Over de brieven

Het digitale brievencorpus rond het tijdschrift Van Nu en Straks vormt de casus waarop het proefschrift 'Voor ons en voor ons tijdschrift'. Context en codering van een digitaal correspondentiecorpus (Bert Van Raemdonck) is gebaseerd. Het bevat 1.419 brieven die tot drie verschillende deelcorpora behoren: de zgn. 'prepublicaties' die ooit werden verzameld onder de titel De Wereld van Van Nu en Straks (bijna duizend brieven) en twee kleinere deelcorpora, m.n. de correspondenties van Karel van de Woestijne met Emmanuel de Bom (417 brieven) en met Stijn Streuvels (20 brieven).

In tegenstelling tot de brieven uit de 'prepublicaties' resulteert de publicatie van die twee deelcorpora integraal en rechtstreeks uit het onderzoek dat in het kader van dit proefschrift werd gevoerd. Terwijl de ene aanvulling op het Van Nu en Straks-corpus pas zeer recent voor de eerste keer werd gepubliceerd (Pelckmans, 2010), ziet de andere nu voor de allereerste keer het licht. Doordat de drie componenten van het corpus een compleet andere voor- en publicatiegeschiedenis hebben, kunnen ze als drie verschillende veruitwendigingen van de term 'digitalisering' worden beschouwd.

Ook in temporeel opzicht zijn de drie delen van het corpus ongelijk. De keuze om de digitale brieven in verband met Van Nu en Straks ten dele wel en ten dele niet in de tijd af te bakenen, is gebaseerd op de wens om een divers en gevarieerd soort onderzoek mogelijk te maken. Het corpus spreidt zich daarom zowel in de breedte uit als in de diepte: terwijl de bijna duizend brieven uit de beginperiode van het tijdschrift een synchroon onderzoek van die vroege jaren mogelijk maken, lenen de integraal gepubliceerde onderlinge correspondenties van figuren als Emmanuel de Bom, Stijn Streuvels en Karel van de Woestijne zich tot een diachrone studie van de wijze waarop het tijdschrift Van Nu en Straks zich ook na het verschijnen van het laatste nummer (al dan niet) in de particuliere levens en carrières van enkele betrokken auteurs heeft gemanifesteerd.

Hieronder worden de drie deelcorpora kort ingeleid en toegelicht.

De Wereld van Van Nu en Straks

Tussen 1975 en 1983 verschenen onder auspiciën van het 'Centrum voor de Studie van het Vlaamse Cultuurleven vanaf het Begin van de Achttiende Eeuw' (CSVC) iets minder dan duizend brieven in verband met de oprichting van Van Nu en Straks. In totaal gaat het om twintig gestencilde delen, waartoe o.m. ook een 'cumulatief register' en een 'cumulatief encyclopedisch apparaat' behoren. Het geheel verscheen onder de titel De Wereld van Van Nu en Straks.

De twintig delen zijn in feite geen echte 'publicaties'. Ze werden voorbereid om aan het toenmalige 'Fonds voor Kollektief Fundamenteel Onderzoek' te bewijzen dat het jarenlange werk van verscheidene onderzoekers wel degelijk zijn nut en waarde had, en om daarmee nieuwe kredieten te kunnen aangevragen. De enige 'echte' publicatie die uit dat onderzoek voortkwam, was een tweedelige brieveneditie die in 1988 is verschenen. Die editie telt echter slechts 459 brieven, terwijl de zgn. 'prepublicaties' er met hun 984 brieven meer dan dubbel zoveel bevatten.

Om het digitale corpus rond Van Nu en Straks met zoveel mogelijk brieven te bevoorraden, werden bijgevolg alle brieven uit die 'prepublicaties' hier opgenomen.

De briefwisseling tussen Karel van de Woestijne en Emmanuel de Bom

Terwijl het vernieuwende aspect van het hierboven beschreven deel van het brievencorpus rond Van Nu en Straks zich in de eerste plaats in zijn diepgaande codering (en digitale publicatievorm) situeert, was de correspondentie tussen Karel van de Woestijne en Emmanuel de Bom tot recent nog nooit (in zijn totaliteit) gepubliceerd. Dat gebeurde voor het eerst in 2010 met een publicatie in boekvorm, die voor deze digitale publicatie weliswaar een noodzakelijke bouwsteen vormt, maar tegelijk ook aantoont hoe de uiteindelijke verschijningsvorm van een wetenschappelijke teksteditie in ruime mate bepaald wordt door project-specifieke factoren, zoals het beoogde doelpubliek en de materialiteit van het gekozen publicatiemedium.

De briefwisseling tussen Van de Woestijne en De Bom vormt een belangrijk onderdeel van de correspondentie rond het tijdschrift Van Nu en Straks, waarin de beide auteurs spilfiguren zijn geweest. Door de publicatie in boekvorm werd de correspondentie alvast beschikbaar in de vorm van een kritische leeseditie. De bronnen worden in het boek m.a.w. gerepresenteerd op een manier die weliswaar op editiewetenschappelijke principes berust – ze zijn b.v. ook van annotaties en commentaar voorzien – maar ze ontberen wel enkele aspecten die typisch zijn voor de wetenschappelijke teksteditie in de enge, vooral door de Duitse Editionswissenschaft getheoretiseerde zin van het woord.

