<Resultaat 337 van 1419

>

Mon cher Gust.
Voilà, quinze jours que j'ai reçu ta dernière lettre,[1] et voilà enfin que je me décide à écrire; ne m'en veux pas, plains[-]moi.
D'abord, je proteste avec énergie contre toute participation de ma personne à la lettre anonyme que tu as reçue de Liège.[2]
En vérité, j'ai trouvé l'histoire de la Rue S[ain]t[ Laurent] abjecte, mais comme il s'agit d'étudiants ça ne m'a nullement étonné,... et nullement touché; je n'ai rien à voir avec ces gens[-]là. — Crois bien que je n'ai pas eu le moins du monde connaissance de la lettre en question. J'ai su du reste par Jacques[3] que tu l'écrirais du vin de succès pendant que les scènes "regrettables" avaient lieu, et si j'avais voulu commettre la plaisanterie de mauvais goût dont tu as été victime je ne t'aurais pas choisi comme cible. Mais zut, assez parlé d[e] choses d'étudiants: ça soulève le coeur.
Ta lettre m'apprenait d[e] mauvaises nouvelles; j'espère que la doulce Léo[4] s'est remise maintenant, et que ta prochaine lettre m'apprendra que vous avez recommencé l'idylle de l'an dernier; je n'ai jamais compris pourquoi elle avait fini; il est vrai que je suis bien provincial, et que Barvaux étant en retard de 80 ans sur l'évolution, je ne suis guère fin-de-siècle. Aussi ça m'a fait plaisir de lire dans ta lettre cette phrase[:] "Je crois que je commence sérieusement à l'aimer"... il y a longtemps que tu avais commencé mon pauvre vieux, mais on ne s'avance pas ces choses[-]là.
[2]
Et, puisque n[ou]s sommes au premier janvier, parmi tous les nombreux souhaits que suivant l'usage antique et solennel je t'expédie du fond de ma Thébaïde, je mets celui de te voir continuer longtemps ce caprice qui m'a valu l'an dernier d[e] si longues lettres, --- et celui de voir bientôt M[ademoise]lle Léo remise. Ce que je souhaite de t[ou]t coeur, ainsi que moultes aultres chouses dont le détail serait trop long, et qui se résument en gros par le mot Illusions.
Que fais[-]tu de bon? as[-]tu bloqué pendant les vacances, as[-]tu peloté l'histoire, le grec, la morale et le reste? ou bien es[-]tu resté plongé au sein d[e] l'Art Pur?
Pour moi, après avoir bien travaillé pendant les mois d'Octobre et novembre, j'ai été en grève pendant décembre à cause du froid; je vais recommencer lundi à bloquer.
Confirme ton épatement: j'ai travaillé — pour mes cours bien entendu; mes cahiers s[on]t restés soigneusement fermés. — J'ai fait d[e] la philosophie, d[e] l'esthétique (Hegel, Schopenhauer, oui Monsieur!) etc. J'ai même lu Georges Garnir: les Charneux.[5]
Je lis pour le moment L'Allemagne de Mme De Stael[6] et l'Ane d[e] Hugo[7] (Nom de Dieu! quel fatras!)
J'espère que tu me donneras le bon exemple, et que tu m'écriras bientôt, beaucoup. Je te serre la main cordialement et vigoureusement, en te souhaitant des tas d[e] choses pour l'an qui commence.
Ton vieux fidèle
Robert
Samedi Matin[8]
P[ost Scriptum] Je croyais aller vous dire bonjour pendant ces vacances; j'avais reçu d[e] mon cousin une invitation, que j'ai dû refuser à cause de la reprise des cours lundi. Je ne sais si j'irai à Brux[elles] avant Pâques; j'ai envie d'aller y passer le Carnaval. n'oublie s'il te plaît pas trop le vieil erratiq[ue] d[e] Barvaux. "Qu'il est joyeux sur la montagne le pas du facteur qui apporte des nouvelles de Guste."
[3]
A propos, comment s'est dénoué le soir de la revue l'imbroglio des trois typesses pour le type (tres par ùno)[9]
Jacques me dit en faisant la revue de la salle avoir vu... "Léo, accompagnée de Alfred,[10] souteneur intérimaire," .... abîme .... ombre .... doute ... qu'est[-]ce que cela veut dire?

