<Hit 735 of 1419

>

Weled[ele] Heer!
Ik moet mij verontschuldigen over dit laat antwoord op Uw tweede schrijven. Sedert einde maart woon ik niet meer in den Bosch maar in Laren, en Uw brief die van uit den Bosch daar heen opgezonden was vond me niet thuis. Ik kreeg hem in Amsterdam.
Gaarne liet ik mij indertijd opnemen onder de medewerkers van Uw nieuw tijdschrift, en wees verzekerd dat ik gaarne naar mijn vermogen tot de welvaart ervan wil mee helpen. Maar 't is me onmogelijk om U te zenden wat U van me vraagt.[1]
De Bouwkunst heeft me, zoolang ik deelneem aan de geesteswerken van onzen tijd, heel veel genot en leering, heel veel te denken gegeven. Ik wou dat ik eens kon resumeeren wat daarover gezegd moet worden. Maar dat is héél moeilijk... Reeds jaren heb ik aan de Nieuwe Gids bijdragen in dezen geest beloofd, maar ik heb tot heden deze belofte nog niet kunnen vervullen.
Toch — ik ben voornemens om nog weer eens aan 't schrijven te gaan, en uwe uitnoodiging zal mij daartoe bizonder dringen.
Zoodra ik iets doen kàn — dan zal ik U zenden[.]
Het spijt me voor U en de vrienden dat het eerste nummer niet dichter staat bij uwe verwachtingen. Ik voel de verplichting om U, uit zuivere liefde voor deze dingen te schrijven, wat ik over dit nummer denk en oordeel, als proeve van Boekkunst. Maar ik doorleef tegenwoordig belangrijke dagen, en ik kan niet alles doen wat ik gaarne zou willen doen.
Er zullen wel weer eens dagen komen, waarin ik meer tijd tot mijn beschikking heb. Is het dan nog noodig, dan zal mijn beste weten en meenen u ten dienste staan.
Met beleefde groeten en beste wenschen voor uw tijdschrift
[2]
Hoogachtend
uw zeer dienstwillige
A[ntonius Johannes] Derkinderen.

Annotations

[1] Zie ook brief 69 (noot 8).

Register

Name - person

Derkinderen, Antonius Johannes (° Den Bosch, 1859-12-20 - ✝ Amsterdam, 1925-11-02)

Beeldend kunstenaar.