<Resultaat 237 van 1419

>

'k Zit op mijn kamer, in mijn normalen toestand: oordeloos. Dat houdt me hier gekluisterd, zooals 't potje een podagrist aan zijn stoel binden zou. 'k Beleef dus een dier vervelende, troostelooze oogenblikken, zwaar van lusteloosheid, vol van leegheid, zoo leeg als mijn portemonnaie. Neem me niet kwalijk, dat ik zúlk een oogenblik uitkies om u te schrijven. 'k Heb het gezonde denkbeeld opgevat me van mijn stemming te bevrijden door met u wat te praten. Uw antwoorden doen me altijd zoo'n deugd. (Het pijpje dat ik rook doet me ook deugd.) Is een vriend niet een zondenbok, waarop men al zijn leed uitwerkt? Een ivoren vat ofte urne — hm, hm — waarin men begraaft zijn innigste gevoelens? Gij zijt dat voor mij, kerel, en daarom... daarom hindert het me, dat ge me altijd "beste" noemt. 'k Ben boos op dat woord, woedend, 'lijk op een fletschen handdruk, een dier klamme aanrakingen die niets zeggen, dan : gij zijt maar de beste!
'k Denk niet eens aan den volkskanker waarmeê men negers beschaaft. 'k Zeg me alleen: "gij zijt de beste niet, gij zijt zeer slecht, zeer onbeduidend, zeer klein, zeer onmachtig ; beste vriend, dat zegt men aan iedereen: vous savez, mon cher..." Doe ik dat met u? 'k Heb een woord gezocht om u te noemen, o Gust, waarmeê ik ù alleen noem, dat ik aan geen anderen verspil, hetwelk ik u alleen waardig keur, dat door niemand gebruikt wordt : houwe! Noem mij vervelend, onverdragelijk, maar 'k bid u, geen beste meer! Stel me niet op eén lijn met zóóveel kwasten, die bestig of beestig zijn! 't Is me altijd onaangenaam als ik dat opschrift boven uw in-folio's (van tien regels!!) prijken zie.
x x x
[2]
Tweede sermoen.
Ja, 'k ben boos, dat ge me zoo weinig schrijft. En als ge niet van gedrag verandert kom ik eenmaal naar Brussel (wat geluk dat ik geen centen bezit!) om u nog wat tanden (doen ze u nog zeer, mijn arme jongen?) uit te rukken. Ik zal u pijnigen ('t is immers niet waar, dat ge zóo gebloed hebt?), dat ge zult janken en kaïeten[*] als een die gelubd wordt.
x x x
Gij zijt door uw exaam, en sleept geen buis aan uwen staart: dàt 's 't bijzonderste, trek u van de rest niks aan. Weet ik niet wat gij waard zijt, en heeft ooit de titel van een diploma een mensch grooter of wijzer gemaakt dan hij was? Examens zeggen niets. 't Is het leven en 't zijn de daden, de werken die een mensch tot een mensch adelen.
Ik had u reeds lang over de theaterzaak moeten spreken en wat ge me zegt over Bouwmeester (Mej. Fauconnier ken ik niet) is me vóórgekomen.
