<Resultaat 1044 van 1419

>

"o Mer, o Vaste Mer, o Grande horizontale"[1]
(dat vers is van mij niet)
Ik schrijf u, mevrienden, met zee-zout op mijne lippen en zee-zand mijn tafelken vol, waaraan ik u schrijf. — Heerlijk hier! Wij wonen in eene villa, zeer dicht bij zee — en ziet men ze niet, men gevóelt ze er —, in een ouden wijk van lage huisjes die een garnalen-reuk uitwazemen. Naast ons woont een garnaal-visscher, en op zijn koerken wroeten en kuchen en gillen twee varkens. Ziet-de wel dat ik híer de Zwijnen van Kirkè voleindigen moest?[2]
Mariette is hier gelijk een kabeljauw in het "pekelsop". 'k Geloof dat Bilderdijk aldus de zee zou noemen. Intusschen zal ik er misschien een gedicht van maken, van dat sop, waarvan hieronder een schema:
[afbeelding]
Ge verstaat misschien niet zeer goed? — Ik ook nog niet geheel, maar 't zal wel komen! Ge moet weten: iedere dag wandelt de zon, tusschen morgen en avond, van den Pier, in 't Oosten, naar 't Staketsel,[*] ten Westen, en dat is verwonderlijk! En 's nachts herinnert de zee zich dat, en dan is ze éen phosphoor (dat laatste komt natuurlijk in 't gedicht niet: 't ware te sentimenteel). Maar zie ne keer zulk gedicht, en buiten alle literatuur gehouden!... 'k En wete nog niet, maar laat me maar begaan. —[3]
't Is jammer, o Manuël, dat ik u Zaterdag niet zien en mocht. Ik had me den namiddag vrij gemaakt, met de blijde verwachting... Helaas, "es hat nicht sollen sein", gelijk Luther zou gezeid hebben, ware hij vierhonderd jaar later geboren. Hetgeen spijtig is!
Maar morgen en acht dagen zijn we terug, zijnde zoo ongeveer tegen 16 Augustus.[4] En dan verwachten wij u met uw Nora en de grootste vreugd. Ge weet dat er logement is...
— Hier blijf ik steken. 'k Ga ne keer naar de zee.
— Verbeeldt u, goede vrienden, dat ik dezen brief gisteren begonnen ben zoo­wat omstreeks elf uur ’s morgens. Dan is hij de heele dag blijven liggen, vanwege... wat weet ik al! Ons Mariëtte is natuurlijk heel den dag aan de "heel-zee, de keel-zee, met de ronde verronde horizonnen",[5] en dan ben ik beteuterd om haar te gaan vervoegen, en ze heeft altijd honger, en dan moeten we altijd gaan eten... — En 's avonds moeten we dan religieus gaan luisteren met ons bon-mama naar de Weener dames die in een café allerlei Blaue Donau's van hun viool strijken.[6] En daarna: dodo, en of men slaapt!
Thans is het Woensdag morgen, en ik voleindig dees schrift, na mijn morgenspanceering[*] langs den dijk. Ik gevoel me, gelijk de bedelaar zich moet gevoelen, die ik daar heb ontmoet, nap-kruipend,[7] daar hij uit blij gemoed een liedje zingend was...
Neen maar, niettegenstaande al de dichters, en 't fashionable volk, en 't Weenerorkest, is ze toch schoon, de zee. Ik heb maar éen wensch: dat we dat hier sámen mochten genieten! Gisteren avond voeren, de zon tegen, al de visschersbooten af: rossend zwart van zon om-eten. En de zee! ... ("Ze spoelt heur altijd af in eeuwige verpropering", zegt Kloos.[8] 'k Geloof er niets van)
... Maar ik ga aan 't zaniken. Mijn hoofd is ijl van zeelucht. Ik ga brood en garnalen verorberen. Des verlaat ik u, — ditmaal voor goed. Ik zeg adieu, al voor een ander maal.
En wilde nu mijn adres weten?
Ik woon:
Villa Zee-lucht
Smede-straat, 2
te Blankenberghe.
Waarmede ik de eer heb u beiden hartelijk te saluweeren.
Uw
Karel van de Zandwoestyne
Ik denk dat Mariette u ook saluweert. Maar ik weet het niet, want ze is vleesch gaan koopen, en nog andere dingen.
Maar neem het maar op alsof ge ook door háar gesaluweerd zoudet zijn, o vrienden!

