<Resultaat 1138 van 1419

>

Ik schrijf u van uit mijn bed, Manuël, na een nacht van ijlkoorts. Eerst was ik lucifer-teller in een Duitsche zündhölzer-fabriek,[*] en ik tellen maar, luid-op, altijd maar tellen, — en ik hóorde mij tellen. Daarna, vreemd wakker geweest. En toen herbegon het: ditmaal moest ik, op een poel in de heide, eene groote pyramide bouwen, en de metsers kwamen maar niet, en ik moest cijferen, cijferen, cijferen....
— Ik ben daar zondag van Brussel meê teruggekomen.[1] 'S Avonds voelde ik me al zonderling, in zooverre dat Mariette dacht dat ik een glas te veel had gedronken. Maar Maandag kwam het uit: 40 graad koorts, keelpijn, stijfte in de ledematen, en een pijn in den rug! — Influenza dus, even als gij, Manuël, tenzij... het erger wordt (daar niemand iets van zeggen, vooral niet aan Mariette; maar ik vrees voor mijn ruggemerg. Ik heb soms verschrikkelijke pijn.)
Nu, zondag is dat alles goed afgeloopen. Waren aanwezig: Vermeylen, Teirlinck, de Meyere en ik. De twee eerste waren afgesproken: de Meyere moest kapot. Dan, na aarzeling, heeft Vermeylen de Meyere koel en zalvend, maar wreed, gezeid dat hij moest verdwijnen: een wraakneming van Vermeylen die door de Meyere óok eens van plagiaat is beschuldigd geweest.
Nadat ik uw voorstel had neergeleid, dat verworpen werd, en daarna zelf had voorgesteld te doen alsof we van niets wisten (want het is zonneklaar bewezen dat hier noch de Meyere, noch ik, noch Teirlinck — die men ook al beschuldigt — noch mijn vriend Raf. Verhulst: de duitsche plagiair, bedoeld worden, maar wel Vlaanderen, en dit door de Vlaamsche Arbeid en De Vrije Tribune, die gaarne onze plaats innemen zouden), daarna dus kreeg de Meyere zijn buis[*] en — verzocht ik hem dringend om verzen voor nr 4: als die goed zijn, is dat wel 't beste antwoord aan die snotbekken, die in 't geheim gesteund zijn door v[an den] Oever (zie brief Streuvels), Jan Eelen, en... Baekelmans.[2]
— Dit brengt me op die Zonnekloppers.[3] Tot mijn spijt (al is het ook een geluk, nu ik ziek ben) is 't nummer in zijn geheel op de drukkerij; behalve "Vlaamsch Leven" is alles bezet, en 't is een goed nummer (zend me dus omgaand uw stukje over Simons, vermits ik nog niets voor Vl[aamsch] Leven heb. Merk op dat Simons' stuk eerst later verschijnt).[4] Die Zonnekloppers zouden overigens meer beslaan dan de 8 b[la]dz[ijden] van Blauwbaard: 1e bezwaar. En 2e bezwaar: mijn boek proza, met Blauwbaard erin, verschijnt ook in April (met eene opdracht aan U, in fraaien letter gedrukt, op de twee bladzijde van het goed papier).[5] En 3e bezwaar: nu we weten dat Baekelmans ons ook al, met al de anderen in den nek schopt (wraakneming, omdat hij, te zelfder tijd dan de Meyere, geen redacteur werd benoemd),[6] zou ik niet gaarne een stuk opnemen... zonder er in de redactiezitting over gesproken te hebben; terwijl er overigens ander goed werk te wachten ligt: van Stijns (dat Teirlinck me stuurt zoodra ik het noodig heb) van Vermeersch, van Van Buggenhout (die twee ontvangt ge morgen), van G[ustaaf] D'Hondt, van Verschoren (die sedert maanden wacht...)[7]
— Meent ge nu dat die bezwaren over 't hoofd moeten worden gezien, stuur me dan maar Baekelmans, mijn waarde Manuël, — want denk niet dat ik hem liever verwijder om Blauwbaard te plaatsen... Maar me dunkt ook, in den overvloed van kopij, en goede, die er is (nog genoeg voor vier-vijf maanden) dat we niet veel moeten loopen achter menschen, die dan nog achterbaks gaan vertellen: "Ge ziet wel dat we iets zijn! Ze komen ons kopij afbedelen!" Past dat wel met onze waardigheid?...
En nu ben 'k heel moe.
Maar 'k moet u eerst nog vragen
  • 1º Adres van Jacobus van Looy a.u.b.
  • 2º Is dat recensietje over de Sade ooit verschenen? Zooniet, hebt ge 't nog? Zooja, krijg ik het eens terug? 't Kan soms passen in Vlaanderen.[8]
En nu, slaapwel. Een stomme brief!... Gelukkig dat gij weêr gezond zijt, en Nora betert. Natuurlijk: geduld hebben! Maar de zomer staat aan de deur!
Uw
Karel
van harte.