In de personen die den Cirkschouwburg gaan exploiteeren[1] heb ik ook zeer weinig vertrouwen, maar 't is niet zoo erg als gij u inbeeldt. Dit is voorgevallen: Laroche en Bouwmeester bezaten geen knop meer en Verstraete (de geldbezitter en steunpilaar der onderneming)[2] wilde hen niet helpen. Nu werden aan beiden prachtige voorstellen gedaan vanwege Amsterdamsche directeuren. Laroche zou 600 frank in de maand verdienen en was verzekerd ginder weg te maken. Ook B[ouwmeester] werd langs verschillige zijden aangeklampt. De ongelukkigen stonden tusschen den glans van dit voorstel en de realiteit der ellende. Zij hebben beiden vrouw en kinderen, die geen brood hebben van prachtige theorieën over verbintenissen en verpande woorden. Op zekeren dag verneem ik toevallig dat beiden er van door gescheerd zijn en in Amsterdam geëngageerd. Verstraete heeft Laroche echter opgezocht, heeft hem weenend gebeden tóch te willen terugkomen, zijn beestige handelswijze beleden en hem met prachtige condities terug naar Antwerpen getroond.
[3]
Bouwmeester intusschen is nog altijd weg. L[aroche] zegt echter dat hij er misschien wel in gelukken zal hem terug te kri jgen. Het 4manschap[3] is nu opgeheven en Verstraete is alleen bestuurder, de anderen zijn slechts als artist verbonden. In de plaats van Bouwm[eester] is Prosper de Wit aangenomen,[4] een zeer knap artist van wien ik Louis XI (in Gringoire)[5] en Le Luthier de Crémone[6] zag, die gek is om Oswald uit Gespenster[7] te spelen, prachtig zou zijn in Hjalmar[8] en in Hedda Gabler Eljert Lövborg[9] kàn spelen. Dat is een zeer goeie aanwinst. Prosper de Wit is ook schilder, zijn typisch figuur kunt ge vinden op Luytens schilderij "de mannen van Als ik kan" verleden jaar in de Vl[aamsche] School gereproduceerd.[10] Misschien komt daarbij nog B[ouwmeester] terug en dan hebben we, wat het mannelijk personeel betreft, een prachtige troep !
'k Heb natuurlijk aan Laroche laten gevoelen hoe ik op prijs stel dat er zoo weinig mogelijk gelogen worde in heel die zaak en zooveel als 't kan aan Kunst gedacht worde — maar ik kan het onmogelijke niet eischen.
Wat wij doen zal niet voor die menschen zijn, met wie we ons niet hoeven in te laten. Zij zijn onze werktuigen om een modern tooneel in Antwerpen te toonen, en ik hoop — zonder veel illusies daarbij in de weegschaal te leggen — dat er wàt zal gedaan worden
Et vlà!
Morgen begint de prijskamp van Rome, waaraan Lodewijk Mortelmans deelneemt. Dat is nu een der flinkste typen die in Antwerpen bestaan. 'k Ben deze week tweemaal en half met hem uitgeweest — groote uitstappen in polder en Peerdsbosch — en de ernst, de adel van dit groot kunstenaarskarakter —, zich zelf bewust als niet éen, en daarom door de onmachtige muzikantjes van Antwerpen voor prétentieux gescholden — heeft me reëel goed gedaan. Gij schreeft mij eens: de kunstenaar moet kuisch zijn. Op die manier zijn wij philisters, maar op die manier is Mortelmans kunstenaar. Uit princiep is hij [4] nooit