<Resultaat 979 van 1419

>

[1]
Waarde heer van de Woestijne! 't Spijt mij zeer dat ik het genoegen niet had u gisteren hier te zien; ik had u niet meer verwacht, de Meyere had beloofd te verwittigen, en dan ben ik maar naar buiten geloopen.[2] Het is zeer wel mogelijk dat ik een dezer dagen bij u afgezakt kom (g'hebt er niets tegen?) — op een Zaterdag, van 's middags af, of op een Zondag. Gaarne zou ik kennis maken met Stijn Streuvels, wiens bijdragen in Vl[aamsch] & Vrij ik dezer dagen bijna alle gelezen heb,[3] met klimmende blijdschap: daar steken meer dan beloften in, ’t is werk van een goeden vent, van een sterken & kieschen natuurmensch; maar het verwondert mij niet meer nu ik verneem dat Guido Gezelle zijn oom is.[4] Waarlijk ik zal verheugd zijn zoo'n kerel te kennen. Als ik er zulke zie opstaan, dan zeg ik dat we voor de toekomst niets te vreezen hebben.[5]
Indien het u aangenaam is, en gij het mogelijk kunt maken dat we eens samenkomen, schrijf me wanneer u dat 't best bevalt. (’s Zaterdags zal toch ’t beste zijn; maar kan Str[euvels] dan ook overkomen?)
Met een antwoord zult ge veel plezier doen aan uw toegenegen
EmmdeBom
Dahliastr[aat] 21

Annotations

[1] Van deze brief is alleen een handgeschreven kopie bewaard, die De Bom zelf van zijn eigen originele brief heeft gemaakt. Uit de vergelijking van de beide versies van brief 3 blijkt dat die kopieën die De Bom van zijn eigen uitgaande post maakte, identiek waren aan de origineel verstuurde brieven, al kunnen er soms wel minieme details worden aangetrofFen, die dan weliswaar uitsluitend het gevolg waren van onoplettendheid bij het kopiëren.
[2] Van de Woestijne had op 25 juni 1896 in Antwerpen met Victor de Meyere afgesproken om over zijn medewerking aan het tijdschrift Van Nu en Straks te praten, en ook over een nieuw tijdschrift, Van ’t jonge Vlaanderen. Zie Peter Theunynck, 'Van boer en bourgeois. De moeilijke relatie tussen de jonge Stijn Streuvels en Karel van de Woestijne', in De Vlaamse Gids, LXXXIII, 1-2, maart-juni 1999, p. 28.
[3] Enkele van de vroegste publicaties van Stijn Streuvels waren in 1892 verschenen in het dat jaar door Jan Ramaekers gestichte tijdschrift Vlaamsch en vrij. De Bom was er meteen door gecharmeerd en wilde Streuvels graag bij Van Nu en Straks aan boord halen.
[4] De moeder van Stijn Streuvels was Louise Gezelle (1834-1909), een zus van Guido Gezelle.
[5] Over de ontmoeting tussen Emmanuel de Bom en Stijn Streuvels en de vriendschap die daarop volgde heeft voornamelijk Kathryn Smits uitvoerig geschreven. Zie onder meer Kathryn Smits, Een nieuwe kijk op de jonge Streuvels: de briefwisseling met Emmanuel de Bom en het werk uit de eerste jaren (Kapellen, Pelckmans, 1993) en Kathryn Smits, 'Een aardig bundeltje brieven'. Stijn Streuvels en Emmanuel de Bom. De briefwisseling van de jaren 1900-1914 (Kapellen, Pelckmans, 2005).

Register

Naam - persoon

Gezelle, Guido (° 1830 - ✝ 1899)

Priester-dichter, West-Vlaamse taalparticularist. De groep rond Van Nu en Straks bewonderde hem als dichter en heeft bijgedragen tot de grote interesse die er tot vandaag nog voor zijn werk bestaat.

Meyere, Victor de (° 1873 - ✝ 1938)

Schrijver en volkskundige. Hij heeft Van de Woestijne geïntroduceerd in de groep rond Van Nu en Straks, het tijdschrift waaraan hijzelf tijdens de eerste reeks meewerkte. Van de Woestijne heeft hem eind april of begin mei 1895 voor het eerst ontmoet.

Streuvels, Stijn (° 1871 - ✝ 1969)

Pseudoniem van: Frank Lateur.

Bakker van opleiding, maar als prozaschrijver bekend geworden in tijdschriften als Van Nu en Straks, De Gids en De Nieuwe Gids. Hij was een vriend van Van de Woestijne en (vooral) van De Bom. Samen met hen stichtte hij het tijdschrift Vlaanderen (1903-1907). De vlaschaard (1907) en De teleurgang van den waterhoek (1927) zijn twee van zijn bekendste romans.

Titel - krant/tijdschrift