<Resultaat 1095 van 1419

>

KAREL VAN DE WOESTYNE aan
Nor[a]-Ma[nuel] de Bom.
Beste Vrienden,
Eerst, onze innige deelneming in 't verlies van uw familie-lid.[1] Zelfs als de afgestorvene geen dichte naast-bestaande is — ik hoop het voor u — laat zulke gebeurtenis een pijnlijken indruk, — eene haast van physieke pijn. Dat ge die hebt moeten ondervinden bindt ons aan u beiden: wij weten wat zulke toestanden zijn, en lijden meê waar onze vrienden ze lijden.
Manuël, 't en is de goede wil niet, noch zelfs de aanleg die mij ontbreekt, om een waardig bescherm-lid van uwe soseteit van verf- en kap-werk te worden.[2] Maar het zijn, Manuël, de centen. Gij verstaat me, nietwaar, en ge knip-oogt. Ik ook.
Maar ze mogen op mij rekenen om naar de expositie te komen kijken.[3] Zeg het hun: ze zullen mij misschien tot eere-beschermlid benoemen!... Neen, maar de "phalang artistique" is prachtig, zulde![4] D'er is moyen van daar iets schoons meê te maken.[*]
En Nora kan zaad krijgen van kapucienen ofte Oostindische kars. Zeg haar dat ze dat zaad kan planten, oftewel het opleggen in den azijn, om op te eten met koud vleesch (maar ik moet bekennen dat het zoo goed niet is als komkommerkens; de exemplaren die ik bezit zijn overigens een beetje oudbakken)
Zult ge die Zondag meêdragen,[5] of zal ik ze u opsturen als "staal zonder waarde"? (hetgeen me wel een beetje tegen de borst stoot, zie-je, want, al is de waarde gering, het is toch een leugen te zeggen dat het zonder waarde is. Wat is er overigens zónder waarde, behalve de gedichten van... — pas de personnalités) —
Want het zal dan Zondag zijn, als we u zullen zien, nietwaar. — Maar hoe, wanneer? — Weten gijlie iets van 't uur van dieën festival, en wat er wordt uitgevoerd, en waar dat plaats heeft? Zie-de, ik leef hier als een mossel in zijne schelp (oh, eene mossel, indeed!), en ik ga uit mijn huis niet, noch en lees de Courante Nouvellen.[6] Wat wilt ge dan, dat ik wete?! — Maar dat het licht weêr uit het Oosten kome, en Antwerpen lichte mij in. — En welke plaatsen hebt-de nu?
Gij zult ze hier alle twee vinden, mijne hertelappen,[*] in een gezondheidstoestand die wel goed is, maar toch dat toppunt niet bereikt dat men "blakend" noemt. Mariette is een beetje te fel geweest en... heeft weêr wat pijn links. Het zal niets zijn, zie-de, maar ze moet een paar dagen rusten nu. En Pauleke, 't manneke, krijgt, och Heere, al tandekes. 't Schaap zeevert en kreunt pijnlijk. Ze komen verwonderlijk vroeg: de kleine is geen drie maand oud! — En anders wordt hij toch zoo geestig; hij krijgt een goed rond muileken, en hij lacht, en hij ligt ons na te praten. We zullen heel wat plezier hebben aan dat kind, van zomer, buiten...
En de ondergeteekende heeft pijn aan zijnen knie.
Ik heb langs zijdelingsche weg vernomen dat Ontrop Zondag óok naar Gent zou komen. Persoonlijk heeft hij mij niet verwittigd; — ik zou er dan ook geen noticie van houden, en was het dat hij zoo zonderling handelt tegenover mij sedert eenigen tijd. Sedert een heel koel kaartje te nieuwjaar, niets meer; zelfs niet het minste woordje om, gedurende de beproeving, naar den staat van Mariette te vragen, — hij die vroeger zoo meêdeelend, zoo hartelijk, zoo meêvoelend was... Ik begrijp het niet goed....[7]
Iets anders: eenige afgescheiden leden van 't Zal wel gaan — waaronder mijn broer — hebben, uit zucht naar ernstigeren arbeid, een nieuwen kring gesticht, "ter Waarheid".[8] Ik heb er een voordracht gehouden: een sympathiek en zeer vrij publiek, zoo goed als het gaat bij studenten.
En ze hebben mij gevraagd, Manuël, of gij ook niet eens zoudt kunnen komen spreken. En ze hebben mij een briefke meêgegeven, dat ge hieringesloten vindt.[9]
Voilà, de boodschap is gedaan, en 't schrijven ook. Ik heb niets anders meer op mijnen lever, dan de verzekering dat we u zondag met de grootste vreugde zullen zien; en veel complimenten.
Van harte en van hande
Mariette en Karel.