Annotations

[*] 'Zündhölzer' (D.): lucifers.
[1] Van de Woestijne heeft het in deze brief twee keer over een vergadering die op een zondag zou hebben plaatsgevonden, terwijl er andere aanwijzingen zijn (zoals brief 163), dat die vergadering op zaterdag 10 februari 1906 plaatsvond.
[*] 'Zijn buis krijgen': afgewezen worden (hier: ontslagen worden).
[3] 'De zonnekloppers' was een verhaal van Lode Baekelmans, dat de auteur via De Bom in Vlaanderen wilde laten publiceren. Dat is niet gebeurd. Noch van Lode Baekelmans, noch van Karel van den Oever of van Jan Eelen verscheen na de kwestie in verband met het plagiaat van De Meyere nog een bijdrage in Vlaanderen. Baekelmans publiceerde 'De zonnekloppers' in de gelijknamige verhalenbundel die in 1906 gepubliceerd werd (Meindert Boogaerdt, Rotterdam).
[4] 'Vlaamsch Leven' was één van de talrijke onderdelen van de rubriek 'Leven en kunst' in Vlaanderen. De Boms artikel over de Leo Simons' Wereldbiliotheek (februari 1906) paste in die rubriek. Nadien leverde hij geen enkele bijdrage meer voor die deelrubriek.
[5] Het verschijnen van Janus met het dubbele voor-hoofd zou nog tot 24 april 1908 op zich laten wachten.
[6] Victor de Meyere was pas vanaf het begin van de derde jaargang (1905) tot de redactie van Vlaanderen toegetreden.
[7] Het is niet zeker of het hier gaat om een postume bijdrage van de twee maand eerder overleden Reimond Stijns, dan wel een van zijn broer Prosper. Van geen van beiden verscheen echter nog een bijdrage in Vlaanderen. De tekst van Gustaaf Vermeersch die hier wordt bedoeld, is wellicht 'Het raadsel', dat in drie delen in Vlaanderen verscheen (juli-september 1906, p. 335-343; 366-385; 417-436). Van Constant van Buggenhaut werd in juni en juli 'De wondernacht' opgenomen (p. 268-284; 311-334), en in mei verscheen 'In de "vennen". Lente-impressies' van Gustaaf d'Hondt (p. 214-220). Frans Verschorens bijdrage ('Grijze dagen') verscheen al in het aprilnummer (p. 157-164).

Register

Naam - persoon

Bom-Aulit, Eleonora (Nora) de (° 1879 - ✝ 1955)

Na een kortstondige relatie met Lode Ontrop huwde ze op 24 augustus 1901 met Emmanuel de Bom. Door haar permanent wankele gezondheid en de hoge mate waarin ze beïnvloed was door de (waan-)ideeën van 'waterdokter' Alwyn van Son, bleef het huwelijk echter 'in alle betekenissen van het woord onvruchtbaar'.

Buggenhaut, Constant van (° 1879 - ✝ 1950)

Vlaamse romanschrijver.

D'Hondt, Gustaaf (° 1865 - ✝ 1938)

Oost-Vlaamse schrijver van enkele romans en theaterstukken.

Eelen, Jan (° 1877 - ✝ 1970)

Antwerpse dichter uit de groep rond de tijdschriften Ontwaking en De Alvoorder. Hij maakte deel uit van de literaire vereniging 'Elck wat wils'.

Looy, Jacobus van (° 1855 - ✝ 1930)

Nederlandse schrijver van proza en poëzie die ook furore maakte als grafisch kunstenaar. In 1885 had hij zijn literaire debuut gemaakt in De Nieuwe Gids. Hij correspondeerde geregeld met De Bom.

Meyere, Victor de (° 1873 - ✝ 1938)

Schrijver en volkskundige. Hij heeft Van de Woestijne geïntroduceerd in de groep rond Van Nu en Straks, het tijdschrift waaraan hijzelf tijdens de eerste reeks meewerkte. Van de Woestijne heeft hem eind april of begin mei 1895 voor het eerst ontmoet.

Oever, Karel van den (° 1879 - ✝ 1926)

Katholieke Vlaamse dichter en prozaschrijver. In 1905 stond hij mee aan de wieg van het tijdschrift Vlaamsche Arbeid.

Sade, Markies (Alphonse François) de (° 1740 - ✝ 1814)

Franse schrijver van pornografische en daardoor veelal gecensureerde werken. Hij schreef zowel romans en kortverhalen als toneelstukken en politieke traktaten.

