<Hit 1096 of 1419

>

KAREL VAN DE WOESTYNE aan
Nora & Manuël de Bom.
Ge zoudt alle reden hebben om ons nalatig te noemen, beste Manuël en gij Nora, hadden wij niet gestaan onder de treurige noodzakelijkheid van het zwijgen. Maar weêr is een volle maand Mariette bedlegerig en zieker dan ge haar hebt gezien op 2 April;[1] telkens dat er eenige nieuwe beterschap was kwam er, regelmatig, eene crisis, en tot gisteren toe nog hebben we angstige stonden beleefd... Ge moet weten: een paar dagen na uw bezoek, op 't oogenblik dat we, blijde, aan volledige genezing dachten (ze had reeds een nieuw kleed in den maak, en we zouden algauw naar Laethem gaan), heeft de ziekte haar weêr overvallen: koorts weêr, dus nieuwe ontsteking, en weêr die hardheid in den buik, ter grootte van eene teljoor. Dan — ik zei het u: telkens dat we weêr beterschap zagen, weêr nieuwe pijnen, zonder gevaar wel, maar hoe smartelijk! en dan toch uitstel der genezing... Het ergste was: we hadden een maand op voorhand ons huis opgezeid, met de goede gedachte Mariette voor een paar dagen naar hare ouders te voeren, terwijl ik den verhuis zou doen. We hebben haar dan ook vervoerd naar hare ouders, nu een tien dagen geleden, en... ze is er nog. —
Ge ziet dat ik reden had, althans verontschuldiging, om 't nalaten dat ik schrijven zou. Voeg daarbij, overigens, dat ik zelf onwel ben: zeer vermoeid, een beetje neurastheniek zegt de dokter, en dat ik — rust moet nemen, en de buiten-lucht.
En Mariette oók buitenlucht, en Paulken oók buitenbucht[2] (Paulken is prachtig, overigens!) — Nu, 't is te hopen dat het blijft beteren, en dat Mariette blijft gelijk zij heden is: zonder pijn; — tevens dat het weêr wat beter en vaster wordt... Dan verhuizen we dadelijk, weest gerust! Maar 't kan nóg een tijdje duren...
Ik hoop dat ge niet boos zijt op ons. Ik had zoo dikwijls gezeid aan Mariette: vandaag moet ik schrijven; maar telkens iets anders in den weg: de zaken thuis, of het inpakken voor de verhuizing, of wel Mariette die ziek was, — en dan mijn bijdrage in "Vlaanderen", waar men op wachtte, en die ik niet rustig afmaken kon.[3] — Enfin, laat ons hopen dat we dat alles gauw achter den rug hebben, en dat ik u weldra schrijven kan met minder zorgen en meer opgewektheid!...
Ge zoudt Mariette moeten zien tegenwoordig: al heur haar is uitgevallen; ze zal gedwongen zijn eene pruik te dragen; eene verveling te meer...
Maar ik zaag. Ook schei ik er uit, niet zonder u te vragen ons geen hekel toe te dragen voor mijn lang zwijgen. Als ge me wilt schrijven, Manuël (en ik hoop het), doe het dan voorloopig aan 't adres: Slijpstraat 106 Gent.
En geloof me intusschen, met alle hartelijkheid
Uw
Karel.
Zeg eens, Manuël, er is in de N[ieuwe Rotterdamsche Courant] iets verschenen over mijn stuk in "Vlaanderen"; of zoo niet, áls er iets verschijnt, wilt ge 't mij meêdeelen? Dank.

Annotations

[1] De Bom heeft Mariette wellicht gezien naar aanleiding van het Waelput-festival, dat hij samen met Van de Woestijne heeft bezocht. Zie brief 115, noot 3.
[2] De laatste van de drie keren dat Van de Woestijne 'buitenlucht' wilde schrijven, staat er in feite: 'buitenbucht'. Mogelijk gaat het om een verschrijving, maar het kan ook komisch bedoeld zijn: niet alleen allitereert het woord intern in deze vorm, 'bucht' is ook een gewestelijk woord voor 'rommel', 'afval', of eender wat zonder waarde.
[3] Hoogstwaarschijnlijk gaat het om de bijdrage 'De geschiedenis van het gedicht', die in de vijfde aflevering van jaargang 3 van Vlaanderen is verschenen (mei 1905), p. 203-235.

Register

Name - person

Bom-Aulit, Eleonora (Nora) de (° 1879 - ✝ 1955)

Na een kortstondige relatie met Lode Ontrop huwde ze op 24 augustus 1901 met Emmanuel de Bom. Door haar permanent wankele gezondheid en de hoge mate waarin ze beïnvloed was door de (waan-)ideeën van 'waterdokter' Alwyn van Son, bleef het huwelijk echter 'in alle betekenissen van het woord onvruchtbaar'.

Woestijne, Paul van de (° 1905 - ✝ 1963)

Zoon van Karel van de Woestijne, die na zijn proefschrift als specialist in middeleeuws Latijn aan de universiteit van Gent verbonden was.

Woestijne-Van Hende, Maria (Mariette) van de (° 1884 - ✝ 1968)

Echtgenote van Karel van de Woestijne. Ze trouwden op 13 februari 1904 en kregen samen een zoon (Paul) en een dochter (Lily). Dochter van een echtpaar dat in het centrum van Gent een zaak had waar spiegels werden gemaakt en verkocht.

Title - journal