<Resultaat 1149 van 1419

>

Manuël, Reyn Maecxsele pleysant,[1] laat Vlaanderen toch niet in de steek, om de liefde Gods. Ik wil zeggen: ontboezem zoo spoedig mogelijk en zonder fout uw Buysse-opstel (primo)[2] en (secundo):
mankeer Zondag uwen trein niet (want wij rekenen vast en zeker op u! met of zonder telegram).[3]
Want (primo) zie ne keer: ik heb voor 't heele Juni-nr, buiten een paar dingetjes vul- (en prul-)werk van mijne hand voor "Vl[aamsch] Leven", heb ik, zeg ik, nog slechts den aanvang van die novelle van v[an] Buggenhout.[4] Wel heb ik nog die novelle van Vermeersch,[5] maar... een heel nummer dat slechts 't begin van twee novellen zou bevatten, dat gaat niet, niewaar?
Teirlinck... beloofde; Vermeylen... beloofde. Maar beloven en geven zijn twee. Daarbij, van Teirlinck krijg ik zeker niets. En Vermeylen...?!? Ge ziet dat ik in neste zit![6]
't Zou ook wel goed zijn dat we weêr eens een Hollander op ons dak kregen. Maar de eeuwige vrage: wie?
— Help me, Manuël, help mij!
en (secundo): voor Zondag heb ik vast antwoord van slechts éen redactie­medeplichtigen, en 't is dan nog Vermeylen! — Streuvels kan niet komen: hij-zelf ontvangt Bruggelingen; van Prosper en uit Linkebeek:[7] geen antwoord nog. Ziet­de gij mij hier zitten met de twee tonnen dubbel kuyte-bier,[*] de gesneden ram en de drie vette ganzen die 'k voor 't festijn heb ingedaan? Daarbij, 'k zie niet gaarne Vermeylen eten: hij eet gelijk nen bourgeois die honger heeft en kwaad is om dien honger; terwijl gij, o Manuël met den roze-mond!...
— Maar zeg eens: wat zegt-de van "Blauw-baard". Ze schijnen 't in Holland gemeen te vinden; en franchement, dat doet me pleizier...
— Nog iets: ik ben tegenwoordig "dans les meilleurs termes" met Robbers,[*] nadat we ruzie hebben gemaakt. Ik had in Vlaanderen geschreven dat hij een "schrijver van den derden stand" is (du tiers-état); hij had gelezen: een schrijver van derden rang! Daarop een nogal bijtend briefken van hem, waarop ik hem beleefd antwoord dat hij een beteren bril moet koopen; waarop weder-antwoord met duizende komplimenten voor mij, en vertrouwelijke meêdeelingen, onder-andere hierbij-gaande kaart van J[acobus] van Looy die me heel veel plezier deed.[8] Ge moet weten: Heyermans heeft in een katte-koleere heel hooghartig geantwoord op mijn recensie van "Allerzielen" ("Vl[aanderen]" 1e nr).[9] En zie: van Looy neemt partij voor mij; en zijn brief-kaart antwoordt op die koleere van Heyermans. Plezant, hé!, en vereerend voor mij.
Stuur me die kaart omgaand terug, he! Robbers moet ze weêr hebben; en ik wacht op die kaart om hem te schrijven.
Mijne 57 kilootjes groeten eerbiediglijk en met ontzag de in-de-zestig van Nora; de 58 van Mariette doen dito; en de 18 van Paulke... neen, die zijn te beschaamd, als ze bedenken dat ze zich door vier moeten vermenigvuldigen om tot zulke eerweerdighheydt te komen...
Dag, Nora; en gij, Manuël, wees gegroet boven alle mannen, en de vrucht uw geestes — Buysse — toekome mijn rijk
Uw
Karel.

