<Resultaat 1122 van 1419

>

Manuel, beste, we zijn klaar met nr I, en 't zal goed zijn. En nr II zit ook haast inéen, en 't zal ook goed zijn: 1º Lofrede op R[eimond] Stijns (Teirlinck; goed!)[1] 2º voortzetting van Streuvels zijn Veeprijskamp,[2] 3º een gedicht van Om[er Karel] de Laey (geestig en fijn, uit eene reeks: Flandria Illustrata)[3] 4º, een stellig-beloofd stuk van Hugo Verriest: Vlaanderen en zijne dichters.[4] — en dan de Kronieken.
En neem me niet kwalijk: 't is niet zonder schroom, maar door nood gedreven, dat ik voor die laatsten op uwe deur kom kloppen. Toe, Mane, een stukje over Joris! en iets voor de "Roman-literatuur"! — "Wereldbiliotheek" kan nog wat rusten. Maar Joris niet![5] Mag ik een warme saêmvatting van de zaak verwachten?
Gij zit daar nu toch midden in, en zóo kan het u niet moeilijk vallen dat in een literair pardessustje te steken.
Kranig, wat ge gezegd hebt op die meeting, en... lief toch dat ge gebruik moogt maken van Vermeylen's "naam"! — Als 'ne mensch perfester is![6]...
Het is zonne-weêr van daag, en helder. Gisteren ook. Ik denk aan Nora, en dat het zoo goed moet zijn voor haar, zoo 'n weêr. Hoe is ze nu? Is het aangelegd dat ze nu rustig en kommerloos kan blijven, dáar, te Cappelen? — Wij spreken nog dagelijks van haar, gisteren nog, met Gustaaf en Sadeleer...[7] Dat het maar gauw beter wordt! Zit ze daar niet te veel midden in de huizen, te Cappellen? Anders, met de Lente, en als ze lust heeft eens te veranderen: Laethem staat voor haar open, en Mariette zal er wel voor zorgen dat ze wordt opgepast...
Manuël, ge moet niet boos zijn dat ik weêr zaag met "Vlaanderen". Maar 'k sta "manneke voor 't kanneke",[*] zie-de, en... ík kan toch over Joris niet gaan schrijven!
in "Het Centrum"[8] noemen ze mij een "zwaar" dichter. Ze hebben me waarschijnlijk nog niet goed bezien, nu vooral dat ik vermagerd ben.
En in de "Dietsche Matante" heet ik (rijm dit eens te saêm!) een "pessimistisch Pantheïst."[9]
Waarmede ik verblijf
Uw
Karel met het dubbele voorhoofd

Annotations

[1] Herman Teirlinck, 'Lofrede bij het lijk van Reimond Stijns', in: Vlaanderen, jrg. 4, nr. 2 (februari 1906), p. 61-65.
[3] Omer Karel de Laey, 'Flandria illustrata. De hinderlage', in: Vlaanderen, jrg. 4, nr. 3 (maart 1906), p. 112-113. Het gedicht verscheen dus pas in het derde nummer van 1906.
[4] Hoe stellig Verriest dat stuk ook beloofd had, er is van hem niets dergelijks in Vlaanderen verschenen.
[5] De Bom heeft aan Vlaanderen geen bijdrage over de zaak-Joris geleverd. In het februari-nummer verschenen wel zijn artikel over de Wereldbiliotheek (zie brief 136, noot 4) en een bespreking over het toneelwerk van Van Riemsdijk en Buysse (zie brief 156, noot 2).
[6] Op 21 december 1905 vond in het Antwerpse Keizershof een meeting plaats waar de Turkse terdoodveroordeling van Joris werd aangeklaagd, en waar beslist werd om van de Belgische overheid te eisen dat ze dringend actie zou ondernemen om die executie te verhinderen. De Bom nam bij die gelegenheid het woord, samen met onder meer Georges Lorand. Ongeveer vijfduizend mensen woonden de meeting bij. Er werd ook nog besloten dat de hulp van Frankrijk zou worden ingeroepen om de Belgische oproep om Joris uit te leveren kracht bij te zetten. Wat De Bom over Vermeylen heeft gezegd, valt niet te achterhalen. 'Perfester': professor.
[7] Bedoeld worden Gustave van de Woestijne en Valerius de Saedeleer.
[*] 'Ik sta manneke voor 't kanneke': de exacte betekenis van deze uitdrukking is niet teruggevonden. Van de Woestijne lijkt te bedoelen dat hij geen andere keuze heeft: hij staat ervoor en hij moet erdoor.
[8] Het is niet duidelijk wat Van de Woestijne met 'het Centrum' bedoelt.
[9] Felix Rutten, "Verzen van Karel van de Woestijne", in: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 6, nr. 2 (december 1905), p. 465-472. Van de Woestijne citeert niet letterlijk, maar Rutten wijst in dat lovende artikel inderdaad op het droefgeestige karakter dat de poëzie van Van de Woestijne kenmerkt, en treft er een 'vreemde voorstelling van God' in aan, die 'niet weinig Pantheistisch lijkt'.

Register

Naam - persoon

Bom-Aulit, Eleonora (Nora) de (° 1879 - ✝ 1955)

Na een kortstondige relatie met Lode Ontrop huwde ze op 24 augustus 1901 met Emmanuel de Bom. Door haar permanent wankele gezondheid en de hoge mate waarin ze beïnvloed was door de (waan-)ideeën van 'waterdokter' Alwyn van Son, bleef het huwelijk echter 'in alle betekenissen van het woord onvruchtbaar'.

