<Resultaat 1027 van 1419

>

Beste Mane.
'k heb de pampieren gestuurd aan "Herrn Julius de Praetere, Lehrer an der Kunstgewerbeschule zu Krefeld."[1] Daarmeê kent-de nu ook zijn adres.
— Maar daar ge, ironist die ge zijt!, mij die omzendbrief zendt op 1 Mei, terwijl de ten-toon-te-stellen-boeken op 1 Mei moesten zijn ingekomen, dan heb ik aan De Praetere, uit mijn proper moevement,[*] eenige dagen respijt bijgegeven. Deed ik goed?
Ander iets: is eene uitnoodiging gestuurd aan: "Aug[ust] De Decker-Lemaire, Houtbriel 22, Gent"? Dat is de meester-boekbinder die mijn "Vader-huis" (mijn persoonlijk exemplaar) heeft gebonden, en verwonderlijk drijf-werk maakt: een al te nederig man, en daardoor al te weinig bekend. Een woordeken van u, en 'k ga hem, als 't nog niet gedaan is, persoonlijk uitnoodigen: de expositie kan er alleen bij winnen.
En 't artikel? — Zie, zeg me den justen datum, ik wil zeggen den laatsten datum, dat ge het hebben moet, en 't zal, 's avonds met de laatste lichting, in uwe brievenbus zitten, — aangenomen zijnde (waar ik niet aan twijfel) dat ge zulk danig-meubel bezit.
Ziet-de: ik ben een beetje ten achter in mijn werk, van wege Iº eene dicht-crisis die me acht dagen heeft beet-gehad en me niet losliet (ge vindt een deelken van 't resultaat op binnen-zijde) 2º de ongesteldheid van mijne vrouw die een kindeke gaat koopen met kerst-dag,[2] 3º nog vele andere dingen, te lang om te melden.
— En van den mooie dasse- (eene ironie van mijnentwege) en stroppe-drager gesproken: waart gij aanwezig als hij in Antwerpen gewauweld heeft, "op de grenzen en de grenzen over"... van het gezond verstand?[3] Want dat moet me een gezeever geweest zijn, naar 't weinige dat ik erover las!... Toe, doe mij ne keer lachen met ál 'tgene dat hij verteld heeft! En hoe kwam hij er toe, in Antwerpen, voordrachten te gaan houden?... Want hém zag ik in geene maand meer!
Nu hou ik op met zagen. Zie zoetere dingen in de binnenzijde.[4] Waarmede ik de eer heb.
Uw Koirele.
P.S.
Ik ga "Vlaanderen" volschrijven met mijn proza, wist ge 't al? Van Juni af maak ik geregeld kronieken over de verschenen boeken.[5]
Ik recommandeer u allernederigst in 't Meinummer van "Groot-Nederland" mijne "Vrouw van Kandaules".[6]
Gelukkig wie zijn drift de toomen heeft gegeven
die buigen, gracielijk, ter handen eener gâ;
hij wandelt als een peerd, verdrágend, door zijn leven
dat streels een geer'ge zweep om zijne flanken ga.
Zij sliere of vleie of striem': híj stapt, gelíjk in ijver.
En zoo de bremm'ge bronst door hem zijn toortse torst,
hij weet: zijn meester kent den weg en vindt den vijver
die koele kenen bijt in zijn gezoenden dorst.
Zijn manen trest een zorg, die tallemt in 't behagen
van cierend-traag te drale' om ’t rillen zijner huid;
maar hij en schudt den rug, want kent hoe zijn verdragen
hem warmere, ten stalle, en beetre rust ontsluit...
— Aldus uw lust, o vrouw, om de'ouden driften-draver
wien zoet regeeren thans de zékerheden meert.
Gelijke hand die ment koor mild de beste haver;
een zelfde wil, die voert, is 't, die het struiklen weert.[7]

