A[msterdam] 1 April 92
Beste kerel.
We hebben
[']t hier druk tegen het einde van het winterseizoen. — God, wat heb ik weer niet afgepend in de laatste weken! Nu is het
théâtre libre hier,
[1] daar heb ik al drie artikels over zitten wurmen, slierden van dingen, die je van me krijgt zoodra het laatste uit is. En deze week twee concerten, die ik ook al beoordeelen moet, terwijl ik niets van muziek weet, niet eens noten lezen kan!? Alleen heel veel gehoord! En ik schrijf er maar op los, het publiek slikt toch alles.
Hoe
[']t nu eigenlijk in me is, zou ik je niet kunnen zeggen. Ik weet
[']t niet. Ik leef heelemaal bij den dag, doe m'n werk, heb werkkracht als
[']t druk is, maar voer toch eigenlijk weinig uit. — lees niets, en teer op m'n beetje weten en lezen van vroeger. Er uit moet ik uit deze pan, maar hoe? Dáar zit 'm de kneep. — Wat is
[']t vervelend, gebonden te zijn door het geld, door den drang van het bestaan. — Ik wou haast, dat ik door zoo 'n springhistorie inéens gedag kon zeggen. Maar alleen — om
hàar niet.
[2] Wat zou
zij beginnen! — De spons er over!
Nu eerst even over bijgaande proeven.
Ik zou graag zien dat de verschillende gedichten en gedeelten verder van elkaar afstonden; dat ziet er vrijer, artistieker uit.
Marche funèbre heb ik herdoopt in
Rust — Of verkiest ge:
Doodezang.
[3] In "Stemmen van Liefde" heb ik door tusschenvoeging van Zang en Tegenzang, keer en Tegenkeer
[']t begrijpen voor den botten lezer trachten te verduidelijken.
[4] Kan dit niet over twee kolommen gezet worden, aldus:
[2]
Stemmen van Liefde
|
I |
|
Zang |
|
Tegenzang |
|
II |
|
Keer |
|
Tegenkeer |
|
III |
|
|
Nocturne |
|
|
IV |
|
|
Steun van Liefde |
|
|
V |
|
|
Aanbidding |
|
Dat zou veel mooier staan, vind ik.
Nu nog iets over de bizonderheden "Wijken gaan, dalen gaan, blinken gaan!" vind ik geoorloofde omzettingen. En veranderen doe ik niet graag, tenzij ik [']t zelf leelijk vind en ik onmiddellijk iets beters vind. Anders wordt [']t zoo gauw gezocht. Daarom had ik gloeit en bloed maar op elkaar laten rijmen, wat ik niet erg vind. Jouw wijziging "in des Allichts gloed" vind ik onzegbaar. Dan is beter [']in den Allicht-gloed!" Maar wat heb je tegen: ["]fleemend bestrijken"? "Fleemend" wil zeggen vleiend, liefkoozend, althans in ons Hollandsch spraakgebruik[.]
Krijg ik nog een 2e proef, of wil jij je daarmee belasten ter tijdbesparing.
Ik heb mijn artikel voor de
Vl[aamsche] School nog niet af,
[5] deels uit wezenlijk tijdgebrek, deels omdat ik nu juist
a[an]s[taande] Maandag
J[aco]b Maris in den Haag op zijn atelier ga bezoeken. Daarna hoop ik een artikel over hem voor de
Vl[aamsche] School te schrijven.
[6] Af en toe sukkel ik weer vervelend met zeruwen op de maag — het voorjaar en allerlei emoties begrijp je — en dan kan ik niets uitvoeren. Ze komen juist weer op, nu
[']t wat warm is vanmiddag. Maar dat ik in de
Spectator nog niets over de
Vl[aamsche] School geschreven heb, is niet
mijn schuld. Ik heb de 3
e Aflev[ering] heelemaal niet gekregen en had je er al telkens om willen schrijven, maar dacht: ze zal nog wel komen, ze is misschien nog niet uit!
[7] — Allerellendigst dat je met
Buschmann zoo te sukkelen hebt. Ik wou maar, dat ie wat abonnés in Holland kreeg, om het nieuwe. Stuurt
[3]
hij de afleveringen wel aan onze Hollandsche bladen? Stuur er ook eenige aan
Jan Veth, om in het weekblad
De Amsterdammer aan te kondigen.
Uit Haarlem had ik, even voor de ontvangst van je 2
e artikeltje een brief dat je eerste met genoegen geplaatst werd,
[8] doch zij alleen af en toe, als er iets bizonders was, iets konden opnemen. Ik heb toen toch nog je artikel gestuurd,
[9] dat intusschen nog niet is opgenomen. Voor het eerste krijg je in 't begin der volgende week je honorarium F 10-
Vertel me eens gauw wat van je plan met
Gust.
[10] Hij zal wel boos op me zijn; ik moet hem al 2 maanden lang antwoorden. Die lakschheid van mij! Maar wat kan ik er aan doen. Er is zooveel te scharrelen in dit leven. Ik hoop hem toch gauw te helpen.
Ajuusjes nu. Met hartelijken handdruk
Leo
N[ota ]B[ene] Ik krijg zeker van de Letterkundige
Aflev[ering][11] eenige
ex[emplaren] meer? — Je zorgt wel dat
Bergh de Leeuw bij iedereen onbekend blijft, ook zelfs bij
Gust?
Annotations
[1] Het
Théâtre-Libre d'Antoine kwam vier stukken opvoeren in Nederland. Op 24 maart:
L'école des Veufs en
Blanchette, op 25 maart:
La tante Léontine en
Leurs filles, in Den Haag. Op 26 en 27 maart werden deze stukken in dezelfde volgorde gespeeld te Amsterdam in het
Grand-Theater van Lier. Zie
De Portefeuille, XIII, 50 (12 maart 1892), p. 1254.
[4] Bergh de Leeuw, 'Stemmen van Liefde (Fragment)', in: De Vlaamsche School, nr. V (1892), p. 68-69. Het stuk verscheen, zoals gevraagd, over twee kolommen.
[5] Er is geen artikel van Leo Simons in
De Vlaamsche School
(1892) verschenen. Wel werd een tekst van hem i.v.m.
Het Goudvischje van
Nouhuys geciteerd in de Kroniek (p. 88). Zie ook
brief 59, noot 2.
[6] Ook van dit artikel kwam niets terecht.
[7] Vermeylen vroeg op 14 maart aan
De Bom of de derde aflevering slechts in april verscheen, en op 20 maart schreef hij dat hij het nummer geslaagd vond. Zie
brief 60 en
brief 65, noot 1. De derde aflevering verscheen dus tussen 14 en 20 maart. Waarschijnlijk is die aflevering bij de post verloren gegaan, want op 3 april vraagt
Vermeylen aan
De Bom (
brief 76) of
Simons De Vlaamsche School heeft ontvangen.
[10] Voor plannen i.v.m. het oprichten van een tijdschrift, zie brieven van
August Vermeylen aan
Emmanuel de Bom uit de maand maart 1892, waarin herhaaldelijk concrete voorstellen vermeld worden.
[11] Letterkundig bijvoegsel van
De Vlaamsche School, nr. V (1892), p. 65-72.