Uw schrijven van 19den Juni was mij zeer aangenaam. Ik had echter gehoopt, dat gij mij een weinig meer voor mijn boek zoudt geboden hebben. Ware het niet mogelijk van voor eene som van Vierhonderd frank overeen te komen?[1] Ik verlang zeer met U in betrekking te blijven. Ik ben nu bezig met de laatste hoofdstukken te schrijven van een roman getiteld: "Sursum Corda" waarmede ik veel bijval verwacht, en, indien mijne onderhandelingen met U op een aangenamen voet geschieden, zal ik steeds bereid zijn U de voorkeur te geven voor het publiceren van al mijne werken. Indien gij zulks goed vindt, gij moogt zelfs dit nieuw boek [op] de eerste bladz[ijde] van "Het recht van den Sterkste" aankondigen, als zijnde in bewerking. Over een paar maanden zal het volkomen geëindigd zijn. Het zal ongeveer de 300 bl[aden] druk beslaan.

Ik heb er geen bezwaar tegen, dat Mr Kloos nog verdere fragmenten van mijn boek in den nieuwen Gids opneme, indien hij zulks verlangt.[2] — Ik hoop, dat gij de uitgave van mijn boek stoffelijk goed zult verzorgen en ik zou ook willen bij de verschijning ervan, een twaalftal present-exemplaren ontvangen.

Het verwondert mij geene proeven meer te ontvangen. Er hoeven enkele wijzigingen aan mijn boek toegebracht. Ik reken er dus vast op dat gij het niet zult laten afdrukken zonder mij de proeven te sturen.