Annotations

[1] Er is geen correspondentie van Vermeylen aan Legros teruggevonden.
[2] De anonieme brief werd niet teruggevonden. Waarschijnlijk hield hij verband met de gebeurtenissen rond de opvoering van de studentenrevue Le Garde-ville à coulisse; ou Les Débordements de Zuliette Crapulet. Zie ook brief 187 (1891), noot 4. Legros studeerde van 1890 tot 1897 geneeskunde aan de Rijksuniversiteit Luik. Zie ook brief 176bis, noot 1 en brief 235bis.
[3] Bedoeld wordt: Jacques Dwelshauvers.
[4] Zie brief 210 (1891) en brief 214 (1891). Voor de hele geschiedenis met Léo, zie uit de correspondentie van 1891 ook de brieven 78, 86, 87, 93, 98, 100, 111, 137, 162, 166, 168, 199).
[5] Georges Garnir, Les Charneux (Bruxelles, P. Lacomblez, 1891). Zie ook brief 191 (1891), noot 8.
[6] Mme de Staël, De L'Allemagne. De hele oplage (10.000 exemplaren) werd, vooraleer ze de drukkerij kon verlaten, door de censuur in beslag genomen en vernietigd. Slechts drie jaar later verscheen het werk te Londen. Zie P. Larousse, Grand Dictionnaire Universel du XIXe siècle (Paris, Administration du Grand Dictionnaire Universel, 1875, deel 14, s.v. STAEL. We hebben deze eerste uitgave niet teruggevonden. In de editie die in 1850 verscheen bij de Librairie Firmin Didot te Parijs, is de inleiding gedateerd op 1 oktober 1813. We hebben niet kunnen achterhalen in welke uitgave Legros dit werk heeft gelezen.
[7] Victor Hugo, L'Ane (Paris, Calmann-Lévy, 1880).
[8] Zaterdag 2 januari 1892.
[9] Zie [2].
[10] Bedoeld wordt: Alfred Walravens. I.v.m. Léo: zie [4].

Register

Naam - persoon

Dwelshauvers, (Jean) Jacques (° Brussel, 1872-07-09 - ✝ Montmaur-en-Diois (Drôme), 1940-11-14)

Kunsthistoricus en militant anarchist.

Broer van Georges Dwelshauvers en gezel van Clara Köttlitz, met wie hij in 1897 een vrij huwelijk aanging. Deed beloftevolle studies aan het Koninklijk Atheneum Brussel (afd. Latijn-Grieks), waar hij A.Vermeylen leerde kennen. Studeerde 1890-92 natuurwetenschappen aan de ULB (diploma van kandidaat in juli 1892). Met een beurs van de Jacobsstichting vatte hij in oktober 1892 studies in de medicijnen aan te Bologna, samen met de latere geneesheren Herman Köttlitz en Alfred Walravens. Hij verliet Bologna in 1897, zonder de hele cyclus te hebben beëindigd.

In hetzelfde jaar begonnen de eerste strubbelingen met Gust Vermeylen, i.v.m. diens huwelijk met Gaby Brouhon en de strekking en inhoud van Van Nu en Straks. Het jaar daarop maakte hij een nieuwe reis naar Bologna en Bergamo. In het voorjaar van 1899 trok hij met Clara naar Firenze, waar hij zich voortaan geheel aan kunsthistorisch onderzoek wijdde, geboeid door de figuur van Botticelli en de kuituur van het Quattrocento. Hij zou in Firenze ook nog de toelating hebben gevraagd zich voor de eindexamens geneeskunde aan te bieden, maar legde die nooit af. Zijn verblijf in en om Firenze (afwisselend te Calamecca en te Castello), dat tot 1906 duurde, werd regelmatig onderbroken voor reizen naar het thuisland, en naar Parijs.

