Brussel den 1113 November 1893.
Geachte Heer De Bom,
Ware het niet beter, zoo een Sinjoor zich gelastte met de levensschets te maken van den heer Gittens?
Zou het te veel van Uwe goedheid gevraagd zijn, zoo wij UEd[ele] vroegen dezelfde te maken?[1]
Een kort antwoord ware ons zeer aangenaam.
Aanvaard Waarde Heer met onzen voorafgaanden dank, de verzekering onzer bijzondere hoogachting.
V[oor] Vl[aamsch] en Vrij.
Uw z[eer dienstwillige] dienaar.
Lodewijk Opdebeek
Den Heere Em[manuel] De Bom,Letterkundige
te
Antwerpen
Annotations
[1] Opdebeek vond het blijkbaar beter dat de Antwerpse figuur Frans Gittens in het Brusselse weekblad Vlaamsch en Vrij door een stadsgenoot werd behandeld. Een eerdere brief daaromtrent werd niet teruggevonden. Mogelijk hadden De Bom en Opdebeek er enkel over gesproken. I.v.m. het bedoelde artikel: zie brief 284, noot 1.
