Het derde nummer van Van Nu en Straks werd integraal aan Vincent van Gogh gewijd. Reeds in 1892 beloofde Mevr. Jo van Gogh-Bonger, weduwe van Theo, haar medewerking voor een eventuele bijdrage van Vincent. Zie brief 167primo (1892) en brief 169 (1892)). Later speelde Vermeylen met de idee om samen met een tekening ook enkele onuitgegeven brieven in het tijdschrift op te nemen (zie brief 34).
De eigenlijke onderhandelingen met Jo Bonger startten in april: Van de Velde vraagt haar een tekening en een aantal brieven voor het tweede nummer van Van Nu en Straks. De verzending vanuit Bussum verloopt echter uiterst moeizaam en een maand lang wordt het pakketje verloren gewaand (zie brief 110, brief 114, brief 115 en brief 134). Van de Velde vraagt nieuwe brieven, waarmee hij een groot deel van het nummer wil vullen (zie brief 115 en brief 124). De zending arriveert op het einde van mei (zie brief 140) en ook het eerste pakket wordt teruggevonden (zie brief 136), zodat er voldoende materiaal is om een volledig Van Gogh-nummer samen te stellen met brieven en drie tekeningen.
Door het oponthoud moest de hele opzet echter naar nummer 3 worden verschoven. (zie brief 144 (noot 1) en brief 180, noot 2).
Toon volledige brief