met een wijf geweest, al weet hij zoo goed als gij en ik wat dat waard is. Daarom juist houdt hij er zich af. Hij heeft me van zijn liefje gesproken: de vrouw, die hij jaren en jaren gezocht heeft, eindelijk gezocht en van wie hij, dweepend en toch kalm, spreekt als van de volmaaktheid "hier auf Erden." Geen platonische liefde is 't, maar hij zou haar verachten en ook zich zelf, moest het vleesch een rol spelen, die hij slechts den geest waardig acht. Hij vertelde mij zonderlinge feitjes: hij heeft haar b.v. doen inzien hoe leelijk en hoe dom het is de edele vormen "die Natuur haar schonk" in een keurs te pletten en nu gaat zij, slank als een Grieksche, het lichaam vrij gehuld in den peplos der onschuld. 't Is een liefde, zóo dichterlijk, zoo mystiek-rein, zoo hoog boven alles wat ik ooit dacht, dat ik dien kerel met zijn ijzeren wil oprecht bewonder.
Indien hij den eersten prijs heeft, zullen we hem feesten, hoor! En 'k twijfel er niet aan.[11]
Een bewijs dat ik niet meer met Clara ben is, dat ik gewerkt heb.
'k Heb een groote studie geschreven, — novelle indien ge wilt, getiteld Onmachtig,[12] waarin ge veel, zeer zeer veel zult erkennen, mijn arme goeie Gust. Gij zooals niet éen weet wat dit jaar in en om mij is omgegaan en gij zult de waarheid stap op stap kunnen volgen. En, omdat gij ook zoo iets beleefd hebt, draag ik u mijn stuk op (een 30 blz. druks misschien). Indien ik er niet tevreden over was, zou ik dat niet doen. Toen ik dat àf had, voelde ik als mijn vracht van mijn hart vallen: 'k had me bevrijd van mijn nachtmerrie. Zooals ik u schreef, mijn historie is geëindigd sedert Woensdag van de vorige week, dus een 12 dagen. Sedertdien sprak ik haar niet of schreef niet of ontving geen brieven. Ik heb haar eenmaal gezien, en zij is spoedig voorbijgeloopen. — Sic transit amor mundi! (hoeveel fouten in dat Latijn ?)
Van Aken maakt twee teekeningen voor mijn stukje. — Ik heb u [5] nog niet gezegd dat de Vl[aamsche School] een litterair bijvoegsel gaat maken? Ziehier. Wij zijn daar samen meê gelast. In 't 1e nr., heb ik beloofd, (dat nu binnen eenige dagen, zoodra v[an Aken] klaar is, zal verschijnen) komt Onmachtig en gedichten van u. Ik verwacht die dus. Zend al wat ge wilt, zoo goed mogelijk, maar zend spoedig. Laat ons dat geheel binnenpalmen. We zullen een heel nummer onder ons tweeën vullen. Het tweede nummer zou zijn: Water-Indrukken uit Holland: bezoeken aan Netscher, Nieuwe Gids, Hildebrand, ten Brink, spotsonnetten op... op... enz. enz.[13]
Is dat nu een brief, houwe ? Spoedig antwoord!!
Mane.
P[ost Scriptum] Wij kunnen daarvan maken een Jeune Belgique, zonder titel![14] De jonge schilders (ook Mortelm[ans]) doen meè!!! Leent geen van uw gedichten tot teekening. Spoedig wat zenden.