Annotations

[1] 'Reyn Maecxsele pleysant': verwijzing naar de in 1906 door Lodewijk Scharpé uitgegeven toneeltekst Gheestelick meyspel van treyne maecxsele ghezeyt de ziele, van de 16de-eeuwse Roeselaarse rederijker Robert Lawet (Leuvense tekstuitgaven, 2, Leuven).
[3] Op 13 mei was ten huize Van de Woestijne een vergadering in verband met Vlaanderen gepland. Ook Lode en Marie Ontrop waren uitgenodigd. Uiteindelijk is alleen Vermeylen komen opdagen (zie brief 177).
[4] Het verhaal van Constant van Buggenhaut ('De wondernacht') verscheen in twee delen, in juni (p. 268-287) en in juli 1906 (p. 311-334).
[5] Van de Woestijne schoof de novelle van Gustaaf Vermeersch ('Het raadsel') op naar juli (p. 335-343), augustus (p. 366-385) en september (p. 417-436).
[6] Van August Vermeylen verscheen toch nog een bijdrage in het juni-nummer: 'Vlaamsch voor 't Assizenhof van Brabant' (p. 253-257). Bij Teirlinck duurde het nog tot september vooraleer er nog eens iets van zijn hand in Vlaanderen verscheen ('De twee vrienden', p. 397-409).
[7] Herman Teirlinck woonde tussen 1905 en 1921 in Linkebeek, gelegen in de door hem zo geliefde Zennevallei.
[*] 'Cuytbier': een soort voorloper van het hedendaagse witbier. Zijn smaak kwam voort uit een mengeling van tarwe-, gerste- en havermout. Meestal was dit soort bier van mindere kwaliteit.
[*] 'Dans les meilleurs termes (zijn)': op zeer goede voet (staan).
[8] Die kaart is niet bewaard.
[9] Karel van de Woestijne, "Leven en kunst. Tooneel", in: Vlaanderen, jrg. 4, nr. 1 (januari 1906), p. 49-51. De tekst handelde over Herman Heijermans' Bloeimaand enAllerzielen. De reactie is niet bewaard.

Register

Naam - persoon

Bom-Aulit, Eleonora (Nora) de (° 1879 - ✝ 1955)

Na een kortstondige relatie met Lode Ontrop huwde ze op 24 augustus 1901 met Emmanuel de Bom. Door haar permanent wankele gezondheid en de hoge mate waarin ze beïnvloed was door de (waan-)ideeën van 'waterdokter' Alwyn van Son, bleef het huwelijk echter 'in alle betekenissen van het woord onvruchtbaar'.

Buggenhaut, Constant van (° 1879 - ✝ 1950)

Vlaamse romanschrijver.

Buysse, Cyriel (° 1859 - ✝ 1932)

Vlaamse romanschrijver van wie het werk gedeeltelijk in de naturalistische (en later realistische) traditie is geschreven. Virginie Loveling was zijn tante. Hij woonde afwisselend in Afsnee en Den Haag. In 1893 behoorde hij tot de stichters van Van Nu en Straks, en in 1903 richtte hij samen met Louis Couperus en Willem van Nouhuys het maandblad Groot Nederland op, dat hij tot zijn dood zou blijven redigeren.

Heijermans, Herman (° 1864 - ✝ 1924)

Nederlandse auteur van theater en proza met een sterke sociale inslag.

Langendonck, Prosper van (° 1862 - ✝ 1920)

Medestichter van Van Nu en Straks die jarenlang als ambtenaar in Brussel heeft gewerkt. In de redactie van dat tijdschrift was hij de enige katholieke redacteur. Hij was ook ouder dan de anderen. Daardoor fungeerde hij min of meer als hun mentor. Als overgangsfiguur stimuleerde hij hun literaire vernieuwingsdrang, maar vestigde hij ook hun aandacht op het grote talent van enkele voorgangers, zoals Guido Gezelle. Hij publiceerde slechts één bundel romantische gedichten, Verzen (1900). De Bom en vooral Van de Woestijne koesterden een grote bewondering voor hem. Die bewondering nam niet af, ook niet toen Van Langendonck steeds heviger verschijnselen van (erfelijke) schizofrenie begon te vertonen.

Looy, Jacobus van (° 1855 - ✝ 1930)

Nederlandse schrijver van proza en poëzie die ook furore maakte als grafisch kunstenaar. In 1885 had hij zijn literaire debuut gemaakt in De Nieuwe Gids. Hij correspondeerde geregeld met De Bom.

Ontrop, Lode (° 1875 - ✝ 1941)

Dichter en musicus. Gedurende enkele jaren – kort voor de eeuwwisseling tot enkele jaren daarna – was hij de intiemste vriend van Van de Woestijne. Hij werd omstreeks 1903 in die rol 'vervangen' door Emmanuel de Bom. De neerslag van zijn vriendschapsrelatie met Van de Woestijne is bewaard in de editie Brieven aan Lode Ontrop. Uitgegeven met een inleiding en aantekeningen voorzien door Anne Marie Musschoot, Gent, Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1985. Over die correspondentie schreef Albert Westerlinck het boek De eerste rijpe jaren van Karel van de Woestijne, beschouwingen rond zijn brieven aan Louis Ontrop (1896-1909), Orbis, Beveren, 1982. Ontrop had in 1899 een zeer kortstondige relatie met Nora Aulit, die later met Emmanuel de Bom zou trouwen.

