<Resultaat 1040 van 1419

>

Wij hebben, o Mane en Nora, uwe zeer goede konterfeitsels ontvangen,[*] en ze hebben ons blijde gemaakt uit-der-mate. Dat is heel vriendelijk van u, en, en ware 't dat ge óns portret reeds hebt, we zouden het u ook zenden. — Maar wat ons 't meeste treft, dat zijn de vriendschappelijke woorden der opdracht. Hartelijken dank, hoor!
Mane, ik heb — dank, weêr, voor de toezending — "Wellust" gelezen,[1] en mijn vrouw heeft het ook gelezen, en wij beiden vragen ons af wat daar zoo verschrikkelijk in is. Ik vind dat eenvoudig eene goede novelle, waarvan ik het tweede deel slapper vind dan het eerste, en 't karakter der vrouw scherper en dieper geteekend dan dat van den nogal vagen minnaar.
Daar ware een goed roman meê te maken geweest, iets beters dan Bourget,[2] met een prachtig decor. Nu is het een beetje schematisch: de eenige reden die men had kunnen opgeven tot weigering voor "V[an Nu] en Str[aks]" Maar wat kan zedigheid in Gods naam daarmeê te maken hebben! Ik vind het ding zelfs zeer kuisch gehouden. Vermeylen heeft ándere dingen begaan: ik herinner mij een "Labor" die in den almanak van 't Zal wel gaan is verschenen.[3] En stonden er in "Vlaanderen" reeds geene ergere dingen? Enfin, wie een hond wil slaan vindt altijd een stok, nietwaar?
Hetgeen me niet belet u op te geven, o Mane, wat me van "V[an Nu] en Str[aks]" ontbreekt. En dat is. Van j[aar]g[ang] III, nr 4; van j[aar]g[ang] IV, insgelijks nr 4, en van j[aar]g[ang] V, helaas nrs 2, 3, 4, 5 en 6. Waar dat alles naartoe is weet de duivel en Jules de Praetere!
En hierbij vindt ge dat verslag.[4] Is 't niet te lang? 't Was al moeilijk er minder over te zeggen. Of vindt ge 't niet lang genoeg? Leng het dan zelf een beetje op.
Het doet ons onuitsprekelijk genoegen dat gij u in ons gezelschap niet hebt verveeld. Wij ook merken die dagen met witte steentjes, als oude Romeinen die wij niet en zijn.
En nu, doe ons het genoegen ons toe te laten weêr eens gezamenlijk te Laethem feestdagen te gaan leven.
Waarbij ik de eer heb u alle twee "bien dormir" toe te wenschen. Want het is reeds laat, en dat Mariëtte er hier geen woordeken bijvoegt, is juist hier aan te wijten dat ze al lang te slapen ligt.
"Adee" dus, en slaapt wel
Uw verkleefde Karel
Beste Vrienden.
Ik heb mij spoedig aangekleed, om een woordje aan dezen brief bij te voegen. Ik ben zeer zeer te vreden over uwe portretten[.] ik heb ze in het zicht gezet, in 't salon en ik denk heel veel aan u twee, de goede dagen zijn voorbij niet waar, ik hoop dat ze voor ons beiden, nog dikwijls weder komen, die arme karel, staat nu gereed, om naar 't werk in de slijpstraat te gaan, en ik blijf hier alleen! wat was het op Laethem beter, waar wij al te samen waren. Ik moet hier sluiten, Karel draagt den brief mee, om in de post te steken.
Twee dikke totjes[*] voor Nora
warme handdruk aan Emmanuel.
Uw genegen
Mariette

Annotations

[*] 'Konterfeitsel': afbeelding, portret. Emmanuel en Nora de Bom hebben blijkbaar een foto opgestuurd, en ze waren zelf al in het bezit van een portret van Van de Woestijne en zijn vrouw.
[1] 'Wellust' was een verhaal van Jacques Mesnil, dat bedoeld was voor Van Nu en Straks. Het was zelfs al gezet voor het laatste nummer van het tijdschrift (dat verscheen in december 1901: Nieuwe Reeks, V, 4/6), maar stuitte alsnog op het veto van August Vermeylen, Alfred Hegenscheidt en Prosper van Langendonck, die het te 'sensueel' vonden. De Bom, die het verhaal uit het Frans had vertaald, wilde het wél publiceren. Dat gebeurde uiteindelijk ook, maar dan als een afzonderlijke privé-uitgave, waarvoor de oorspronkelijke Van Nu en Straks-paginering (p. 249-281) behouden bleef. De afwijzing van 'Wellust' betekende voor Mesnil (een bevestiging van) de breuk in zijn vriendschapsrelatie met Vermeylen. De discussie over het verhaal betekende ook het einde van Van Nu en Straks. Kennelijk kreeg Van de Woestijne de tekst nu pas te lezen.
[2] Van de Woestijne bedoelt Paul Bourget.
[3] August Vermeylen, 'Labor', in: Gentsche studentenalmanak uitgegeven door het Taalminnend Studentengenootschap 't Zal wel gaan, 1891, p. 157-161.
[4] Wellicht gaat het hier over Van de Woestijnes verslag over de 'Tentoonstelling der Boeknijverheden'. Zie brief 53 (noot 5) en brief 54.
[*] 'Totjes': kusjes.
[9] Onderaan op de brief staat in potlood de naam van Jacques Dwelshauvers geschreven, met het adres 'Piteglio, per Calamecca, Circondario de Pistoja'. Het is wellicht De Bom die deze gegevens heeft genoteerd, omdat hij Dwelshauvers (Mesnil) wilde inlichten over wat hijzelf en Van de Woestijne over de tekst 'Wellust' dachten.

