<Resultaat 997 van 1419

>

GAND ([STATI]ON) DEPART 16 JUIN 02 13-14
ANVERS ARRIVEE 16 JUIN 02 18-19
Aan den heer
Emma. de Bom
Conscience-plaats, 3
te Antwerpen
 
Waarde de Bom,
Een Hollandsch uitgever gelast mijn vriend Herckenrath met eene bloemlezing uit het werk der "van Nu en Straksers".[1] Herckenrath wenschte van u op te nemen: "Rouw" en "De Daad".[2] Of hebt gij voorkeur voor ander werk?[3] (circa 25 b[la]dz[ijden] druks kunnen u worden afgestaan).
Wilt u daartoe toelating verleenen? Wees zoo goed het me zoo spoedig mogelijk te laten weten: de zaak is, schijnt het, dringend.[4]
Hoe gaat het met u. Ik hoop goed. Hier loopt alles vredig voort. Weet U dat ik verloofd ben?
van harte,
Uw
Karel van de Woestyne
te Sinte Martens-Laethem.

Annotations

[1] Van de Woestijne bedoelt de bloemlezing die in 1904 zou verschijnen als Vlaamsche oogst: proza en poëzie van hedendaagsche Zuid-Nederlandsche schrijvers. Bijeengebracht door Ad. Herckenrath; met een voorwoord van August Vermeylen en een historische inleiding door Prosper van Langendonck. Het boek verscheen bij S.L. van Looy (Amsterdam), maar oorspronkelijk was het de bedoeling dat C.A.J. van Dishoeck het zou publiceren. In de bloemlezing werden voornamelijk bijdragen van de medewerkers aan Van Nu en Straks en zijn opvolger Vlaanderen gebundeld. In 2001 publiceerde Hans Vandevoorde een tot dan toe onbekende tekst die Van de Woestijne als inleiding voor de bloemlezing had geschreven, maar die uiteindelijk niet werd gebruikt, ten voordele van een inleiding die door August Vermeylen was geschreven. Zie Hans Vandevoorde, 'Vlaamsche Oogst, een blij mysterie uit de vooroorlogse letteren', in: ZL, jrg. 1, nr. 0 (april 2001), p. 32-41 en 42-45.
[2] 'De daad' en 'Rouw' verschenen in 1896 in de Nieuwe Reeks (jrg. I) van Van Nu en Straks, respectievelijk p. 65-80 en p. 201-213.
[3] Uit brief 12 blijkt dat De Bom inderdaad enkele bedenkingen had in verband met deze selectie. Dat heeft hij wellicht in een niet bewaarde brief aan Van de Woestijne kenbaar gemaakt. Van hem verschenen in Vlaamsche oogst uiteindelijk de verhalen 'De daad' (p. 43-56, in de inhoudstafel verkeerdelijk ‘De dood’ genoemd) en 'Binnenhuis', een fragment uit Wrakken (p.87-96). In het hoofdstuk 'betoogend proza' werd van hem ook 'Voor Peter Benoit' opgenomen (p.183-191). Van Karel van de Woestijne had Adolf Herckenrath, samensteller van de anthologie, 11 gedichten uit Het vader-huis geselecteerd (p. 279-290).
[4] Toch duurde het nog twee jaar voordat het boek werd gepubliceerd.

Register

Naam - persoon

Herckenrath, Adolf (° 1879 - ✝ 1958)

Dichter, toneelschrijver, boekhandelaar en drukker. Hij was een klasgenoot van Van de Woestijne, en vooral tijdens hun jeugd waren ze goed bevriend. Van de Woestijnes Laethemsche brieven over de lente zijn aan hem gericht.

Langendonck, Prosper van (° 1862 - ✝ 1920)

Medestichter van Van Nu en Straks die jarenlang als ambtenaar in Brussel heeft gewerkt. In de redactie van dat tijdschrift was hij de enige katholieke redacteur. Hij was ook ouder dan de anderen. Daardoor fungeerde hij min of meer als hun mentor. Als overgangsfiguur stimuleerde hij hun literaire vernieuwingsdrang, maar vestigde hij ook hun aandacht op het grote talent van enkele voorgangers, zoals Guido Gezelle. Hij publiceerde slechts één bundel romantische gedichten, Verzen (1900). De Bom en vooral Van de Woestijne koesterden een grote bewondering voor hem. Die bewondering nam niet af, ook niet toen Van Langendonck steeds heviger verschijnselen van (erfelijke) schizofrenie begon te vertonen.

Vermeylen, August (° 1872 - ✝ 1945)

Aanvankelijk sterk anarchistisch geïnspireerde en non-conformistische schrijver die het vooral moest hebben van zijn essays. Tot zijn voornaamste bijdragen aan Van Nu en Straks (waarvan hij in een aantal opzichten de geestelijke leider was) behoren behalve zijn literaire kronieken ook zijn opstellen Kritiek der Vlaamsche Beweging en Kunst in de vrije gemeenschap. Van de Woestijne had een ambigue relatie met hem. Hij noemde Vermeylen in een brief aan Lode Ontrop een 'groot dilettant, die zich veel vergist maar toch steeds verstandelijk-interessant blijft'. Vermeylen wordt vaak verweten dat hij zich na de eeuwwisseling steeds meer conformeerde. Na de Eerste Wereldoorlog koos hij voor een carrière in de politiek en werd hij een boegbeeld van de socialisten.