Annotations

[1] Het valt niet met zekerheid te achterhalen naar welk overlijden Van de Woestijne verwijst. Wellicht gaat het hier echter niet om een familielid van het echtpaar De Bom, maar over hun hond. Aanwijzingen daarvoor zijn de schijnbaar ironische ondertoon van deze passage — vooral de tussenzin 'ik hoop het voor u' krijgt in deze hypothese een komische betekenis — en het feit dat Van de Woestijne De Bom enkele maanden later (in brief 127) gelukwenst met de nieuwe hond, Puck.
[2] Op 5 februari 1905 was de vereniging Kunst van Heden (l' Art Contemporain) opgericht. De Bom was 'werkend lid' van het 'uitvoerend comité' van die vereniging, waarvan Carlito G. Grisar de voorzitter was. Kunst van Heden was op zoek naar sponsoring en probeerde daarom 'beschermende leden' aan te trekken.
[3] Van 14 mei tot 15 juni liep in het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen de eerste tentoonstelling van de vereniging Kunst van Heden. Er waren etsen, tekeningen, schilderijen en 'cartons' (voorontwerpen) van Henri Leys en Henri de Braekeleer te zien.
[4] Van de Woestijne bedoelt met de 'phalang[e] artistique' waarschijnlijk het niet-financiële aspect van de vereniging Kunst van Heden, en looft dus de inhoudelijke plannen ervan.
[*] 'Er is moyen': de mogelijkheden zijn er. 'Zulde': hoor.
[5] 'Zondag': tijdens het Hendrik Waelput Festival in Gent, op zondag 2 april. Zie brief 115, noot 3.
[6] 'Courante Nouvellen': de term slaat niet op een specifieke krant, maar op de oorspronkelijke (16de eeuwse) algemene benaming voor kranten. Van de Woestijne leest dus geen kranten.
[*] 'Hertelappen': hartedieven.
[7] Uit hun onderlinge correspondentie blijkt inderdaad dat de vriendschap tussen Van de Woestijne en Ontrop op het einde van 1904 zonder aanwijsbare reden was verwaterd. Eind juni 1905 probeert Van de Woestijne per brief de draad weer op te nemen. Ontrop antwoordde hem ook, maar het werd tussen hen nooit meer zoals voorheen.
[8] Bij deze brief zat een programmaverklaring van die 'Vrije Vlaamse Studentekring', die opgericht was in 1904. De eerste zinnen vatten het document samen: 'Met één woord kunnen we 't zeggen, ons doel: zelfstandigheid! Bewust zijn is onze wil, bewust worden, de uitslag van ons werk.' Welke voordracht Van de Woestijne voor het genootschap heeft gehouden, is niet bekend.
[9] Het briefie is niet bewaard.

Register

Naam - persoon

Bom-Aulit, Eleonora (Nora) de (° 1879 - ✝ 1955)

Na een kortstondige relatie met Lode Ontrop huwde ze op 24 augustus 1901 met Emmanuel de Bom. Door haar permanent wankele gezondheid en de hoge mate waarin ze beïnvloed was door de (waan-)ideeën van 'waterdokter' Alwyn van Son, bleef het huwelijk echter 'in alle betekenissen van het woord onvruchtbaar'.

Braekeleer, Henri de (° 1840 - ✝ 1888)

Antwerpse schilder en etser.

Leys, Henri (eig. Hendrik) (° 1815 - ✝ 1869)

Antwerpse schilder, van wie het werk sterk was beïnvloed door dat van de Vlaamse Primitieven en de meesters uit de Duitse Renaissance.

Ontrop, Lode (° 1875 - ✝ 1941)

Dichter en musicus. Gedurende enkele jaren – kort voor de eeuwwisseling tot enkele jaren daarna – was hij de intiemste vriend van Van de Woestijne. Hij werd omstreeks 1903 in die rol 'vervangen' door Emmanuel de Bom. De neerslag van zijn vriendschapsrelatie met Van de Woestijne is bewaard in de editie Brieven aan Lode Ontrop. Uitgegeven met een inleiding en aantekeningen voorzien door Anne Marie Musschoot, Gent, Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1985. Over die correspondentie schreef Albert Westerlinck het boek De eerste rijpe jaren van Karel van de Woestijne, beschouwingen rond zijn brieven aan Louis Ontrop (1896-1909), Orbis, Beveren, 1982. Ontrop had in 1899 een zeer kortstondige relatie met Nora Aulit, die later met Emmanuel de Bom zou trouwen.

Woestijne, Maurice van de (° 1885 - ✝ 1943)

Jongste broer van Karel van de Woestijne.

Woestijne, Paul van de (° 1905 - ✝ 1963)

Zoon van Karel van de Woestijne, die na zijn proefschrift als specialist in middeleeuws Latijn aan de universiteit van Gent verbonden was.

Woestijne-Van Hende, Maria (Mariette) van de (° 1884 - ✝ 1968)

Echtgenote van Karel van de Woestijne. Ze trouwden op 13 februari 1904 en kregen samen een zoon (Paul) en een dochter (Lily). Dochter van een echtpaar dat in het centrum van Gent een zaak had waar spiegels werden gemaakt en verkocht.

Naam - instituut/vereniging