Het boek schotelt de lezer b.v. een leestekst voor waaruit bepaalde typische elementen van de handschriftelijke bronnen (zoals schrappingen, toevoegingen enz.) zijn geweerd. In het digitale corpus kan de kritische leestekst die in het boek is weergegeven opnieuw worden opgeroepen, maar om ook meer complexe vormen van onderzoek mogelijk te maken, zit in het digitale corpus méér informatie vervat dan alleen de geannoteerde leestekst van de brieven. Tot de toegevoegde informatie behoren o.m. een diplomatische transcriptie van de brieven en een grote hoeveelheid meta-informatie over de bronnen. Terwijl het boek zich dus veeleer op geïnteresseerde lezers richt, is het digitale corpus (ook) een intrument waarmee gebruikers allerlei soorten van wetenschappelijk onderzoek kunnen voeren.

Het Letterenhuis in Antwerpen bewaart 417 brieven die Van de Woestijne en De Bom aan elkaar hebben geschreven, maar de collectie is lang niet volledig. Vooral van De Bom is heel wat verloren gegaan: slechts zestig van zijn brieven aan Van de Woestijne werden gearchiveerd, terwijl er in de omgekeerde richting 357 brieven zijn bewaard. Het is overigens niet dankzij Van de Woestijne dat toch nog een representatief deel van De Boms brieven bewaard bleef; daarvoor heeft De Bom zelf gezorgd. Als bibliothecaris van beroep en 'netwerker' van nature legde hij tijdens het schrijven vaak carbonpapier onder zijn brieven, waarvoor hij ook talrijke kopieboeken gebruikte. De meeste van zijn brieven aan Van de Woestijne die bewaard zijn gebleven, werden in die kopieboeken teruggevonden.

cover Niks geniaal vandaag. Bert Van Raemdonck
Niks geniaal vandaag. De briefwisseling tussen Karel van de Woestijne en Emmanuel de Bom.
Kapellen: Uitgeverij Pelckmans, 2010. 469 pp., ill.
ISBN: 978-90-289-5610-0. €29,50.

De briefwisseling tussen Karel van de Woestijne en Stijn Streuvels

Van de correspondentie tussen Streuvels en Van de Woestijne zijn maar twintig brieven (in het Letterenhuis in Antwerpen) bewaard, maar afgezien van de licentiaatsverhandeling van Stijn Vanclooster (K.U. Leuven, 1998) geldt hun opname in dit digitale brievencorpus als de eerste officiële publicatie van deze correspondentie. Van beide auteurs zijn tien brieven – en dus precies de helft van dit kleine corpus – bewaard, wat echter allerminst betekent dat hun correspondentie integraal is overgeleverd. Dat blijkt al meteen uit het feit dat Streuvels de auteur is van vrijwel alle brieven uit wat chronologisch gezien de eerste helft van de briefwisseling vormt, terwijl Van de Woestijne nagenoeg alle brieven uit de tweede periode (na 1905) heeft geschreven.

Van een van Streuvels' brieven bewaart het Letterenhuis niet het originele handschrift. De emotioneel beladen brief van 23 juli 1897, waarin Streuvels over het overlijden van zijn vader vertelt, is uitsluitend bewaard dankzij een afschrift van Lode Baekelmans (1879-1965). Wanneer of in welke omstandigheden Baekelmans die transcriptie precies heeft gemaakt, is niet geweten, maar als hoofdbibliothecaris van Antwerpen, medestichter van het huidige Letterenhuis en centrale figuur in de Vlaamse letterkundige wereld van zijn tijd, had hij toegang tot allerlei manuscripten en privé-documenten van zijn literaire tijdgenoten.

Ook inhoudelijk geeft de correspondentie de indruk grosso modo uit twee delen te bestaan. De negen brieven uit de eerste helft (geschreven in de periode tussen mei 1896 en maart 1898) behandelen de kennismaking tussen de twee schrijvers, Streuvels' toetreden tot Van Nu en Straks en de publicatie van Streuvels' novelle 'Lente' in het tijdschrift Werk. Aangezien geen enkele van die gebeurtenissen rimpelloos is verlopen, is de toon in dit eerste deel van de briefwisseling nergens echt vriendschappelijk.

Na die eerste periode, waarin ze vrij intensief correspondeerden maar er wel een getroebleerde relatie op nahielden, volgden zeven jaren waaruit geen brieven zijn bewaard. Het volgende briefje, geschreven door Streuvels in oktober 1905, is kort maar hartelijk. Het lijkt een tweede periode in hun correspondentie en relatie in te luiden, waarin de onderlinge misnoegdheid en het sluimerende wantrouwen plaatsmaken voor vriendschap en begrip. Van de Woestijne stuurde o.m. vanuit Bosvoorde en Blankenberge vrolijke kaartjes naar Streuvels en bracht in zijn langere brieven allerlei thema's ter sprake die hen beiden aanbelangden, zoals de Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde, de grote Hugo Verriest-hulde van 1913, enkele tentoonstellingen en het tijdschrift De Boomgaard.