<Resultaat 1087 van 1419

>

KAREL VAN DE WOESTYNE aan
Nora en Manuël de Bom, Heil!
Neemt me niet kwalijk, beste vrienden, dat ik er tot op heden niet heb mogen aan denken, u eens rustig te schrijven. Ook waar de beterschap van Mariette me meer gerustheid gaf, had ik zóoveel beslommeringen, dat ik uwe vriendelijke nieuwsgierigheid alleen met een vlug-gekrabbeld woordje vermocht te bevredigen. — Thans zijn de beslommeringen niet verminderd: niet alleen Mariette, ook de baker en de meid zijn ziek, de eerste van influenza, de tweede van eene kronieke bronchitis die ze heeft: zoodat ik én baker, én keukenmeid, én zieken-verpleger ben, — ik die gelukkig weêrstand bied aan ziekte en vermoeinis; ik ben er zelfs blijde over verwonderd!
Ik steel op al die bezigheden een oogenblik, dat ik u schrijven moge. Eerst, om nogmaals te gedenken hoe schoon het was van uwe vriendschap, zoo dadelijk over te komen als ik in mijn grooten nood was.[1] Ik kan nu alles weêr overdenken van bij de geboorte van ons kind: uw hartelijke telegram;[2] uw welkom-brief,[3] Manuël, die ik bewaar tot Paulke-zelf hem lezen zal, en hij zal weten welke vrienden hij had van bij zijne geboorte; — en dan, plots, 't Onverwachte smartelijke...
Thans is alles over, als een wolk. Maar 't is hard geweest, hard zelfs voor wie, als ik, in zake lijden een waaghals ben, en die voor geen klein ding terug-deinst: ik heb het mogen toonen in omstandigheden genoeg...
't Is dus over: Mariette slaapt, hier naast me, en 'k hoor hare goede ademhaling.
Sedert vier dagen verschiet de ziekte.[*] De maag (die eerst geen slok water verduwen mocht) verteert thans meer dan twee liters melk in vierentwintig uren. Heden mag ze er wat vleesch-sop bij nemen. Zoo gaat het langzaam aan, traag, maar, geloof ik, zéker. — Niet dat de buik volkomen genezen zij! Zij klaagt nog steeds van zeer gevoelige plekken. De dokters meenen echter dat nog slechts de darmen oorzaak daaraan hebben, en stellen me volkomen gerust: over een paar weken zal ze 't huis door wandelen, en op eerste Mei wonen we op Laethem.[4]
Zie, het is zonderling als men dat over-denkt. Nu, dat ze daar weêr ligt met haar goed gelaat van vóor de ziekte, wat vermagerd wel, maar niet meer bleek, en gezond in hare oogen, weet ik niet meer dan als in een droom dat doodsgezicht met de gele vlekken en het kil zweet en de harde haren. Ik durf er niet over schrijven; 't is overigens niet noodig; maar 't is alsof ik dan zat met een uiterst­gezwollen hoofd in eene oneindige ijlte. o Ge hadt dat moeten doormaken; en men twijfelt haast aan zich-zelven als men dan weêr een voet op den bodem heeft, en men terug gaat denken, b.v., aan eten...
Maar ik zwijg daar maar over: daar is eene zékere toekomst weêr, en eene gezonde. Gij zult bij ons zijn, en ons geluk deelen. Ge gaat zien hoe we daar allemaal blij gaan zijn, en ik brand reeds te zullen mogen werken.
— Meer schrijf ik u vandaag niet: ik heb veel te doen. Ik zend u nog alleen de dankbare groeten van Mariette, en die van Paulke,... die het eigenlijk niet weet, en het maar alles dóorslaapt: hij heeft gelijk.
En intusschen — dat ik u verder schrijve — mijne hartelijkste groeten, en gelooft alle twee aan onze innige verkleefdheid.
Uw
Karel

Annotations

[1] Het is niet duidelijk wanneer De Bom de Van de Woestijnes is komen steunen.
[2] Het telegram van De Bom is niet bewaard.
[3] De brief is niet bewaard.
[*] 'Verschieten' betekent hier 'minder erg worden'.
[4] De naam van de Van de Woestijnes komt in het bevolkingsregister van Sint-Martens-Latem voor vanaf 31 mei 1905, maar ze waren er al een tweetal weken eerder aangekomen.

Register

Naam - persoon

Bom-Aulit, Eleonora (Nora) de (° 1879 - ✝ 1955)

Na een kortstondige relatie met Lode Ontrop huwde ze op 24 augustus 1901 met Emmanuel de Bom. Door haar permanent wankele gezondheid en de hoge mate waarin ze beïnvloed was door de (waan-)ideeën van 'waterdokter' Alwyn van Son, bleef het huwelijk echter 'in alle betekenissen van het woord onvruchtbaar'.

Woestijne, Paul van de (° 1905 - ✝ 1963)

Zoon van Karel van de Woestijne, die na zijn proefschrift als specialist in middeleeuws Latijn aan de universiteit van Gent verbonden was.

Woestijne-Van Hende, Maria (Mariette) van de (° 1884 - ✝ 1968)

Echtgenote van Karel van de Woestijne. Ze trouwden op 13 februari 1904 en kregen samen een zoon (Paul) en een dochter (Lily). Dochter van een echtpaar dat in het centrum van Gent een zaak had waar spiegels werden gemaakt en verkocht.