Annotations

[*] 'Kaïeten': geluid maken als van een hond die gepijnigd wordt (Zuidnederlands).
[1] Wie precies met de "exploitanten" van de Cirkschouwburg bedoeld wordt, werd niet achterhaald.
[2] Namelijk Henry Verstraete, die in 1891 het bestuur van de herbouwde Cirkschouwburg waarnam. Zie Het Nederlandsch tooneel, I, nr. 1 (20 sept. 1891).
[3] Namelijk Hubert Laroche, Frits Bouwmeester, Bernard Ruysbroeck en Henry Verstraete. Zie ook brief 26, noot 2. Allusies hierop vindt men ook in Tybaert de kater, I, nrs. 50 en 51 (2 en 9 augustus 1891), p. 1.
[4] Zie ook Het volksbelang van zaterdag 11 juli 1891, dat verder nog meldt dat ook Mej. Dirks aan het gezelschap werd toegevoegd.
[5] Théodore de Banville, Gringoire (eenakter) (Parijs, Michel Lévy frères, 1866). Prosper de Wit had in dit stuk al eerder de rol van Louis XI vertolkt. De bijval die hij daarmee oogstte, was zo groot, dat Charles Mertens van hem in die rol een portret schilderde, dat in de vernieuwde foyer van de Cirkschouwburg werd tentoongesteld. De Cirkschouwburg zelf koos als eerste stuk voor haar repertoire eveneens Gringoire van De Banville, in een Nederlandse bewerking van J.L. Wertheim. Laroche vertolkte de hoofdrol (Pierre Gringoire), en Prosper de Wit opnieuw de tweede belangrijke rol, Louis XI. Zie het Nederlandsch tooneel, I, nr. 1 (20 sept. 1891) en De Koophandel van Antwerpen van 22 sept. 1891).
[6] Francois Coppée, Le luthier de Crémone (eenakter; komedie) (Parijs, A. Lemerre [1876]. De Nederlandse bewerking was van J.N. van Hall en verscheen als De viool van Cremona, naar François Coppée, Utrecht, J.L. Beijers, 1882.
[7] Henrik Ibsens Gengangere (1881) was o.m. in Duitse vertaling van de hand van M. von Borch verschenen in de reeks Reclam's Universalbibliothek (Leipzig, 1884.
[8] Hjalmar Ekdal, de hoofdfiguur uit: Ibsen, De wilde eend (Vildanden 1884). Zie ook brief 115, noot 2.
[9] Eljert Lövborg, de geniale losbol uit Ibsens Hedda Gabler (1890).
[10] Zie De Vlaamsche School, nr. III (1890), p. 36-37. Het schilderij behoort thans tot de schilderijencollectie van het AMVC.
[11] Het volksbelang van 25 juli 1891 meldt echter dat Mortelmans niet slaagde voor de voorbereidende proef die kort tevoren te Brussel afgenomen werd en bestond uit het componeren van een fuga voor groot orgel en een Salve Regina voor orkest en koren. Enigzins afwijkend nieuws hierover bracht Joris de Bom in 'Ons muzikaal leven', in: De Vlaamsche School, nr. IV (1891), p. 172, waarin hij meldt dat Mortelmans "zich dit jaar [[heeft]] teruggetrokken, als hij in de loge moest treden, vooraleer de aangeduide cantate te kennen". Volgens A. de Geest, 'Lodewijk Mortelmans', Het tooneel, XXIII, nr. 21 (5 febr. 1938), p. 1, en J.L. Broeckx, Lodewijk Mortelmans. Een Van-Nu-en-Strakser der muziek (Antwerpen, Brussel, Gent, Leuven, De Standaard-Boekhandel, 1945), p. 15, zou Mortelmans ziek zijn geweest.
[12] Emmanuel de Bom, Onmachtig, in: De Nederlandsche spectator, nr. 35 (29 aug. 1891), p. 278-281. Opgedragen aan August Vermeylen en gedateerd op 15-16 juli 1891. De titel preludeert reeds in zekere mate op De Boms latere roman Wrakken (1898). Beide titels zijn kenschetsend voor de sfeer van de uitstervende negentiende eeuw. Die "beursche" stemming wordt door Maurice Gilliams fijnzichtig ontleed in zijn voorwoord tot de heruitgave van Emmanuel de Bom, Wrakken, Brussel, A. Manteau, 1938.
[13] Niet gebeurd.
[14] Na het mislukte Vrije kunst was het inpalmen van het literaire bijvoegsel bij De Vlaamsche School de tweede poging van De Bom en Vermeylen om in Vlaanderen aan jonge kunstenaars de kans te geven zich in een eigen orgaan te uiten. Met dit tweede initiatief, waarmee ze resoluut het niveau van het Frans-Belgische La jeune Belgique wilden bereiken, kwamen ze weer een stap dichter bij de latere verwezenlijking van hun doel in het tijdschrift Van nu en straks, waarin ze eveneens een nauwe samenwerking tussen schrijvers en plastische kunstenaars van de avant-garde nastreefden.

Register

Naam - persoon

Aken, Leo Van (° Antwerpen, 1857-11-30 - ✝ Antwerpen, 1904-01-11)

Schilder.

Portretten en volkstaferelen in naturalistische trant. Ook binnenhuistaferelen met een duidelijke invloed van A. Struys. Leerling van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten te Antwerpen, bij P. Beaufaux. Een der medeoprichters van De Dertien (Antwerpen 1891). In 1891 ook lid van Arte et Labore. Wilde met zijn kunst een sociale boodschap overbrengen. Goede vriend van E. de Bom. Zie ook Th.-B. en Bénézit.

