn. Opmerkelijk is, — en in zoover treffend — de droefgeestig-zieke toon van bijna het heele nummer..." Na deze laatste bemerking te hebben gestaafd met voorbeelden uit de bijdragen van Vermeylen, De Bom en Buysse, besluit de schrijver: "... Hiertegen steken de sonnetten van Prosper van Langendonck schitterend af; zij vormen het ware sieraad van de aflevering." Het artikel is niet ondertekend; van ene M.G. van Loghem werden geen gesigneerde recensies teruggevonden. De volgende nummers van Van Nu en Straks werden in De Amsterdammer kort aangekondigd.
[5] Simon Blok. Zie brief 57, noot 1.