Register

Naam - persoon

Bom-Aulit, Eleonora (Nora) de (° 1879 - ✝ 1955)

Na een kortstondige relatie met Lode Ontrop huwde ze op 24 augustus 1901 met Emmanuel de Bom. Door haar permanent wankele gezondheid en de hoge mate waarin ze beïnvloed was door de (waan-)ideeën van 'waterdokter' Alwyn van Son, bleef het huwelijk echter 'in alle betekenissen van het woord onvruchtbaar'.

Bourget, Paul (° 1852 - ✝ 1935)

Criticus en dichter die ook romans schreef. Zijn stijl is beïnvloed door het naturalisme en is gekenmerkt door een grote interesse in de psychologie van de personages. Als criticus oogstte hij onder meer succes met Essais de psychologie contemporaine (1883). Na de eeuwwisseling bekeerde hij zich tot het katholicisme.

Hegenscheidt, Alfred (° 1866 - ✝ 1964)

Bioloog, aardrijkskundige, musicus, dichter en filosoof. Hij werkte als hoogleraar aan de ulb. Zijn voornaamste bijdragen aan Van Nu en Straks waren het opstel 'Rythmus' en het lyrische drama Starkadd.

Langendonck, Prosper van (° 1862 - ✝ 1920)

Medestichter van Van Nu en Straks die jarenlang als ambtenaar in Brussel heeft gewerkt. In de redactie van dat tijdschrift was hij de enige katholieke redacteur. Hij was ook ouder dan de anderen. Daardoor fungeerde hij min of meer als hun mentor. Als overgangsfiguur stimuleerde hij hun literaire vernieuwingsdrang, maar vestigde hij ook hun aandacht op het grote talent van enkele voorgangers, zoals Guido Gezelle. Hij publiceerde slechts één bundel romantische gedichten, Verzen (1900). De Bom en vooral Van de Woestijne koesterden een grote bewondering voor hem. Die bewondering nam niet af, ook niet toen Van Langendonck steeds heviger verschijnselen van (erfelijke) schizofrenie begon te vertonen.

Dwelshauvers, Jacques (° 1872 - ✝ 1940)

Schreef onder de naam Jacques Mesnil.

Brusselse kunsthistoricus die na zijn studies ook jarenlang in Italië en Frankrijk heeft gewoond. Mesnil was een militante anarchist die een duidelijke stempel drukte op het tijdschrift Van Nu en Straks. Omstreeks 1897 geraakte hij in onmin met zijn studiegenoot August Vermeylen, omdat die niet trouw genoeg zou hebben gehandeld naar hun anarchistische idealen. De Bom was dooppeter van Lorenzo, de zoon van Mesnil, die in 1899 werd geboren.

Praetere, Julius de (° 1879 - ✝ 1947)

Typograaf, schilder en sierkunstenaar. Hij behoorde tot de eerste groep kunstenaars die zich in Latem vestigden, waar hij op zijn handpers eerste drukken van Guido Gezelle, Karel van de Woestijne, Stijn Streuvels en Herman Teirlinck vervaardigde. Van 1905 tot 1912 was hij directeur van de kunstnijverheidsschool in Zürich, van 1915 tot 1917 vervulde hij die functie in de hogere kunstnijverheidsschool van Basel.

Vermeylen, August (° 1872 - ✝ 1945)

Aanvankelijk sterk anarchistisch geïnspireerde en non-conformistische schrijver die het vooral moest hebben van zijn essays. Tot zijn voornaamste bijdragen aan Van Nu en Straks (waarvan hij in een aantal opzichten de geestelijke leider was) behoren behalve zijn literaire kronieken ook zijn opstellen Kritiek der Vlaamsche Beweging en Kunst in de vrije gemeenschap. Van de Woestijne had een ambigue relatie met hem. Hij noemde Vermeylen in een brief aan Lode Ontrop een 'groot dilettant, die zich veel vergist maar toch steeds verstandelijk-interessant blijft'. Vermeylen wordt vaak verweten dat hij zich na de eeuwwisseling steeds meer conformeerde. Na de Eerste Wereldoorlog koos hij voor een carrière in de politiek en werd hij een boegbeeld van de socialisten.

Woestijne-Van Hende, Maria (Mariette) van de (° 1884 - ✝ 1968)

Echtgenote van Karel van de Woestijne. Ze trouwden op 13 februari 1904 en kregen samen een zoon (Paul) en een dochter (Lily). Dochter van een echtpaar dat in het centrum van Gent een zaak had waar spiegels werden gemaakt en verkocht.

Naam - instituut/vereniging