Banville, Théodore De (° Moulins, 1823 - ✝ Parijs, 1891)

Schrijver.

Bom, Emmanuel Karel De (° Antwerpen, 1868-11-09 - ✝ Kalmthout, 1953-04-14)

Bibliothecaris, journalist en schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Gehuwd met Nora Aulit op 24/08/1901 in Antwerpen.

Bom, Georgius Franciscus De (gen. Joris) (° Antwerpen, 1866-06-03 - ✝ Antwerpen, 1926-11-10)

Broer van Emmanuel. Onderwijzer, componist en dirigent.

Gehuwd met Louisa Theresia Joris op 11/08/1892.

Bouwmeester, Frits (° Middelburg, 1848-08-02 - ✝ Surabaja, 1906-02-17)

Toneelspeler.

Broer van Louis Bouwmeester.

Brink, Jan Ten (° Appingedam, 1834-06-15 - ✝ Leiden, 1901-07-19)

Literatuurhistoricus en novellist.

Coppee, François (° Parijs, 1842 - ✝ Parijs, 1908)

Schrijver.

Fauconnier, Marguerite (° Gent, 1866-07-20 - ✝ Gent, 1934-09-26)

Actrice.

Dochter van de Gentse acteur en medegrondlegger van het nationaal toneel in Vlaanderen, Pieter J. Fauconnier. Was zeer populair. Als soubrette zong ze o.a. in stukken van H. van Peene en K. Miry. Ze speelde ook in heel wat kluchten en parodieën.

Gaesch, Clara Joanna Maria (° Königsberg (Pruisen; thans Kalingrad, USSR), 1866-02-23 - ✝ – Antwerpen, 1895-03-14)

Cafézangeres.

Was ongehuwd en werkte tot 1891 in The Music Hall aan het Falconplein. Op het ogenblik dat ze een relatie had met Emmanuel de Bom, verwachtteze een kind, dat in 1895 een tijdlang bij De Boms zuster Jeanne werd opgenomen. Een zuster van Clara, Augusta, werkte ook als zangeres in de Statiestraat en zou in 1895 in Kopenhagen hebben verbleven. Clara's laatste adres was Dambruggestraat 85, Antwerpen.

Hall, Jacob Nicolaas Van

Amsterdam 15/01/1840 - Bilthoven 01/10/1918

Schrijver. Zie WP.

Laroche, Hubert (ook La Roche) (° Antwerpen, 1864-07-21 - ✝ Antwerpen, 1928-12-16)

Acteur.

Luyten, Hendrik (° Roermond, 1859-05-21 - ✝ Antwerpen, 1945-01-22)

Schilder.

Mertens, Charles (° Antwerpen, 1865-04-04 - ✝ Calverley (Engeland), 1919-02-20)

Schilder van genrestukken, landschappen, zeegezichten en portretten.

Mortelmans, Lodewijk (° Antwerpen, 1868-02-05 - ✝ Antwerpen, 1952-06-24)

Componist.

Broer van Frans Mortelmans.

Netscher, Frans (° Den Haag, 1864-04-30 - ✝ Santpoort, 1923-11-19)

Schrijver en journalist.

Ruysbroeck, Bernard (° Rotterdam, 1855-08-21 - ✝ Borgerhout, 1933-05-17)

Acteur.

Speelde te Rotterdam, Gent en Antwerpen. Had een voorliefde voor de stukken van H.Heyermans. Was ook een begaafd tekenaar en schilder van genrestukken en portretten. Leerling van E.Pieters. Het AMVC bezit een portret van zijn vrouw, de actrice Maria Ruysbroeck-Tenvoorden.

Vermeylen, August. (° Brussel, 1872-05-12 - ✝ Ukkel, 1945-01-10)

Hoogleraar, kunsthistoricus en schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Gehuwd met Gabrielle Josephine Pauline Brouhon op 21/09/1897.

