<Resultaat 123 van 1419

>

Ge hebt gelijk, Gust, dat "béést" te vinden, wat Krinkels ons lapt, en ik ken reeds al de aangenaamheden die gij voorziet. Maar ik kan 't niet helpen; met den tijd laten die dingen u zóó sceptiek, dat je 't smadelijke ervan niet meer voelt. Buiten zijn ongelikt gedrag — hij beantwoordt geen van mijn brieven en hij wordt nergens meer gezien 1 — beklaag ik Krinkels: die sukkelaar, die zich door zijn dwarsdrijverij en zijn brutaliteit onmogelijk heeft gemaakt bij invloedrijke partijmannen, en nochtans talent heeft, is zijn plaats van comptable bij een boekhandelaar kwijt![1] Indien ik de adressen der abonnés had ik liet aan Buschmann een bericht drukken — maar Kr[inkels] heeft die in zijn bezit! — Laad intusschen uw gewettigden toorn op Mane, den enigen schuldige aan uw medewerking in Ons Tooneel!
Kr[inkels] blijft bij Buschm[ann] in 't krijt voor meer dan 100 fr., waarvan ik niets wist. De verkoop leed zeer door concurrentie en had in 't geheel niet plaats de laatste weken. Vele abonnenten betaalden niet; menschen die zulke zaak moesten steunen, weigerden ook; mismoed volgde, en in plaats van ons te raadplegen toen hij de ramp voorzag ging hij maar voort, terwijl die kostelijke nummers om zoo te zeggen met vulsel (lijk die novelle) de wereld ingingen![2] Ik zou hem voorgesteld hebben — lijk ik hem in 't begin zei — in steê van te verdwijnen alle 14 dagen te verschijnen, mits aan 't publiek te zeggen waarom. Maar, daar kan nu geen spraak meer [2] van zijn — en eilaci, 'k word meer en meer gewaar dat mijn conscientie op een breeden voet leeft!
En daarmeê punctum over dit treurige kapittel! —
Plezieriger is, dat gij komt. Dan zal er "gehuil en tandengeknars" zijn bij de philisters — à propos ge spreekt niet meer van die Kerels? zij zijn ginder toch ook? — Het zal, voor ons, één lach zijn van 3 maal 24 uren. Gij komt Zaterdag's namiddags en keert niet voor Zondag nacht of Maandag morgens terug, niet waar? (N[ota Bene] Er is een trein om 2 1/2 uren 's nachts.) 'k Zal u prachtige dingen laten zien. Een Slavische Schoonheid o.a. in the Music Hall, aan 't Schipperskwartier. 'k Zou haar echter eerst willen probeeren. Ze is van Koenigsberg, maar ik heb haar van den eersten oogenblik voor een Magyaarsche gehouden.[3]"Denk met eerbied aan dat ding", Gust. — Dan had ik u wel een uurtje in den Rubens of in den Thalia[4] (herinnert ge u Tarare?)[5] willen brengen en laten flikkeren met Carolientje? Kent ge Carolientje niet? Een sappige blonde, 16 jaar, die 's Zondags gaat schaatsenrijden in 't Park, en lessen van mij wil krijgen. zij meent in 't schaatsenrijden! Enz[ovoort enzovoort] Ik zal ook geld hebben, men'eer! — zal, want op dit oogenblik zit ik weer proverbiaal droog, — met mijn lever.
Vandaag heeft Pol de Mont me een bezoek gebracht, op mijn bak. Ik heb hem gezegd dat gij komt en ook van mijn Slavische gesproken — de kerel watertandde reeds — hij gaat met ons op schok!
Zonderling, die Pol! — Als 'k zoo een tijd lang van hem wegblijf, dan ben ik zoo sceptiek te zijne opzichte, dan tref ik hem zooveel trekken van den struggle-for-lifer en den komediant aan, dat ik hem wel zou kunnen haten! Als ik zijn critiek lees verfoei ik hem; zijn gedichten vind ik bestoplapt op ongenadige manier, pose vind ik in hem en in al wat hij doet... Maar zie! gij komt bij hem, hij spreekt met u een half uur — en zoo groot is de kracht die van dien toovenaar uitgaat, zoo weldadig werkt het artistieke, opgewekte, sensueele, geestige van die natuur op me — dat ik hem begod wel zou willen biechten, dat ik bekeerd ben, dat ik zoo slecht over hem dacht [3] enz[ovoort enzovoort]! Ben ik niet gek?
'k Heb nog geen woord van de Twee Doctoren.[6] Mensch, wat lastig kinderbed! En toch zal het er uit, al moest ik de ijzers gebruiken. Intusschen moeten we beiden nog voor wat anders zorgen. Siegfried?[7] — ............ Ach, ware die punten Vlaamsche frankskes!
Gust, ge wetj. 'et hé!
Mane
1 Zonderling samentreffen. Langerock moet uit Mechelen[8] verdwenen zijn, zoo hoorde ik vandaag bij Buschmann die de nrs van de Vl[aamsche] Sch[ool] terugkreeg van de post!

