Henri Borel, 'De zee is ruischende, ruischende in den nacht', in: Van Nu en Straks, 5 [1894], p. 21. Zie
brief 253, noot 6, een brief van
Borel aan
August Vermeylen d.d. 20 januari (AMVC, B 7412/B, 113804/3) en
Borel aan K. Gripekoven, 30 maart (AMVC, B7412/B, 108965/2). I.v.m. het pseudoniem, zie ook het postscriptum bij deze brief en
brief 320 (
noot 4).