<Resultaat 1010 van 1419

>

Waarde Mane.
Ge zijt niet weinig bedankt voor uwe tusschen-komst![1] — Want alle baten helpen, zei de muis, en ze piste in de zee.
Ziehier de zaak: ik liep achter een plaats van vertaler, om nevens van Langendonck te mogen zitten in de Kamer.[2] Maar van L[angendonck] zegt nu: "Jongen, dat is om u op te creveeren."[*] Daar ik nu op trouwen sta, heb ik geen lust gecreveerd bij mijne aanstaande af te komen. Dat ware geenszins proper. Dan heeft van L[angendonck] mij gezonden bij zijn vriend Coremans junior,[3] afdeelingshoofd in 't Binnenlandsche, — een Sinjoor, geloof ik,[*] — die me zeer genegen schijnt te zijn, en mij plaatsen wil... als er zal te plaatsen zijn. Maar daar toe heb ik natuurlijk steun van buiten noodig! De Gentsche deputatie, dat is natuurlijk mijn affaire, en, 't wil nu juust wel lukken dat de la Montagne zijne minister ook 'ne stroppendrager is,...[*] met wien ik geen kans heb in betrekking te komen. De la Montagne, die eene "grosse légume" is,[*] — 'k zou hem dat zelf niet durven zeggen — moet met zijn minister goed staan, en... ziehier nu de combinatie: D[e La Montagne] spreekt aan minister Liebaert; Liebaert spreekt aan de Trooz, — en ik ben binnengevochten.
... 't Zal misschien wel zoo simpel niet gaan, maar 't is toch wel de goede strategie, geloof ik.
Enfin, als ik nieuws heb, dan zend ik aan de la Montagne bericht op 't goede moment.
Wees gij zoo goed, die hem dikwijls zien moet, in mijn naam van harte te danken voor de zoo-vriendelijke inwilliging tot tusschenkomst....
Zeg eens, ik heb proza geleid: morgen stuur ik naar "Vlaanderen": Romeo, of de Minnaar der Liefde.[4]
Schoone zulde!
Wilt ge bij 't verschijnen me zeggen wat ge daarover denkt?
Uw d[ienstvaardige]
Karel van de Woestyne.
P.S. Maar had ik u daarover al niet geschreven? Ge moet weten, ik ben weêr zeer ziek geweest aan mijne oogen, en dat ontneemt me dan het geheugen voor een heele tijd... Zoo 'k u reeds antwoord op uw kaart gegeven had, verschoon me: 't zijn weêr mijn zenuwen die in de war zijn.[5]

Annotations

[1] De Bom probeerde Van de Woestijne aan een baan te helpen, en liet de naam van zijn vriend geregeld vallen wanneer hij in het gezelschap was van personen die eventueel op Van de Woestijne een beroep konden doen.
[2] Tussen 1899 en 1918 werkte Prosper van Langendonck als vertaler in de Kamer van Volksvertegenwoordigers.
[*] 'Creveren' (gew.): 'creperen': op een ellendige manier omkomen, sterven.
[3] Wellicht Edward Coremans, neef van zijn bekendere naamgenoot (die eigenlijk Andries Edward Coremans heette).
[*] 'Sinjoor': Antwerpenaar. Het woord 'sinjoren' is afgeleid van 'señores', dat spottend bedoeld was voor de Antwerpse inwoners die tijdens de Gouden Eeuw de Spaanse mode wilden imiteren.
[*] Tussen 1899 en 1907 was Jules van den Heuvel (1854-1926) minister van justitie. 'Stroppendrager': Gentenaar. Toen Keizer Karel V in 1537 een zware belasting aan de inwoners van Gent (zijn geboortestad) wilde opleggen, weigerden zij die te betalen. Een opstand, waarin de ongeschoolde arbeiders het voortouw namen, was het gevolg. Karel ontnam de Gentenaars daarom hun privileges en maakte hun machtsuitoefening buiten de stadsmuren onmogelijk. Vijftig inwoners, enkel gekleed in een wit hemd, moesten blootsvoets zijn genade komen afsmeken voor wat Keizer Karel enigszins ironisch de 'Carolijnse Concessie' had genoemd (1540). Om te tonen dat zij de doodstraf verdienden, droegen zij een strop om de hals. Daarom worden Gentenaren 'stroppendragers' of 'stroppen' genoemd. Oorspronkelijk was die bijnaam spottend bedoeld, naderhand gingen zij hem met trots dragen.
[*] 'Une grosse légume' (letterlijk: een vette groente): een belangrijke, invloedrijke persoon.
[4] 'Romeo of De minnaar der liefde' verscheen in november 1903 in Vlaanderen (p. 501-526). Het verhaal werd nadien gebundeld in Janus met het dubbele voorhoofd (1908).
[5] Deze brief verschilt inderdaad inhoudelijk niet veel van brief 25.