Simons, Leo (° 1862 - ✝ 1932)

Joodse Nederlander die werkte als theatercriticus en redacteur van het weekblad Hollandia (1889-1903). Oprichter van de 'Maatschappij voor Goede en Goedkoope Lectuur', beter bekend als de Wereldbibliotheek (1905). Hij gaf aan vele Vlaamse schrijvers de kans om in zijn fonds te publiceren en was zeer goed bevriend met De Bom. Zie onder meer de studie Oog voor Vlaanderen. Leo Simons en de Vlaamse ontvoogdingsstrijd van Willem van den Steene (Gent, KANTL, 2001).

Stijns, Reimond (° 1850 - ✝ 1905)

Vlaamse schrijver van poëzie, drama en proza. In de periode 1877-1884 werkte hij samen met zijn zwager, Isidoor Teirlinck (1851-1934), vader van Herman. Zijn werk wordt gekenmerkt door antiklerikale, sociale en politieke kritiek. De samenwerking met Teirlinck werd bekroond met de tweedelige sociale roman Arm Vlaanderen (1883-1884), die handelde over de schoolstrijd. Stijns publiceerde kort voor zijn dood nog zijn bekendste roman, Hard labeur (1904).

Streuvels, Stijn (° 1871 - ✝ 1969)

Pseudoniem van: Frank Lateur.

Bakker van opleiding, maar als prozaschrijver bekend geworden in tijdschriften als Van Nu en Straks, De Gids en De Nieuwe Gids. Hij was een vriend van Van de Woestijne en (vooral) van De Bom. Samen met hen stichtte hij het tijdschrift Vlaanderen (1903-1907). De vlaschaard (1907) en De teleurgang van den waterhoek (1927) zijn twee van zijn bekendste romans.

Teirlinck, Herman (° 1879 - ✝ 1967)

Auteur van romans, poëzie en theater. Heeft zowel aan Van Nu en Straks, Vlaanderen als aan het Nieuw Vlaams Tijdschrift meegewerkt, waardoor hij als het ware een halve eeuw de literatuur en de geest van de Van Nu en Straks'ers heeft voortgezet. Samen met Van de Woestijne publiceerde hij in 1928 de brievenroman De leemen torens.

Verhulst, Rafaël (° 1866 - ✝ 1941)

Schrijver, lector en publicist, die ook wel onder het pseudoniem Koen Ravestein schreef. In 1905 werd hij hulpbibliothecaris van de Antwerpse stadsbibliotheek. Voordien was hij hulparchivaris in het Antwerpse stadsarchief. Hij genoot bekendheid als journalist bij Het laatste nieuws en door de uitgave van het weekblad Uilenspiegel (1901-1902). Voor Jezus de Nazarener kreeg hij de driejaarlijkse staatsprijs voor toneelletterkunde.

Vermeersch, Gustaaf (° 1877 - ✝ 1924)

Vlaamse schrijver die eerst een decennium als spoorwachter werkte en in 1913 medewerker van de bibliotheek van het Ministerie van Spoorwegen werd. In 1904 verscheen zijn bekendste werk, de naturalistische roman De last.

Vermeylen, August (° 1872 - ✝ 1945)

Aanvankelijk sterk anarchistisch geïnspireerde en non-conformistische schrijver die het vooral moest hebben van zijn essays. Tot zijn voornaamste bijdragen aan Van Nu en Straks (waarvan hij in een aantal opzichten de geestelijke leider was) behoren behalve zijn literaire kronieken ook zijn opstellen Kritiek der Vlaamsche Beweging en Kunst in de vrije gemeenschap. Van de Woestijne had een ambigue relatie met hem. Hij noemde Vermeylen in een brief aan Lode Ontrop een 'groot dilettant, die zich veel vergist maar toch steeds verstandelijk-interessant blijft'. Vermeylen wordt vaak verweten dat hij zich na de eeuwwisseling steeds meer conformeerde. Na de Eerste Wereldoorlog koos hij voor een carrière in de politiek en werd hij een boegbeeld van de socialisten.

Verschoren, Frans (° 1874 - ✝ 1951)

Vlaamse auteur die vooral vanwege zijn treffende proza vol jeugdherinneringen enige bekendheid genoot.

Woestijne-Van Hende, Maria (Mariette) van de (° 1884 - ✝ 1968)

Echtgenote van Karel van de Woestijne. Ze trouwden op 13 februari 1904 en kregen samen een zoon (Paul) en een dochter (Lily). Dochter van een echtpaar dat in het centrum van Gent een zaak had waar spiegels werden gemaakt en verkocht.