<Resultaat 1043 van 1419

>

Beste Manuël.
Wij hebben van morgen uwen brief[1] bij onzen eersten boterham ontvangen; en hebben wij dezen in haaste verslonden, dan was het om genen gezapiger te kunnen genieten.
En de gansche dag heb ik er aan gedacht, Manuël. Ge moogt wel zeggen, gij, dat ge me goed hebt vastgehouden. Ik heb, met de gedachte aan u, daareven éen en ander over poëzie geschreven, dat goed zal zijn, door uwe schuld.[2]
Zie, Mane, waart ge in 1895 "het beste Gevoel van Vlaanderen", in 1904 zijt ge mij toch een vriend geworden;[3] — gelijk ik niet dacht dat er in de literaire wereld van Vlaanderen voor mij nog te vinden waren. En ik zeg het u zonder blague.[*] 't Is goed, dat ge me zoo schrijft, en 't geeft sterkte,... al is het niet zonder eenige wroeging te wekken om te hebben laten voorbijgaan, jaren lang, wat me vóor jaren werd geboden reeds, in even schoonen eenvoud.
— Want ik was toen niet slechter dan nu, geloof ik, en gij waart toch even goed en mild. Maar de vriendjes en de literatuur!... Mais passons, wilt ge? 't En is niet met in oude modder te roeren dat ge den vijver zuiver en glad krijgt. Laat de modder op den grond: de helderheid van den spiegel zal des te schooner zijn. En ik geloof wel, Mane, dat hij voor ons, dichter bijeen nu gedeeltelijk omdat we beiden vrede hebben gevonden in ons en in ons huishouden, niet zoo licht tanen zal...
... Maar niet sentimenteel worden!...
— 't Voorgevallene met Aug[ust Vermeylen] verwondert me geenszins.[4] Dat is ne kopmensch, die er plezier in vindt zijdeworm te spelen. Wie zal de zijde ontwermen? Hij-zelf niet.[*]
— En 't is werkelijk zonde dat ge hem nog vergelijkt met Claus: dees trillend en lillend lichaam bij dat "Gehirn."[*] Neen, Claus is misschien niet geheel de Natuur (en men moet een artiest alleen vragen dat hij volmaakt geeft wat hij kan geven: en daar is Claus een Meester); maar Vermeylen is niets van de Natuur; een woud is iets anders dan systematisch-geplante boomen, en een onweêr iets anders dan 't effect van een electrisch speelding.
O, gelukkige menschen als Streuvels, en Claus! Zíj zijn zuiver... En wíj? Wij zijn nog méer met modder bekletst dan de intellectuëelen à la Vermeylen. Want zíj wanen zich zuiver; terwijl wij ál te zeer zien, dat ons kleed is bevuild!...
Maar er is redding, omdat er antiseptieken en preventieven bestaan.[*] Ben ik een beetje gelukkiger geworden in mijn werk en in mijn literair leven, dan is het omdat ik, behalve Louis Ontrop dien ik vertrouw, en u dien ik heb leeren naar waarde schatten, ieder heb gevlucht. Ik vergeet van Langendonck:[5] ook híj heeft me bewezen een groot vriend te zijn, — niet omdat hij nu een artikel over mij schrijft, zulle![6] maar hij heeft me meer dan wie dienst bewezen als ik in den nood was, en dat vergeet ik niet. En buiten die luttele vrienden: éen, gíj, met wien ik onmiddellijk blij of treurig mag zijn zonder achterdocht, de twee anderen die een beetje wegschemeren maar waar ik gaarne aan denk, heb ik geen behoeften, — allerminst aan enthoesiastische droogstoppels (want dat is hun juiste beteekenis) als Vermeylen en anderen.
Maar ik babbel, terwijl ik u nieuws meê te deelen heb. De bon-mama van ons Mariëtte heeft een villa in Blankenberghe gehuurd voor het seizoen, en nu moeten we daar gaan wonen voor een week: van Zondag aanstaande tot acht dagen daarna.[7] Dat is nu goed voor mijn vrêwe en voor den kleine, en 't is goed voor "de zwijnen van Kirkè"[8] die zeelucht noodig hadden om te volgroeien. We vertrekken dus.
Niet echter zonder u te hebben teruggezien, hopen wij. Want het is afgesproken, nietwaar, dat ge Zaturdag aanstaande komt? Ik veeg mijn botten aan de firma erven van de Woestyne,[*] en ben dus uw zoolang 't u blieft over mij te beschikken. Jammer dat het voor niet langer dan een namiddag mag zijn!... Maar ge komt spoedig terug, niet?
En nu, tot slot (want het wordt pikdonker): ik verbied u, nog over Laethem te schrijven, tenzij in "Verlangen",[9]... dat ook míjn verlangen wordt. Ge doet mij en Mariëtte werkelijken heimwee krijgen, gij!... Zwijg er dus over... totdat wij er samen kunnen terugkeeren.
En nu, ons beider beste groeten aan u en vrouwe Nora. Wij hopen u over kort te komen lastig vallen; de volgende maand wellicht, als alles goed gaat. Intusschen, geloof ons, hartelijk verkleefd,
Uw beider
Mariette en Karel.