Annotations

[1] Niets over teruggevonden.
[8] Waarschijnlijk 'Hanengekraai' in de nrs. 15 en 16 van Ons Tooneel, resp. op 21 en 28 dec. 1890, ondertekend Diecsar Sandor. Het slot van de novelle is nooit verschenen.
[2] Waar hij blijkbaar zijn legerdienst deed; zie brief 46 (1890). Langerock was een zeer enigmatische figuur. We weten van zijn leven zeer weinig af; alleen de jaren tussen 1885 en 1896 zijn min of meer te reconstrueren. Deze iet of wat solitaire persoonlijkheid hield zich in die korte tijdspanne bezig met de Vlaamse beweging (in Help U Zelf), de wiskunde (kandidaat in de wis- en natuurkunde), het naturalisme (cf. Suzanne de Linières) en het socialisme (kandidaatstelling te Nijvel tegenover de katholieke minister Jules de Burlet; enige brochures over arbeiderswoningen en agrarisch socialisme). Na 1896 week hij uit naar Amerika, waarna we zijn spoor bijster zijn. De Bom noemt hem in 'August Vermeylen' (in Nieuw Vlaanderen, p. 196-197) een Arthur Rimbaud-achtige figuur waarover veel te vertellen zou zijn. Hij vervulde zijn legerdienst te Mechelen vanaf 1890. Heeft zijn verdwijning uit Mechelen misschien iets te maken met een eventueel vervroegde uitdiensttreding of ontslag uit het leger? Zie ook brief 55 (1890), noot 2.
[3] In Aanteekeningen X, mei 1890 (bezit AMVC), p. 88 tekende De Bom op: "Clara Gaesch 23 Februari 1866 Königsberg" [= Kaliningrad]. In deze brief wordt voor de eerste maal gezinspeeld op de vrouw, die in het leven van de jonge De Bom zo'n belangrijke rol zou spelen (cf. zijn in 1898 verschenen roman Wrakken).
[4] Het Palais Rubens en de Thalia waren allebei balzalen in de Carnotstraat te Antwerpen. Zie 'Théâtres et salles de divertissements', in Livre d'adresses de la ville d'Anvers (1890 en 1892), Antwerpen, Ratinckx-frères [1890 en 1892].
[5] De hoofdfiguren Michel en Jeannette uit De Boms 'Een hoofdstuk uit den Roman van den does? L.Tarara! (in Nederlandsche Dicht- en Kunsthalle, XIII (1890-1891), p. 256-262, gingen immers geregeld aan het rollen: "'t kind werd aan de geburen overgelaten, en samen liepen zij van De Zwarte Kat naar den Alcazar, vandaar naar den Rubens en den Thalia waar ze, uren lang, sprongen aan tien centiemen per dans en verteerden en "zopen tot het op was"" (p.257-258).

Register

Naam - persoon

Bom, Emmanuel Karel De (° Antwerpen, 1868-11-09 - ✝ Kalmthout, 1953-04-14)

Bibliothecaris, journalist en schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Gehuwd met Nora Aulit op 24/08/1901 in Antwerpen.

Burlet, Jules De (° Elsene, 1844-04-10 - ✝ Nijvel, 1897-03-01)

Katholiek politicus.