Ontrop-Breugelmans, Marie (° 1876 - ✝ 1949)

Echtgenote van Lode Ontrop, met wie ze de liefde voor muziek deelde. Ze trouwden in Antwerpen op 30 april 1904. Voor hun huwelijk was Breugelmans al zangeres in een kwartet dat door haar latere echtgenoot werd begeleid, nadien werden ze ook collega's van elkaar: in 1907 werd Breugelmans benoemd als zanglerares aan het conservatorium van Antwerpen, waar ook Ontrop lesgaf.

Robbers, Herman (° 1868 - ✝ 1937)

Nederlandse prozaschrijver en criticus. In 1905 werd hij medewerker van Elseviers geïllustreerd maandschrift en stond hij mee aan de wieg van de (Nederlandse) Vereniging van Letterkundigen.

Scharpé, Lodewijk (° 1869 - ✝ 1935)

Hoogleraar Duitse en Nederlandse filologie aan de Leuvense universiteit. Hij is vooral bekend gebleven dankzij zijn Geschiedenis der Vlaamsche Letterkunde (1910), die hij schreef samen met Th. Coopman. Van bij de start in 1900 was hij redacteur van Dietsche Warande & Belfort .

Streuvels, Stijn (° 1871 - ✝ 1969)

Pseudoniem van: Frank Lateur.

Bakker van opleiding, maar als prozaschrijver bekend geworden in tijdschriften als Van Nu en Straks, De Gids en De Nieuwe Gids. Hij was een vriend van Van de Woestijne en (vooral) van De Bom. Samen met hen stichtte hij het tijdschrift Vlaanderen (1903-1907). De vlaschaard (1907) en De teleurgang van den waterhoek (1927) zijn twee van zijn bekendste romans.

Teirlinck, Herman (° 1879 - ✝ 1967)

Auteur van romans, poëzie en theater. Heeft zowel aan Van Nu en Straks, Vlaanderen als aan het Nieuw Vlaams Tijdschrift meegewerkt, waardoor hij als het ware een halve eeuw de literatuur en de geest van de Van Nu en Straks'ers heeft voortgezet. Samen met Van de Woestijne publiceerde hij in 1928 de brievenroman De leemen torens.

Vermeersch, Gustaaf (° 1877 - ✝ 1924)

Vlaamse schrijver die eerst een decennium als spoorwachter werkte en in 1913 medewerker van de bibliotheek van het Ministerie van Spoorwegen werd. In 1904 verscheen zijn bekendste werk, de naturalistische roman De last.

Vermeylen, August (° 1872 - ✝ 1945)

Aanvankelijk sterk anarchistisch geïnspireerde en non-conformistische schrijver die het vooral moest hebben van zijn essays. Tot zijn voornaamste bijdragen aan Van Nu en Straks (waarvan hij in een aantal opzichten de geestelijke leider was) behoren behalve zijn literaire kronieken ook zijn opstellen Kritiek der Vlaamsche Beweging en Kunst in de vrije gemeenschap. Van de Woestijne had een ambigue relatie met hem. Hij noemde Vermeylen in een brief aan Lode Ontrop een 'groot dilettant, die zich veel vergist maar toch steeds verstandelijk-interessant blijft'. Vermeylen wordt vaak verweten dat hij zich na de eeuwwisseling steeds meer conformeerde. Na de Eerste Wereldoorlog koos hij voor een carrière in de politiek en werd hij een boegbeeld van de socialisten.

Woestijne, Paul van de (° 1905 - ✝ 1963)

Zoon van Karel van de Woestijne, die na zijn proefschrift als specialist in middeleeuws Latijn aan de universiteit van Gent verbonden was.

Woestijne-Van Hende, Maria (Mariette) van de (° 1884 - ✝ 1968)

Echtgenote van Karel van de Woestijne. Ze trouwden op 13 februari 1904 en kregen samen een zoon (Paul) en een dochter (Lily). Dochter van een echtpaar dat in het centrum van Gent een zaak had waar spiegels werden gemaakt en verkocht.