Annotations

[1] Mogelijk gaat het om brief 58, al is het dan niet duidelijk op welke passage Van de Woestijne alludeert, dat De Bom hem 'goed' heeft 'vastgehouden'. Waarschijnlijk gaat het dus om een niet bewaarde brief.
[2] Waarschijnlijk gaat het om deze 'Literaire kroniek': Karel van de Woestijne, 'Literaire kroniek. Eenige dichters', in: Vlaanderen, jrg. 2, nr. 9 (september 1904), p. 419-437.
[3] Het valt moeilijk te bepalen waarop Van de Woestijne met 'het beste Gevoel van Vlaanderen' precies alludeert. Misschien is De Bom ooit zo genoemd vanwege zijn neus voor literair talent of vanwege zijn 'gevoelige' proza uit die tijd.
[*] 'Blague' (Fr.): grap. 'Zonder blague': ernstig.
[4] Het is gissen wat Van de Woestijne bedoelt met 'het voorgevallene', maar wellicht is het een verwijzing naar de discussie over Jacques Mesnils verhaal 'Wellust' in 1901. Zie brief 57, noot 2.
[*] 'Kopmensch': Van de Woestijne lijkt te willen beweren dat August Vermeylen een zuiver op ratio gerichte man was. Het is minder duidelijk waarom hij Vermeylen ook een 'zijdeworm' noemt. Mogelijk bedoelt hij dat Vermeylen als het ware een web spon waarin anderen verstrikt geraakten, dat hij met andere woorden een intrigant was. 'Ontwermen': ontwormen.
[*] 'Gehirn' (D.): brein, verstand.
[*] 'Antiseptieken': medicijnen die besmetting tegengaan. 'Preventieven': medicijnen die besmetting voorkomen.
[5] Van de Woestijne was een bewonderaar van Prosper van Langendonck, en die bewondering was wederzijds. Getuige daarvan is Van Langendoncks recensie van Het vader-huis (zie [6]).
[6] Prosper van Langendonck, 'Het vaderhuis', in: Vlaanderen, jrg. 2, nr. 12 (december 1904), p. 568-575.
[7] De Van de Woestijnes zouden uiteindelijk naar Sint-Amandsberg terugkeren op 16 augustus 1904 en daar de dag nadien aankomen. Zie brief 65, noot 2.
[8] 'De zwijnen van Kirkè': zie brief 48 (noot 6) en brief 53 (noot 4).
[*] 'Botten': laarzen. Zie ook brief 31, noot 9.
[9] Uit de correspondentie van De Bom blijkt dat Verlangen de titel was van een roman waaraan hij werkte. Waarschijnlijk is de roman nooit voltooid; hij werd in elk geval nooit gepubliceerd.

Register

Naam - persoon

Bom-Aulit, Eleonora (Nora) de (° 1879 - ✝ 1955)

Na een kortstondige relatie met Lode Ontrop huwde ze op 24 augustus 1901 met Emmanuel de Bom. Door haar permanent wankele gezondheid en de hoge mate waarin ze beïnvloed was door de (waan-)ideeën van 'waterdokter' Alwyn van Son, bleef het huwelijk echter 'in alle betekenissen van het woord onvruchtbaar'.

Claus, Emile (° 1849 - ✝ 1924)

Vlaamse impressionistische schilder die vanwege zijn luministische werken ook wel 'de zonneschilder' wordt genoemd.

