<Resultaat 1155 van 1419

>

't Is dan afgesproken, niewaar, o Manuël? Ik zie u 's avonds (Zondag)[1] om.... ja, hoe laat is het dat ik u ontmoeten kan? — Zie, ik denk in den namiddag reeds in Antwerpen aan te komen, en vóor ik met u naar Cappellen ga, een bonjoerken te gaan zeggen aan de Ontrops.
Ik kan 's middaags aankomen Station-Waes om 3,24.[2] Ik zou me dan naar Berchem schieten gelijk een pijl uit een bogen, en 's avonds zouden wij elkander ontmoeten, waar 't u believen zou. — Want ik wil Nora van uw gezelschap niet kwijten, natuurlijk.
Wat zegt-de?....
En de rest afgesproken zooals 't u wel-gevalt.
Geef me omgaand een woordje, dat ik aan Louis schrijven kan.[3]
Iets anders: hierbij 't antwoord van Teirlinck en van Professor over 't stuk van Rudelsheim.[4] De uitslag is dus: refusé. Maar wat zegt-de van den toon die Vermeylen tegen mij aanslaat? Enfin, passons...
Wat zegt gij over 't voorstel-Vermeylen: aan Rudelsheim een kort artikeltje te vragen? Ik kan hem toch niet gaan schrijven: we zullen 't opnemen als er geen flauwiteiten in staan!
Wat doe ik best, volgens u?
In zeven-haasten-en-half! 'k Heb veel te doen!
"Vlaanderen" zal tegen Maandag verschenen zijn.[5] Een goed nummer bovenaldien, gelijk men op Laethem zou zeggen.
Dag Nora.
Manuël, uw
Karel

Annotations

[1] Zondag 3 juni (Pinksteren).
[3] 'Louis': Lode Ontrop.
[4] 'Professor': August Vermeylen. Het 'stuk van Rudelsheim': zie brief 177 (noot 4) en brief 178 (noot 4).
[5] Maandag 4 juni (Pinkstermaandag).

Register

Naam - persoon

Bom-Aulit, Eleonora (Nora) de (° 1879 - ✝ 1955)

Na een kortstondige relatie met Lode Ontrop huwde ze op 24 augustus 1901 met Emmanuel de Bom. Door haar permanent wankele gezondheid en de hoge mate waarin ze beïnvloed was door de (waan-)ideeën van 'waterdokter' Alwyn van Son, bleef het huwelijk echter 'in alle betekenissen van het woord onvruchtbaar'.

Ontrop, Lode (° 1875 - ✝ 1941)

Dichter en musicus. Gedurende enkele jaren – kort voor de eeuwwisseling tot enkele jaren daarna – was hij de intiemste vriend van Van de Woestijne. Hij werd omstreeks 1903 in die rol 'vervangen' door Emmanuel de Bom. De neerslag van zijn vriendschapsrelatie met Van de Woestijne is bewaard in de editie Brieven aan Lode Ontrop. Uitgegeven met een inleiding en aantekeningen voorzien door Anne Marie Musschoot, Gent, Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1985. Over die correspondentie schreef Albert Westerlinck het boek De eerste rijpe jaren van Karel van de Woestijne, beschouwingen rond zijn brieven aan Louis Ontrop (1896-1909), Orbis, Beveren, 1982. Ontrop had in 1899 een zeer kortstondige relatie met Nora Aulit, die later met Emmanuel de Bom zou trouwen.

Rudelsheim, Marten (° 1873 - ✝ 1920)

Correspondent van De Nieuwe Courant uit Den Haag, medewerker van Den Gulden Winckel en werkzaam in de Antwerpse Stadsbibliotheek, waardoor hij dus een collega was van De Bom.

Teirlinck, Herman (° 1879 - ✝ 1967)

Auteur van romans, poëzie en theater. Heeft zowel aan Van Nu en Straks, Vlaanderen als aan het Nieuw Vlaams Tijdschrift meegewerkt, waardoor hij als het ware een halve eeuw de literatuur en de geest van de Van Nu en Straks'ers heeft voortgezet. Samen met Van de Woestijne publiceerde hij in 1928 de brievenroman De leemen torens.

Vermeylen, August (° 1872 - ✝ 1945)

Aanvankelijk sterk anarchistisch geïnspireerde en non-conformistische schrijver die het vooral moest hebben van zijn essays. Tot zijn voornaamste bijdragen aan Van Nu en Straks (waarvan hij in een aantal opzichten de geestelijke leider was) behoren behalve zijn literaire kronieken ook zijn opstellen Kritiek der Vlaamsche Beweging en Kunst in de vrije gemeenschap. Van de Woestijne had een ambigue relatie met hem. Hij noemde Vermeylen in een brief aan Lode Ontrop een 'groot dilettant, die zich veel vergist maar toch steeds verstandelijk-interessant blijft'. Vermeylen wordt vaak verweten dat hij zich na de eeuwwisseling steeds meer conformeerde. Na de Eerste Wereldoorlog koos hij voor een carrière in de politiek en werd hij een boegbeeld van de socialisten.