Buschmann Sr., Paul (° Antwerpen, 1816-01-01 - ✝ Antwerpen, 1909-11-20)

Drukker-uitgever.

Lid van de Liberale Vlaamsche Bond, waarvan hij afgevaardigde was in de Provincieraad. Nam van 1870 af samen met zijn broer Gustave de leiding waar van de drukkerij-uitgeverij van zijn vader J.-E. Buschmann († 1853). Gaf o.m. VS uit, dat hij na de dood van D.van Spilbeeck (1877) tot 1896 samen met P.de Mont ook leidde; ook de tweede reeks van Van Nu en Straks (1896 - 1901) nadat hij reeds in 1892 het prospectus voor de eerste reeks had gedrukt, werd door zijn persen verzorgd. Zijn uitgaven, vaak met bibliofiele waarde, bezorgden hem de faam op het einde van de 19de eeuw van Antwerpen een middelpunt van drukkunst te hebben gemaakt.

Gaesch, Clara Joanna Maria (° Königsberg (Pruisen; thans Kalingrad, USSR), 1866-02-23 - ✝ – Antwerpen, 1895-03-14)

Cafézangeres.

Was ongehuwd en werkte tot 1891 in The Music Hall aan het Falconplein. Op het ogenblik dat ze een relatie had met Emmanuel de Bom, verwachtteze een kind, dat in 1895 een tijdlang bij De Boms zuster Jeanne werd opgenomen. Een zuster van Clara, Augusta, werkte ook als zangeres in de Statiestraat en zou in 1895 in Kopenhagen hebben verbleven. Clara's laatste adres was Dambruggestraat 85, Antwerpen.

Langerock, Huibert (° Aalst, 1869-11-03 - ✝ (uitgeweken naar Noord-Amerika),)

Auteur.

Mont, Maria Polydoor Karel De (gen. Pol) (° Wambeek, 1857-04-15 - ✝ Berlijn, 1931-06-29)

Schrijver, kunsthistoricus en journalist.

Vermeylen, August. (° Brussel, 1872-05-12 - ✝ Ukkel, 1945-01-10)

Hoogleraar, kunsthistoricus en schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Gehuwd met Gabrielle Josephine Pauline Brouhon op 21/09/1897.

Titel - krant/tijdschrift

Nederlandsche Dicht- En Kunsthalle (° 1878 - ✝ 1897)

Cultureel maandblad.

Ons Tooneel (° 1890 - ✝ 1891)

Antwerps weekblad onder redactie van L. Krinkels (hoofdopsteller), E. de Bom en A. Vermeylen. Bracht informatie over de toestand van het toneel in binnen- en buitenland. Naast de drie redacteurs leverden verder nog bijdragen: J. de Bom (onder pseudoniem Zors), J.T. Grein, Panurge (pseudoniem van A. Vermeylen?) en enkele onbekenden (misschien, de redacteurs zelf) die schreven onder de pseudoniemen Ariestark, R. Cavalier, Diecsar Sandor. Van het tijdschrift verschenen zeventien nummers.

Vlaamsche School, De (° 1855 - ✝ 1901)

Tijdschrift voor kunsten, wetenschappen, letteren, oudheidkunde en kunstnijverheid.

Naam - instituut/vereniging

Help U Zelf

1885, - ?

Brusselse bond van middelbare scholieren.

Theatre De L'alcazar (° 1867 - ✝ –, 1911)

Brussels theater.

Het gebouw lag in de Arenbergstraat nrs 3-5, naast het Théâtre des Capucines. De geschiedenis van het Alcazar bestaat uit drie grote periodes. Van 1867 tot 1886 ontwikkelde de schouwburg zich tot een van de beste operettetheaters. 1886 tot 1897 was vooral de bloeiperiode van de revues; de beste werden geschreven door Luc Malpertuis (eveneens directeur van 1890 tot 1897) en George Garnir. In de derde periode, van 1898 tot het slopen van het gebouw in 1911, kwam vooral de komedie aan bod. In het 44-jarig bestaan van de schouwburg wisselde het bestuur een 30-tal keer en werd zowel door personen als door artiestenverenigingen waargenomen. Het theater heeft een belangrijke rol gespeeld met zijn groot aantal premières en het interessant repertoire.