Annotations

[1] Julius de Praetere was sinds eind mei 1901 benoemd als leraar aan de Kunstgewerbeschule van Krefeld.
Later werd hij directeur van die school en van het daaraan verbonden museum. Volgens Van de Woestijne 'revolutioneerde' zijn (vroegere) vriend De Praetere de Kunstgewerbeschule totaal, en vormde hij ze om tot 'modelinrichting [...] waar hij ook Hollandsche leerkrachten voor over liet komen'. Zie de NRC van 20 januari 1910, in: Verzameld journalistiek werk, dl. III, p. 352.
[*] 'Uit mijn proper moevement' (vgl. Fr.: 'mon propre mouvement'): uit eigen beweging.
[2] Mariette van Hende zal pas op 4 januari 1905 bevallen van haar zoon, Paul van de Woestijne.
[3] De 'stroppe-drager' is Adolf Herckenrath; zie brief 35 (noot 2) en brief 26 (noot 6). Herckenrath gaf op zaterdag 9 april een lezing in de bovenzaal van 'Trois Arcades' in Antwerpen. Hij was daartoe uitgenodigd door de 'Bond der leerlingen en oud-leerlingen der Koninklijke Academie'. In Lucifer, een 'Weekblad voor Tooneel, Muziek en Beeldende Kunsten' verscheen op 17 april een behoorlijk negatieve bespreking over de lezing, die de titel 'Op de Grenzen en de Grenzen over' droeg. In deze brief verwijst Van de Woestijne naar die titel.
[4] Op de rechtse binnenbladzijde van de brief staat het gedicht dat hier onder het postscriptum wordt overgenomen.
[5] In juli (niet juni), september en november 1904 publiceerde Van de Woestijne inderdaad enkele 'Literaire kronieken' in Vlaanderen. Het is echter vooral in 1906 dat hij het tijdschrift van talloze beschouwende artikelen heeft voorzien, onder de algemenere noemer 'Leven en kunst'. In dat jaar was hij ook redactiesecretaris van Vlaanderen.
[6] Karel van de Woestijne, 'De Vrouw van Kandaules', in: Groot Nederland, jrg. 2 (1904), dl. 1 (mei), p. 513-535. Het verhaal werd later gebundeld in Janus met het dubbele voor-hoofd (1908). Zie ook brief 47, noot 4.
[7] Het gedicht is in een licht gewijzigde vorm gepubliceerd in de cyclus 'Zes idyllische gedichten' uit De boom-gaard der vogelen en der vruchten (1905).

Register

Naam - persoon

Decker-Lemaire, August (° 1885)

Gentse boekbinder die architectuur en decoratieve kunst had gestudeerd aan de Gentse Nijverheidsschool en de stedelijke academie. Hij volgde zijn in 1876 overleden vader op als boekbinder, en was gespecialiseerd in lederen en perkamenten banden.

Herckenrath, Adolf (° 1879 - ✝ 1958)

Dichter, toneelschrijver, boekhandelaar en drukker. Hij was een klasgenoot van Van de Woestijne, en vooral tijdens hun jeugd waren ze goed bevriend. Van de Woestijnes Laethemsche brieven over de lente zijn aan hem gericht.

Praetere, Julius de (° 1879 - ✝ 1947)

Typograaf, schilder en sierkunstenaar. Hij behoorde tot de eerste groep kunstenaars die zich in Latem vestigden, waar hij op zijn handpers eerste drukken van Guido Gezelle, Karel van de Woestijne, Stijn Streuvels en Herman Teirlinck vervaardigde. Van 1905 tot 1912 was hij directeur van de kunstnijverheidsschool in Zürich, van 1915 tot 1917 vervulde hij die functie in de hogere kunstnijverheidsschool van Basel.

Woestijne, Paul van de (° 1905 - ✝ 1963)

Zoon van Karel van de Woestijne, die na zijn proefschrift als specialist in middeleeuws Latijn aan de universiteit van Gent verbonden was.

Woestijne-Van Hende, Maria (Mariette) van de (° 1884 - ✝ 1968)

Echtgenote van Karel van de Woestijne. Ze trouwden op 13 februari 1904 en kregen samen een zoon (Paul) en een dochter (Lily). Dochter van een echtpaar dat in het centrum van Gent een zaak had waar spiegels werden gemaakt en verkocht.

Titel - krant/tijdschrift