Verstraete, Henry (° Antwerpen, 1859-01-23 - ✝ Merksem, 1917-01-24)

Acteur.

Speelde bij voorkeur luimige rollen. Broer van de schilder Theodoor Verstraete en de actrice Marie Verstraete. Echtgenoot van de toneelspeelster Elisa Driessens. Nam een tijdlang de directie van de Cirkschouwburg waar.

Wit, Prosper De (° Antwerpen, 1862-03-04 - ✝ Schaarbeek, 1951-04-02)

Landschapschilder en schilder van stadsgezichten en interieurs, Leerling van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen en van H.de Braekeleer. Medestichter van Als Ik Kan (1883).

Titel - krant/tijdschrift

Jeune Belgique, La (° 1881 - ✝ 1897)

Literair tijdschrift.

Koophandel Van Antwerpen, De. Dagblad Voor Politiek, Nijverheid, Kunst En Landbouw Van Antwerpen (° 1863 - ✝ 1897)

'Dagblad voor Politiek, Nijverheid, Kunst en Landbouw van Antwerpen'. Doctrinair-liberaal dagblad.

Nederlandsch Tooneel, Het. Weekblad Voor Tooneelbelangen

Informatief weekblad dat los van elke politieke strekking theaterinformatie bracht, en te Antwerpen verscheen in de jaren 1888-1889 en 1891-1892.

De redactie berustte bij L. Krinkels die er o.m. zijn Brieven van Ad. Totter in publiceerde. De publikatie werd een jaar onderbroken, tijdens hetwelk L. Krinkels (hoofdredacteur) en E. de Bom en A. Vermeylen (redacteurs) Ons tooneel uitgaven. Het jaar daarop verscheen opnieuw een Het Nederlandsch tooneel (ditmaal Orgaan voor tooneelbelangen), waarvan de redactie niet bekend is maar dat qua inhoud en presentatie sterk bij de vorige toneelbladen aanleunt (1891-1892).

Nederlandsche Spectator, De (° 1856 - ✝ 1908)

Weekblad.

Tooneel, Het (° 1882 - °)

Orgaan van het Nederlandsen Tooneelverbond.

Tybaert De Kater. Weekblad Voor Verstandige Lieden, Opgesteld Door Zeven Filosofen (° 1890 - ✝ 1960)

'Weekblad voor Verstandige Lieden, Opgesteld door Zeven Filosofen'.

Antwerps Vlaamsgezind hekelblad, opgericht door Lodewijk Jannssen<, L. Krinkels werkte er meer dan dertig jaar aan mee.

Vlaamsche School, De (° 1855 - ✝ 1901)

Tijdschrift voor kunsten, wetenschappen, letteren, oudheidkunde en kunstnijverheid.

Volksbelang, Het (° 1867 - °)

Vlaams liberaal weekblad.

Vrije Kunst

Tijdschrift dat in 1890 werd gepland doch nooit werd uitgegeven. Initiatiefnemer daartoe was P.van Assche. De redactie zou bestaan uit P.van Assche, E.de Bom en A.Vermeylen. De opname van P.de Mont werd in beraad gehouden. Ook C.Buysse en H.Langerock werden uitgenodigd om aan de redactie deel te nemen. Buysse aanvaardde en Langerock weigerde. Als leuzen werden voorgesteld: "Hoogmoedighlic!" en "Volg de vrije bane waarop de vrije geest U leidt!" (Poesjkin). Voor het drukken en uitgeven werd aan X.Havermans (later uitgever van Van Nu en Straks, 1ste reeks), A.Hoste en S.Warendorf (Ned.) gedacht. Het eerste nummer was gepland als dubbelnummer waarin bijdragen zouden voorkomen van A.Vermeylen, P.van Assche, E.de Bom, C.Buysse en H.Bossiers die eveneens deel zou uitmaken van de redactie. Het plan in bovenstaande vorm viel definitief in duigen, toen bleek dat P.van Assche tijdens de onderhandelingen i.v.m. Vrije kunst, zonder de medewerkers hierin te kennen, De vrije vlucht op touw had gezet. A.Vermeylen en E.de Bom werkten nochtans in stilte verder aan Vrije-kunst-plannen: einde 1890 stelden Vermeylen en De Bom een nieuw project op voor de wedergeboorte van Vrije kunst. Hieruit bleek hoe het geplande tijdschrift, hoewel grootser en ruimer opgevat, in het verlengde zou liggen van Jong Vlaanderen en reeds anticipeerde op het latere Van Nu en Straks.

