Gezien de erbarmelijke toestand van de Van Nu en Straks-kas, werd De Bom, die was belast met de inning van de abonnementsgelden in Antwerpen, aangepord om zo vlug mogelijk wat geld op te sturen (zie ). Uit brief 106 e.v. blijkt dat De Bom 100 frank onder omslag heeft verstuurd, maar dat die bij aankomst bij Vermeylen verdwenen zijn.
Een ongedateerd typoscript, De Bom, 'Het eerste nummer van Van Nu en Straks - en een financieel tegenvallertje' (AMVC, B708/H, 97888) leert ons dat De Bom inderdaad een gewoon biljet van 100 frank met een begeleidend briefje naar Vermeylen had verzonden, en geen wissel, zoals die laatste in brief 107 veronderstelde. In datzelfde typoscript gaat De Bom voort: "Hij [i.e. Vermeylen] had mijn brief opengedaan op straat [en niet in de vestibule, zoals Vermeylen in brief 107 schrijft], toen hij zijn huis in de Pachecostraat verliet, en... had hij toen 't bankbriefje er uit laten vallen?... of was dit banknootje er al uit verdwenen, voor de brief bij hem besteld werd? of... had ik ten slotte zelf het bankje van 100 in de brief vergeten te steken? Nog altijd, nu, na zovele jaren, kan ik dit laatste niet geloven."
De hele zaak is tenslotte in der minne geregeld: "Daar we geen van beiden aan ons zelf twijfelden — en de twee mogelijkheden onder 't oog moesten gezien worden — kwamen we, broederlijk, overeen, dat... we elk de helft van de som zouden dokken, hoe zwaar het offer aan de altijd enigszins berooide jongelingen ook mocht vallen..."
Toon volledige brief