Buysse, Cyriel (° 1859 - ✝ 1932)

Vlaamse romanschrijver van wie het werk gedeeltelijk in de naturalistische (en later realistische) traditie is geschreven. Virginie Loveling was zijn tante. Hij woonde afwisselend in Afsnee en Den Haag. In 1893 behoorde hij tot de stichters van Van Nu en Straks, en in 1903 richtte hij samen met Louis Couperus en Willem van Nouhuys het maandblad Groot Nederland op, dat hij tot zijn dood zou blijven redigeren.

Joris, Edward (° 1876 - ✝ 1957)

Vlaamsgezinde, socialistische boekhandelaar uit Antwerpen die bekend werd toen hij in 1905 in Turkije in de gevangenis belandde en ter dood veroordeeld werd wegens vermeende medeplichtigheid aan de (mislukte) aanslag op sultan Abdul Hamid door Armeniërs. Emmanuel de Bom leidde de drukkingsgroep die de executie van deze anarchist heeft kunnen verhinderen.

Laey, Omer Karel de (° 1876 - ✝ 1909)

Vlaamse dichter, (toneel)schrijver en essayist.

Lorand, Georges (° 1860 - ✝ 1918)

Waalse liberale journalist en politicus.

Riemsdijck, Adriaan Willem Gerrit van (° 1878 - ✝ 1930)

Nederlandse schrijver en journalist.

Saedeleer, Valerius de (° 1876 - ✝ 1941)

Socialistisch en anarchistisch geïnspireerde landschapsschilder uit de eerste groep Latemse kunstenaars.

Stijns, Reimond (° 1850 - ✝ 1905)

Vlaamse schrijver van poëzie, drama en proza. In de periode 1877-1884 werkte hij samen met zijn zwager, Isidoor Teirlinck (1851-1934), vader van Herman. Zijn werk wordt gekenmerkt door antiklerikale, sociale en politieke kritiek. De samenwerking met Teirlinck werd bekroond met de tweedelige sociale roman Arm Vlaanderen (1883-1884), die handelde over de schoolstrijd. Stijns publiceerde kort voor zijn dood nog zijn bekendste roman, Hard labeur (1904).

Streuvels, Stijn (° 1871 - ✝ 1969)

Pseudoniem van: Frank Lateur.

Bakker van opleiding, maar als prozaschrijver bekend geworden in tijdschriften als Van Nu en Straks, De Gids en De Nieuwe Gids. Hij was een vriend van Van de Woestijne en (vooral) van De Bom. Samen met hen stichtte hij het tijdschrift Vlaanderen (1903-1907). De vlaschaard (1907) en De teleurgang van den waterhoek (1927) zijn twee van zijn bekendste romans.

Teirlinck, Herman (° 1879 - ✝ 1967)

Auteur van romans, poëzie en theater. Heeft zowel aan Van Nu en Straks, Vlaanderen als aan het Nieuw Vlaams Tijdschrift meegewerkt, waardoor hij als het ware een halve eeuw de literatuur en de geest van de Van Nu en Straks'ers heeft voortgezet. Samen met Van de Woestijne publiceerde hij in 1928 de brievenroman De leemen torens.

Vermeylen, August (° 1872 - ✝ 1945)

Aanvankelijk sterk anarchistisch geïnspireerde en non-conformistische schrijver die het vooral moest hebben van zijn essays. Tot zijn voornaamste bijdragen aan Van Nu en Straks (waarvan hij in een aantal opzichten de geestelijke leider was) behoren behalve zijn literaire kronieken ook zijn opstellen Kritiek der Vlaamsche Beweging en Kunst in de vrije gemeenschap. Van de Woestijne had een ambigue relatie met hem. Hij noemde Vermeylen in een brief aan Lode Ontrop een 'groot dilettant, die zich veel vergist maar toch steeds verstandelijk-interessant blijft'. Vermeylen wordt vaak verweten dat hij zich na de eeuwwisseling steeds meer conformeerde. Na de Eerste Wereldoorlog koos hij voor een carrière in de politiek en werd hij een boegbeeld van de socialisten.

Verriest, Hugo (° 1840 - ✝ 1922)

Schrijver, redenaar en cultuurflamingant die tussen 1895 en 1913 in Ingooigem pastoor was.

Woestijne, Gustave van de (° 1881 - ✝ 1947)

Van zijn drie broers had Karel van de Woestijne met Gustave het beste contact, al was het maar omdat ze beiden artistieke aspiraties hadden. Na hun jeugdjaren in Gent vestigden ze zich in 1900 in Sint-Martens-Latem en werden ze spilfiguren van de eerste groep Latemse kunstenaars. Gustave groeide uit tot een van de bekendste Vlaamse schilders van de twintigste eeuw.

Woestijne-Van Hende, Maria (Mariette) van de (° 1884 - ✝ 1968)

Echtgenote van Karel van de Woestijne. Ze trouwden op 13 februari 1904 en kregen samen een zoon (Paul) en een dochter (Lily). Dochter van een echtpaar dat in het centrum van Gent een zaak had waar spiegels werden gemaakt en verkocht.

Titel - krant/tijdschrift