<Resultaat 1067 van 1419

>

Allerbesten,
Ik had u sedert Zaterdag al willen schrijven, toen ik uw brief ontvangen heb. Maar 't en is er niet van gekomen, omdat... — omdat ne mensch nooit en is zonder kwale ofte ergernis, en nooit zijn wel en heeft op de wereld: de rijken zijn krank en de armen zijn slaven.
Ik ben intusschen: gelijk de rijken. Eerst scheen het nietsmendal: een vervuilde mage. Maar de doctor is geweest, en — ge zijt er wél meê! Dat is niet minder dan geestes-overwerking, en, uit vreeze van neurasthenie: algemeene rust; geen artikels schrijven, geen verzen maken, en uw laarzen vullen met lochten[1] kost en minerale wateren... Gelukkig ben ik voor mijn eigen de strengheid-zelf; en we zullen eens zien wie 't sterkste is: mijn wil of de neurasthenie....
Zie-de gij mij hier zitten? — 't En is niet geestig, zulde! En zeggen dat ik Maandag eene voordracht heb — gelukkig tot later verschoven...[2]
Met dat alles, o onsterfelijke sterveling van een Manuël, lever ik u kopij voor den N.R.C.[3] 'k Zie het er al in staan: "Laatste gezondheidsbulletijn van de Vlaamsche Letterkunde: de Zwaan van St Amandsberg drinkt Bel-Val";[4] en dat maakt weêr een half-frankske! Want proficiat, zulde! Wij verheugen ons met u van ganscher harte, om een gebeurtenis die, hopen wij, eene verlossing zal zijn voor Nora en u toe zal laten wat gauwer... ons huwelijksvoorbeeld te volgen...[5]
Nog een goede maand-en-half, beste vrienden! Ge zoudt het moeten zien: het kinder-goed stapelt zich op in de laden: kleêrkens en hemdekens en wollen laarsjes en lijfrokskens als voor een pop. En ik zie het daarin al spartelen, en miauwen, en kraaien... Neen, voor zúlke verwachting alléen moet ge haasten!...
Mariette stelt het intusschen... op zijn meiskens: 't begint haar een beetje zwaar te worden, en nu en dan is er een vermaningetje, — maar anders is alles opperbest. Nog een beetje wachten, anderhalve maand nog, en dan — zal alles volkomen goed zijn, vertrouwen wij.
Maar ik denk er aan, Manuël.
Dat boek — zeer interessant — over De Sade is opengesneden, dus niet terugstuurbaar. Maar ik zal er eene recensie over schrijven: ge moogt het dien uitgever laten weten.[6]
En nu sluit ik met de pen, maar niet met het hart, en Mariette sluit met geen van beiden, want ze maakt soep gereed. Waarmede we u groeten
Karel
Zeg 's: is de lammen Tanje[7] kwaad op mij, of... zit hij op Kamchatka of te Yzendijke?[8] De aangekondigde brief ontving ik nog niet. Of is die gewoonte hem bij gebleven van uit zijn letterkundigen tijd?

Annotations

[1] 'Locht': (gew.) licht.
[2] Van de Woestijne bedoelt zijn lezing 'De geschiedenis van het gedicht', die hij oorspronkelijk op 30 oktober 1904 voor de letterkundige afdeling (van de Gentse tak) van het Algemeen Nederlandsch Verbond zou houden, maar die uitgesteld werd naar maandag 14 november. Een verslag over die lezing verscheen op 26 november 1904 in Het Volksbelang.
[3] Van de Woestijne alludeert in deze alinea op de aanstelling van De Bom als Antwerpse correspondent van de NRC. Zelf levert hij hier geen kopij voor die krant, maar wel inspiratie voor De Bom om een artikel te schrijven over zijn gezondheidstoestand.
[4] Waarom Van de Woestijne zichzelf 'De Zwaan van St-Amandsberg' noemt, is niet duidelijk. Bel-val was een soort mineraalwater.
[5] Van de Woestijne lijkt te suggereren dat Emmanuel en Nora de Bom ook maar eens aan kinderen moesten gaan denken, nu De Bom zich dankzij de NRC van een (extra) inkomen had kunnen verzekeren. Het echtpaar De Bom bleef echter kinderloos.
[6] In 1904 gaf Eugène Dühren een geannoteerde versie van Les 120 Journées de Sodome van Markies de Sade uit. De transcriptie gebeurde voor deze editie voor het eerst op basis van het handschrift; voordien ging men ervan uit dat het verloren was gegaan. Achter de schuilnaam Dühren ging de Duitser Iwan Bloch verborgen. De Bom heeft dit boek kennelijk naar Van de Woestijne gestuurd, die beloofde het te recenseren, waarschijnlijk voor het Tijdschrift voor Boek- en Bibliotheekwezen. Uit latere brieven schijnen we te kunnen opmaken dat hij zich aan die belofte heeft gehouden (zie brief 129, brief 164 en brief 169), maar de recensie is nooit verschenen. De tekst is ook niet bewaard.
[7] 'De lammen Tanje': Victor dela Montagne.
[8] 'Kamchatka': paradijslijk schiereiland in het uiterste noordoosten van Rusland. 'Yzendijke': dorp in Zeeuws-Vlaanderen.

Register

Naam - persoon

Bom-Aulit, Eleonora (Nora) de (° 1879 - ✝ 1955)

Na een kortstondige relatie met Lode Ontrop huwde ze op 24 augustus 1901 met Emmanuel de Bom. Door haar permanent wankele gezondheid en de hoge mate waarin ze beïnvloed was door de (waan-)ideeën van 'waterdokter' Alwyn van Son, bleef het huwelijk echter 'in alle betekenissen van het woord onvruchtbaar'.

Dühren, Eugène (° 1872 - ✝ 1922)

Pseudoniem van de Berlijnse dermatoloog Iwan Bloch, die ook wel eens de eerste seksuoloog wordt genoemd. Hij ontdekte het manuscript van Marquis de Sades Les 120 Journées de Sodome en publiceerde het in 1904, nadat hij enkele jaren eerder al de studie Der Marquis und seine Zeit had uitgegeven. Behalve wetenschappelijke publicaties in verband met seksuologie publiceerde hij ook literatuurwetenschappelijke en -historische studies, onder meer over Rétif de la Bretonne.

Montagne, Victor dela (° 1854 - ✝ 1915)

Bibliofiel, dichter en vriend van Emmanuel de Bom, die in 1907 zijn twee dichtbundels heeft heruitgegeven. Medestichter van het Tijdschrift voor Boek- en bibliotheekwezen. Hij vervulde verscheidene functies binnen het Ministerie van Justitie, waarvan hij uiteindelijk directeur werd.

Sade, Markies (Alphonse François) de (° 1740 - ✝ 1814)

Franse schrijver van pornografische en daardoor veelal gecensureerde werken. Hij schreef zowel romans en kortverhalen als toneelstukken en politieke traktaten.

Woestijne-Van Hende, Maria (Mariette) van de (° 1884 - ✝ 1968)

Echtgenote van Karel van de Woestijne. Ze trouwden op 13 februari 1904 en kregen samen een zoon (Paul) en een dochter (Lily). Dochter van een echtpaar dat in het centrum van Gent een zaak had waar spiegels werden gemaakt en verkocht.

Titel - krant/tijdschrift