Annotations

[1] Dit vers lijkt (althans gedeeltelijk) te verwijzen naar 'Moesta et errabunda', een gedicht uit Charles Baudelaires klassieke bundel Les fleurs du mal: 'La mer, la vaste mer, console nos labeurs!'
[*] Met het 'staketsel' wordt de dubbele pier bedoeld waartussen schepen de haven van Blankenberge kunnen in- en uitvaren. Het 'staketsel' bevindt zich inderdaad ten westen van de 'gewone' pier, die bedoeld is voor wandelaars.
[3] Er is geen gedicht van Van de Woestijne bekend dat duidelijke referenties aan het schema in deze brief vertoont. Wellicht heeft hij het plan om dat gedicht te schrijven gewoon laten varen.
[4] Ze zouden uiteindelijk op 16 augustus naar Sint-Amandsberg terugreizen en daar dan een dag later aankomen. Zie ook brief 65, noot 2.
[5] Van de Woestijne citeert Herman Gorters gedicht 'De zee zoo volkoel in dezen regen', dat in oktober 1891 samen met zeven andere gedichten in De Nieuwe Gids was verschenen, onder de titel 'De dagen' (jrg. 6, p. 98-113). Het gedicht is in sterk gewijzigde vorm ook opgenomen in De school der poëzie (1897); p. 92-94. Het verscheen ook in latere edities van De school der poëzie, met name in 1916 (gewijzigd) en 1925.
[6] Zie opus 314 van Johann Strauss: 'An der schönen blauen Donau'.
[*] 'Spanceering': zie het Duitse 'Spaziergang', wandeling.
[7] Van de Woestijne schreef wel degelijk 'nap-kruipend', maar het is niet duidelijk wat hij daarmee bedoeld heeft. Het woord 'nap' verwijst misschien naar een beker die de bedelaar bij zich had, hetzij om te drinken, hetzij om het bij elkaar gebedelde geld in te bewaren. Een andere mogelijkheid is dat Van de Woestijne 'aap-kruipend' of 'rap-kruipend' heeft willen schrijven.
[8] Het eerste vers van de tweede strofe uit het gedicht 'Van de zee', geschreven door Willem Kloos, luidt: 'Zij wist zichzelven af in eeuwige verreining'.

Register

Naam - persoon

Bilderdijk, Willem (° 1756 - ✝ 1831)

Nederlandse dichter, toneelschrijver, prozaschrijver en geleerde.

Bom-Aulit, Eleonora (Nora) de (° 1879 - ✝ 1955)

Na een kortstondige relatie met Lode Ontrop huwde ze op 24 augustus 1901 met Emmanuel de Bom. Door haar permanent wankele gezondheid en de hoge mate waarin ze beïnvloed was door de (waan-)ideeën van 'waterdokter' Alwyn van Son, bleef het huwelijk echter 'in alle betekenissen van het woord onvruchtbaar'.

Gorter, Herman (° 1864 - ✝ 1927)

Nederlandse dichter die aanvankelijk goed aardde in de Beweging van Tachtig, maar geleidelijk een meer eigen (door het socialisme geïnspireerde) koers ging varen. Hij stond mee aan de wieg van de Sociaal-Democratische Partij in Nederland. Hij bleef vooral bekend vanwege zijn epische gedicht Mei.

Kloos, Willem (° 1859 - ✝ 1938)

Invloedrijke Nederlandse dichter en criticus. Medeoprichter van de literaire vereniging Flanor (1881). Medestichter en redactiesecretaris van De Nieuwe Gids (1885), waarin hij enkele klassiek geworden sonnetten publiceerde.

Luther, Martin (° 1483 - ✝ 1546)

Duitse protestantse theoloog en reformator.

Woestijne-Van Hende, Maria (Mariette) van de (° 1884 - ✝ 1968)

Echtgenote van Karel van de Woestijne. Ze trouwden op 13 februari 1904 en kregen samen een zoon (Paul) en een dochter (Lily). Dochter van een echtpaar dat in het centrum van Gent een zaak had waar spiegels werden gemaakt en verkocht.