Register

Naam - persoon

Coremans, Edward (° 1835 - ✝ 1910)

Antwerps politicus van de Meetingpartij. Hij was provincieraadslid van 1864 tot 1868, gemeenteraadslid van 1866 tot 1872, volksvertegenwoordiger van 1868 tot 1910. Hij verpersoonlijkte als het ware de Vlaamse Beweging en lag aan de grondslag van vier taalwetten. Tussen 1884 en 1904 redigeerde hij L'Escaut, een radicaal Vlaamsgezind maar Franstalig dagblad.

Coremans, Edward (° 1863 - ✝ 1926)

Neef van de bekendere en oudere Edward Coremans. Bekleedde een hoge functie bij het Ministerie van Kunsten en Wetenschappen en was redacteur van de Nederlandstalige uitgave van het Beknopt verslag van de Senaat. Hij was lid van De Distel en stond bekend als een literatuurkenner.

Heuvel, Jules van den (° 1854 - ✝ 1926)

Vlaamse jurist en politicus die aan de universiteit van Leuven de School voor Politieke en Sociale Wetenschappen stichtte (1892). Nadien kwam hij als extra-parlementair in het kabinet De Smet de Naeyer terecht (1899-1907). Tijdens die periode was hij Minister van Justitie.

Langendonck, Prosper van (° 1862 - ✝ 1920)

Medestichter van Van Nu en Straks die jarenlang als ambtenaar in Brussel heeft gewerkt. In de redactie van dat tijdschrift was hij de enige katholieke redacteur. Hij was ook ouder dan de anderen. Daardoor fungeerde hij min of meer als hun mentor. Als overgangsfiguur stimuleerde hij hun literaire vernieuwingsdrang, maar vestigde hij ook hun aandacht op het grote talent van enkele voorgangers, zoals Guido Gezelle. Hij publiceerde slechts één bundel romantische gedichten, Verzen (1900). De Bom en vooral Van de Woestijne koesterden een grote bewondering voor hem. Die bewondering nam niet af, ook niet toen Van Langendonck steeds heviger verschijnselen van (erfelijke) schizofrenie begon te vertonen.

Liebaert, (baron) Julien (° 1848 - ✝ 1930)

Belgische politicus van de Katholieke Partij. Minister van Nijverheid en Arbeid (1899-1900), van Financiën (1899, 1907-1910), van Spoorwegen en P.T.T. (1900-1907). Op het einde van zijn leven werd hij benoemd tot Minister van Staat.

Montagne, Victor dela (° 1854 - ✝ 1915)

Bibliofiel, dichter en vriend van Emmanuel de Bom, die in 1907 zijn twee dichtbundels heeft heruitgegeven. Medestichter van het Tijdschrift voor Boek- en bibliotheekwezen. Hij vervulde verscheidene functies binnen het Ministerie van Justitie, waarvan hij uiteindelijk directeur werd.

Trooz, Jules de (° 1857 - ✝ 1907)

Belgische katholieke baron en politicus. Minister van Binnenlandse Zaken tussen 1899 en 1907. In mei 1907 werd hij Eerste Minister, maar die functie kon hij niet lang vervullen: op de laatste dag van 1907 overleed hij.

Woestijne-Van Hende, Maria (Mariette) van de (° 1884 - ✝ 1968)

Echtgenote van Karel van de Woestijne. Ze trouwden op 13 februari 1904 en kregen samen een zoon (Paul) en een dochter (Lily). Dochter van een echtpaar dat in het centrum van Gent een zaak had waar spiegels werden gemaakt en verkocht.