Naam - instituut/vereniging

Cirkschouwburg 1891 - 1900 (° Antwerpse toneel- en feestzaal, gevestigd aan de Jezusstraat, die verhuurd werd voor dansavonden, circusvoorstellingen of toneel. Verscheidene malen werd te Antwerpen gepoogd naast de officiële Nederlandsche Schouwburg een tweede Schouwburg met een eigen groep op te richten. De eerste poging dateert van, - ✝ ', 0084 - ✝ , toen W. Lemmens in het Théâtre des Variétés erin slaagde, ondanks het uitblijven van geldelijke steun, een jaar lang een tweede Nederlandstalig gezelschap beroepsacteurs op de planken te houden. De volgende pogingen gingen door in de Cirkschouwburg, en wel in, 1886 - ✝ ', 0087 - ✝ o.l.v. Fr.Bouwmeester, die van de Cirk een familieschouwburg wilde maken, en in, 1888 - ✝ ', 0089 - ✝ o.l.v. H.van Kuyk. Beide pogingen mislukten door het gebrek aan comfort in de zaal, In, 1891 - ✝ werd de Cirkschouwburg herbouwd, nadat drie spelers van de Nederlandsche Schouwburg (nl. H.Laroche, Fr.Bouwmeester en B.Ruysbroeck) zich uit ongenoegen met de nieuwe directie uit dit gezelschap hadden teruggetrokken en een eigen privé-onderneming op het getouw wilden zetten. De nieuwe Cirkschouwburg, die opgesmukt werd door een aantal jonge Antwerpse schilders en beeldhouwers en het nieuwe gezelschap, waartoe behalve Ruysbroeck en Laroche (Fr.Bouwmeester had zich niet aan de plannen gehouden en zich in Nederland laten engageren) nog H.van Kuyk, Pr. de Wit en Julie Cuypers behoorden, wekten het enthoesiasme op van E.de Bom, die goed bevriend was met Laroche en die met A.Vermeylen, J.Mesnil en E.Coremans de initiatiefnemers wilden bewerken om van de Cirk een avant-garde-schouwburg te maken waar Ibsen, Maeterlinck, Sudermann, Tolstoj en Strindberg zouden gespeeld worden. Uiteindelijk werd alleen Ibsens Volksvijand (in de vertaling van E.de Bom) weerhouden, maar ook deze opvoering strandde jammerlijk omdat de acteurs na enkele repitities het stuk niet verder aandurfden. De Cirkschouwburg, o.l.v. H.Verstraeten, werd dus weer een gewone familieschouwburg waar naast "betere" stukken zoals Gringoire van Th.de Banville. en De maire van Antwerpen van Fr.Gittens meestal spektakelstukken en melodrama's gebracht werden, en eenmaal, in het voorjaar van, - ✝ , bij wijze van uitschieter, het gezelschap Junkermann te gast was, dat Hoog- en Nederduitse stukken opvoerde, o.m. van Frits Reuter. De ploeg van H.Verstraeten speelde maar één enkel toneelseizoen: einde, 1892 - ✝ keerden de meeste acteurs naar de voorheen zo versmade Nederlandsche Schouwburg terug. De Cirkschouwburg werd opnieuw voor de meest uiteenlopende activiteiten opengesteld: bals, goochelavonden, circusvoorstellingen en, in, - ✝ althans, voor opvoeringen van franstalige operetten. Het gebouw brandde af in,)