<Resultaat 1137 van 1419

>

Beste Nora!
Karel, is naar Brussel, naar de redactie zitting,[1] ik heb hem van morgend naar 't station gebracht, en nu bevind ik mij alleen, (mijne Paul slaapt) ik hoop dat ge mijne Paul goed en dik gevonden hebt,[2] 't is zoo een allerliefst ventje, ge moest hem eens zien, en hooren, want hij babbelt al zoo goed — Maar van u gesproken beste Nora, Hoe stelt gij het nu,? mij dunkt, het is ieder zijne "tour"[*] eens ziek te zijn, maar gelukkig komen er wij; "door" niet waar? Ik ben zeker, dat ge spoedig wêder heelemaal goed wordt, — zoo goed als ik. Jammer van dat slecht wêer niet waar, maar de lente wacht ons! En dan... ... .. Wij verlangen sterk naar uw bezoek, en hopen dat het zoo slecht niet afdraait of verleden jaar![3] met manuel, ik geloof dat hij van zin was hier "voordrachten te geven" ("nieuwen zin van het woord") wat 'n farçeur niet waar?[*] Hoe is het nu met hem, ik hoop goed? hij schreef aan Karel dat hij te bed was, ik wensch hem spoedige beter hand — Ik ben zoo goed, of ik kan zijn, wat triestig spel met Marie en Louis![4] hebt gij er geen nieuws van — De Sadeleer verwacht een dikken zoon, het is al twee maanden over den tijd, 'k word er niet uit wijs! Als ge van zomer komt, vindt Manuel verandering in ons huis, we gaan onze eetplaats maken in den grooten atelier, ìk geloof dat het van de zomer veel aangenamer wordt, of in onze gewoone eetplaats en in deze een kleine salon die op de straat geeft, we zullen ook veel vrijer zijn, en gemakkelijker, morgen beginnen wij de veranderingen. Wij denken, in het voorjaar, u een klein bezoek te brengen Beste Nora, en zijn zeker u dan splinter nieuw te vinden ('t is gentsch) Verschoon mij voor al de fouten, ge weet, dat ik straf ben in 't nederlansch[.] Ik vind het hier bij kanst zoo aangenaam als binst de zomer,[*] ik verlang naar de stad niet, en ik heb hier ruim bezigheden met mijn lieve Paul, Hij zendt vele totjes, aan zijne tante Nora, en zijn nonkel Emmanuel![*] Vermoei, u niet met mij te antwoorden, Manuel geeft ons regelmatig goed nieuws, het geen, ons altijd hoogstaangenaam is. Is Mme Aulit nu geheel hersteld.[5] Vele complimenten aan Manuel, Wij denken veel aan u beiden
Van ganscher ♥♥.
Zeer toegenegene Mariette.
Dinsdag[6] — Karel heeft influenza — ik ben dood moe — de meid laat mij zitten — ik heb schilder en tappissier in huis, alles in over hoop —, en geene kuisvrouw te krijgen[.] de Sadeleer is gisteren voor de 4e maal vader van eene dochter,[7]
tot later
Mariette
Paul wil nie anders zijn of bij mij.
Hoe met Manuel?

Annotations

[1] De Bom dateerde de brief op 13 februari 1906. Op die dag werd hij inderdaad verstuurd, maar het grootste deel van de brief (alles behalve het postscriptum) werd drie dagen eerder geschreven. Een argument daarvoor vinden we in het feit dat er toen een redactievergadering plaatsvond, waarnaar Mariette van de Woestijne verwijst.
[2] Verwijzing naar de foto van zijn zoon die Van de Woestijne bij brief 160 had bijgesloten.
[*] 'Tour': beurt.
[3] Vorig jaar vertrokken de De Boms plots en onverwachts weer naar huis (zie brief 127, noot 1).
[*] 'Farceur': grappenmaker.
[*] 'Bij kanst': bijna. 'Binst': tijdens.
[*] 'Totjes': kusjes.
[6] Dit postscriptum werd aan de rest van de brief toegevoegd op dinsdag 13 februari 1906 (zie ook [1]).
[7] Valerius de Sadeleer en zijn vrouw Clementine Limpens zouden uiteindelijk vijf dochters krijgen.

Register

Naam - persoon

Bom-Aulit, Eleonora (Nora) de (° 1879 - ✝ 1955)

Na een kortstondige relatie met Lode Ontrop huwde ze op 24 augustus 1901 met Emmanuel de Bom. Door haar permanent wankele gezondheid en de hoge mate waarin ze beïnvloed was door de (waan-)ideeën van 'waterdokter' Alwyn van Son, bleef het huwelijk echter 'in alle betekenissen van het woord onvruchtbaar'.

Ontrop, Lode (° 1875 - ✝ 1941)

Dichter en musicus. Gedurende enkele jaren – kort voor de eeuwwisseling tot enkele jaren daarna – was hij de intiemste vriend van Van de Woestijne. Hij werd omstreeks 1903 in die rol 'vervangen' door Emmanuel de Bom. De neerslag van zijn vriendschapsrelatie met Van de Woestijne is bewaard in de editie Brieven aan Lode Ontrop. Uitgegeven met een inleiding en aantekeningen voorzien door Anne Marie Musschoot, Gent, Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1985. Over die correspondentie schreef Albert Westerlinck het boek De eerste rijpe jaren van Karel van de Woestijne, beschouwingen rond zijn brieven aan Louis Ontrop (1896-1909), Orbis, Beveren, 1982. Ontrop had in 1899 een zeer kortstondige relatie met Nora Aulit, die later met Emmanuel de Bom zou trouwen.

Ontrop-Breugelmans, Marie (° 1876 - ✝ 1949)

Echtgenote van Lode Ontrop, met wie ze de liefde voor muziek deelde. Ze trouwden in Antwerpen op 30 april 1904. Voor hun huwelijk was Breugelmans al zangeres in een kwartet dat door haar latere echtgenoot werd begeleid, nadien werden ze ook collega's van elkaar: in 1907 werd Breugelmans benoemd als zanglerares aan het conservatorium van Antwerpen, waar ook Ontrop lesgaf.

Saedeleer, Valerius de (° 1876 - ✝ 1941)

Socialistisch en anarchistisch geïnspireerde landschapsschilder uit de eerste groep Latemse kunstenaars.

Woestijne, Paul van de (° 1905 - ✝ 1963)

Zoon van Karel van de Woestijne, die na zijn proefschrift als specialist in middeleeuws Latijn aan de universiteit van Gent verbonden was.

Woestijne-Van Hende, Maria (Mariette) van de (° 1884 - ✝ 1968)

Echtgenote van Karel van de Woestijne. Ze trouwden op 13 februari 1904 en kregen samen een zoon (Paul) en een dochter (Lily). Dochter van een echtpaar dat in het centrum van Gent een zaak had waar spiegels werden gemaakt en verkocht.