<Resultaat 869 van 1419

>

Houwe,
Ge zoudt waarlijk een engel uit z'n vel doen springen, & ge kunt niet gelooven hoe die brief, die ge wilde opzenden, me zenuwachtig maakt. Laat het me maar zeggen: ge begaat een grove, een zéér grove stommiteit. In uw laatsten brief hebt ge 't noodig geacht (misschien om uzelf te overtuigen) te zweren dat ge géén zwakkeling waart. Welnu, dat zijt ge nòg, want heel die brief is zwak. Voor de laatste maal roep ik u casse-cou.
Hoe! dat wijf[1] (want haar laatste brieven zijn van een wijf. Uw illusies daaromtrent zijn bijna zoo kinderachtig als die van een Rudelsheim) dat wijf weet heel goed dat gij gelijk hebt te handelen zooals ge doet, zij weet dat ge u voor haar veel opgeofferd hebt, maar dat dat nu niet meer kan duren, & wanneer gij haar dat zeer kalm schrijft, scheldt ze u uit, zeggende dat ze u sinds heel lang doorschouwd had, enz. Maar ze belooft te doen wat ge vraagt, en dat daarna alles uit zij! Wat vraagt ge meer? Ge hoeft juist te schrijven dat ze verwittige wanneer ze in Amsterdam is, & dat ge haar dan dadelijk het geld voor die doctores zult opsturen. En dat is al.
Heel uw brief is dus onnoodig & gevaarlijk. Wat ge moet zeggen is op die 8 bladzijden (!!) niet te vinden. Ik zie alleen (laatste regel van P.S.): Ich werde Dir, sobald Du 's mir schreibst, versuchen 10 Gulden zu senden. Dus zoudt ge haar tien gulden naar den Helder zenden,[2] zonder zelfs te bepalen waarvoor die bestemd zijn. In uwen geest is dat misschien bepaald, maar gij hebt het niet geschreven.
Ik had gelijk u eergisteren te schrijven zooals ik het deed:[3] want uw brief, dat nòch ferm nòch brutaal is, wat ge ook meenen kunt, toont alleen dat ge haar nog bemint. En de vrouwen zijn [2] heel sterk in psychologie, aan die dingen vergissen zij zich niet. Ge schrijft haar dat het nu uit is, heel goed: Maar ge zoudt dat nog beter bewijzen door in 't geheel niet te schrijven. Hierop zal ze antwoorden, & ook uitleggingen geven, die gij weer zult discuteeren, enz. Dat ge nu met de belachelijke naïefheid afkomt van zinnen als: Du hast mich niemals verstanden... Ich bin nicht böse auf Dich......enz. is gewoonweg kinderachtig. En dat ge uw gedrag vóór haar wilt wettigen, zie, dat wil ik niet discuteeren: men haalt de schouders op & men gaat voorbij...
Een gedichtje van Heine:
Der Brief, den du geschrieben,
Er macht mir gar nicht bang;
Du willst mich nicht mehr lieben,
Aber dein Brief ist lang.

Acht Seiten eng und zierlich!
Ein kleines Manuskript!
Man schreibt nicht so ausführlich
Wenn man den Abschied giebt.


Heel uw brief is literatuur & rhetoriek. Gij moet hem niet inkorten, dat helpt niet: gij moogt hem in 't geheel niet verzenden. Schrijf alleen wat ik u gezegd heb (waar ge dat geld v[oo]r Aletta[4] ... kunt opsturen). Maar in Godsnaam, val niet in al die explicaties of ge zijt verloren. Nu kunt ge doen wat ge wilt. Ge kunt mijn raad volgen of niet. Indien ge hem niet volgt, verzoek ik u, mij over die zaak in 't geheel niet meer te schrijven. Want uw flauwiteit begint mijn keel uit te hangen. Schrijf me vooral niet, om me te willen uitleggen waarom gij dien brief — wat ingekort — toch gezonden hebt.
Pooten
G[ust]

Annotations

[1] Clara Gaesch. Zie brief 235, noot 2.
[2] Zie de eerste alinea van brief 230.
[4] Aletta Jacobs. Zie ook brief 235, noot 2.

Register

Naam - persoon

Gaesch, Clara Joanna Maria (° Königsberg (Pruisen; thans Kalingrad, USSR), 1866-02-23 - ✝ – Antwerpen, 1895-03-14)

Cafézangeres.

Was ongehuwd en werkte tot 1891 in The Music Hall aan het Falconplein. Op het ogenblik dat ze een relatie had met Emmanuel de Bom, verwachtteze een kind, dat in 1895 een tijdlang bij De Boms zuster Jeanne werd opgenomen. Een zuster van Clara, Augusta, werkte ook als zangeres in de Statiestraat en zou in 1895 in Kopenhagen hebben verbleven. Clara's laatste adres was Dambruggestraat 85, Antwerpen.

Vermeylen, August. (° Brussel, 1872-05-12 - ✝ Ukkel, 1945-01-10)

Hoogleraar, kunsthistoricus en schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Gehuwd met Gabrielle Josephine Pauline Brouhon op 21/09/1897.