Oostende, 17 Aug[ustus]
Beste vrienden alle twee,
Ik ben blij dat ik u eens doen lachen heb, maar het doet mij, het doet
ons nog veel meer plezier, eens weêr van u gehoord te hebben. Met of zonder auto verwachten wij u een dezer dagen in het deel van het groote huis dat wij bewonen in de
Hofstraat, 25, geheeten "Villa Freddy", en gelegen vlak aan de zee.
[1] Gij zult vaststellen dat het er goed is, en dat wij-zelf de oude vrienden zijn van altijd.
Mariette is weinig veranderd, — in haar voordeel trouwens (al zeg ik het zelf). De kinderen zijn wél veranderd sedert gij ze gezien hebt:
Paul, waarvan ge u de pijnlijke geboorte herinnert, is een meter vier en negentig centimeter lang; wij beleven er heel veel genoegen aan; hij is de eerste van zijn klas, een flink humanistnaar-mijn-hart, en geeft voordrachten "en ville" met een aplomb dien ik nooit heb bezeten;
zijne zuster meet nog maar één meter en vier centimeterkes, maar zij spreekt al haar Vlaamsch en haar Fransch, danst gelijk
Isadora Duncan, en zingt gelijk
Marie Ontrop. En ze is nochtans maar drie jaar en half oud. Ik-zelf ben gelijk olie: ik drijf nog altijd boven.
En hoe staat het met uedeles eigen biographie tegenwoordig? Ik hoor u schateren tot in de Kurzaal:
[2] het verheugt mij van harte.
Ensor verheugt zich niet: hij is een kilo of twintig vermagerd, vanwege eene appendicitis die zijne vrees voor den dood doet stijgen als een pond sterling. Ik zie hem niet heel dikwijls, al hou ik veel van zijne kinderlijkheid. Wat een gelukkige ongelukkige is dat! Er zou met hem een roman te maken zijn: "de zalige miserie van het impressionisme". Als ge wilt doen wij dat samen, in brieven.
Maar dan zal onze briefwisseling wat drukker moeten worden.
Maar het zou misschien nog beter zijn, er een gesproken roman van te maken. Wanneer komt gij over, voor het eerste hoofdstuk? Oostende is kostelijk tegenwoordig: het groote leven dat kluizenaars nu en dan eens noodig hebben, al was het maar als zuiveringsbad.
Mijne vulpen blijkt op dit eigenste oogenblik eene leêgpen te zijn. Adé!
[*]
Karel vdW