Langendonck, Prosper van (° 1862 - ✝ 1920)

Medestichter van Van Nu en Straks die jarenlang als ambtenaar in Brussel heeft gewerkt. In de redactie van dat tijdschrift was hij de enige katholieke redacteur. Hij was ook ouder dan de anderen. Daardoor fungeerde hij min of meer als hun mentor. Als overgangsfiguur stimuleerde hij hun literaire vernieuwingsdrang, maar vestigde hij ook hun aandacht op het grote talent van enkele voorgangers, zoals Guido Gezelle. Hij publiceerde slechts één bundel romantische gedichten, Verzen (1900). De Bom en vooral Van de Woestijne koesterden een grote bewondering voor hem. Die bewondering nam niet af, ook niet toen Van Langendonck steeds heviger verschijnselen van (erfelijke) schizofrenie begon te vertonen.

Dwelshauvers, Jacques (° 1872 - ✝ 1940)

Schreef onder de naam Jacques Mesnil.

Brusselse kunsthistoricus die na zijn studies ook jarenlang in Italië en Frankrijk heeft gewoond. Mesnil was een militante anarchist die een duidelijke stempel drukte op het tijdschrift Van Nu en Straks. Omstreeks 1897 geraakte hij in onmin met zijn studiegenoot August Vermeylen, omdat die niet trouw genoeg zou hebben gehandeld naar hun anarchistische idealen. De Bom was dooppeter van Lorenzo, de zoon van Mesnil, die in 1899 werd geboren.

Ontrop, Lode (° 1875 - ✝ 1941)

Dichter en musicus. Gedurende enkele jaren – kort voor de eeuwwisseling tot enkele jaren daarna – was hij de intiemste vriend van Van de Woestijne. Hij werd omstreeks 1903 in die rol 'vervangen' door Emmanuel de Bom. De neerslag van zijn vriendschapsrelatie met Van de Woestijne is bewaard in de editie Brieven aan Lode Ontrop. Uitgegeven met een inleiding en aantekeningen voorzien door Anne Marie Musschoot, Gent, Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1985. Over die correspondentie schreef Albert Westerlinck het boek De eerste rijpe jaren van Karel van de Woestijne, beschouwingen rond zijn brieven aan Louis Ontrop (1896-1909), Orbis, Beveren, 1982. Ontrop had in 1899 een zeer kortstondige relatie met Nora Aulit, die later met Emmanuel de Bom zou trouwen.

Streuvels, Stijn (° 1871 - ✝ 1969)

Pseudoniem van: Frank Lateur.

Bakker van opleiding, maar als prozaschrijver bekend geworden in tijdschriften als Van Nu en Straks, De Gids en De Nieuwe Gids. Hij was een vriend van Van de Woestijne en (vooral) van De Bom. Samen met hen stichtte hij het tijdschrift Vlaanderen (1903-1907). De vlaschaard (1907) en De teleurgang van den waterhoek (1927) zijn twee van zijn bekendste romans.

Vermeylen, August (° 1872 - ✝ 1945)

Aanvankelijk sterk anarchistisch geïnspireerde en non-conformistische schrijver die het vooral moest hebben van zijn essays. Tot zijn voornaamste bijdragen aan Van Nu en Straks (waarvan hij in een aantal opzichten de geestelijke leider was) behoren behalve zijn literaire kronieken ook zijn opstellen Kritiek der Vlaamsche Beweging en Kunst in de vrije gemeenschap. Van de Woestijne had een ambigue relatie met hem. Hij noemde Vermeylen in een brief aan Lode Ontrop een 'groot dilettant, die zich veel vergist maar toch steeds verstandelijk-interessant blijft'. Vermeylen wordt vaak verweten dat hij zich na de eeuwwisseling steeds meer conformeerde. Na de Eerste Wereldoorlog koos hij voor een carrière in de politiek en werd hij een boegbeeld van de socialisten.

Woestijne, Paul van de (° 1905 - ✝ 1963)

Zoon van Karel van de Woestijne, die na zijn proefschrift als specialist in middeleeuws Latijn aan de universiteit van Gent verbonden was.

Woestijne-Van Hende, Maria (Mariette) van de (° 1884 - ✝ 1968)

Echtgenote van Karel van de Woestijne. Ze trouwden op 13 februari 1904 en kregen samen een zoon (Paul) en een dochter (Lily). Dochter van een echtpaar dat in het centrum van Gent een zaak had waar spiegels werden gemaakt en verkocht.