In 1899 werd te Antwerpen trouwens zijn zoon Lorenzo (Jean-Jacques Erasme Laurent) geboren (op de akte tekende o.m. Emmanuel de Bom als getuige), en het gezin was er officieel ingeschreven aan de Montebellostraat 3 tot 1906. In dat jaar, verhuisden zij naar Colombes bij Parijs (Boulevard Gambetta 46, niet-geregistreerde verblijfplaats). Dwelshauvers, die zich intussen Mesnil noemde (naar twee dorpjes bij Dinant, de geboortestad van zijn vaders familie), onderhield er nauwe contacten met de anarchistische en internationalistische beweging. Hij verdiende de kost met het schrijven van reisgidsen, eerst bij Hachette (o.a. de Guide Joanne - na W.O.I Guide Bleu - over Noord-Italië), nadien bij Baedeker.

Tussen 1910 en 1914 vestigde het gezin Mesnil zich te Alfort bij Parijs, waar - gezien zijn moeilijkheden met de geheime politie - evenmin een officiële inschrijving werd genoteerd. Jacques Mesnil stierf in niet opgehelderde omstandigheden te Montmaur, waar zijn zoon toen zou hebben gewoond; hij leed toen al enkele jaren aan een hart- en nierziekte waarvoor hij o.m. door dokter Schamelhout werd behandeld. Behalve aan Van Nu en Straks werkte hij nog mee aan Mercure de France, La société nouvelle, Ontwaking, Onze kunst, Revista d'Arte, Gazette des beaux arts, Burlington Magazine, de Parijse krant L'Humanité en het Italiaanse Avanti. Een bibliografie kan men terugvinden in de geciteerde bronnen.

Garnir, Georges Léopold Emile Joseph (° Mons, 1868-04-12 - ✝ Brussel, 1939-12-25)

Schrijver en journalist.

Promoveerde in de rechten aan de Brusselse universiteit. Was medewerker aan L'indépendance belge, Le petit bleu, L'étoile belge en La chronique. Stichtte in 1910 met L.Souguenet en L.Dumont-Wilden het weekblad Pourquoi Pas?. Schreef regionalistische romans (o.m. Les Charneux, 1891) die zich voornamelijk afspelen in de Condroz. Was ook een pittig uitbeelder van het Brusselse volksleven in de trant van L.Courouble. Schreef verder nog toneelstukken en, in samenwerking met L.Malpertuis, succesrijke revues, vol satire op de toenmalige actualiteiten.

Legros, René Robert (° Barvaux, 1872-11-05 - ✝ Barvaux, 1933-07-29)

Geneesheer.

Liep school op het Athénée Royal van Luik en, van de vierde Latijnse tot de retorica, op het Brusselse Atheneum, waar hij bevriend raakte met o.m. A.Vermeylen, J.Dwelshauvers en L.de Raet. Studeerde nadien geneeskunde aan de UEL (1890-1897). Publiceerde verzen in de Almanach des étudiants. Almanach de l'Université libre de Bruxelles (1891).

Vermeylen, August. (° Brussel, 1872-05-12 - ✝ Ukkel, 1945-01-10)

Hoogleraar, kunsthistoricus en schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Gehuwd met Gabrielle Josephine Pauline Brouhon op 21/09/1897.

Walravens, Alfred (° Tubize, 1872-11-15 - °)

Geneesheer.

Leerling aan het Brusselse atheneum met o.a. Vermeylen, De Raet, Dwelshauvers en Legros. Studiegenoot van J.Dwelshauvers, H.Koetlitz en A.Vermeylen aan de ULB. Verbleef van 1892 tot 1896 in Bologna met een Jacobsbeurs.

Naam - uitgever

Lacomblez, Paul Henri (° Solesmes (Frankrijk), 1855-07-12 - ✝ St.Lambrechts-Woluwe, 1932-03-27)

Uitgever en boekhandelaar in Brussel.

Gaf o.m. het tijdschrift La pléiade belge uit.