<Resultaat 1163 van 1419

>

Col-le-ga, begord![*]
Ik schrijf dus aan Johan de Meester, dat gij wel wilt aannemen, naar Brussel (of onmiddellijk in de nabijheid, tegen een electr[ische] trambaan en tevens dicht bij een... woud!) wilt gaan wonen, en dat uw stijl die zal zijn eens dag-blads-schrijvers.
'k Wou dat ik u zien kon, om u een heele conferentie te houden, want — verekskuzeer, als 'k me bedrieg — ge kunt niet goed weten wat ze eigenlijk van u verlangen. Maar 'k heb de overtuiging dat het gaan zal, als gij, en dit is 't eenige waarvoor te vreezen valt, het maar vól-houdt. Want, als ge dat kwijt moest zijn, wat dan? Als ik van kassaart sprak[1] (kende dat woord niet, voor congé krijgen?) dan dacht ik aan een oorzake als deze: "te wilde fantasie". Ik onderscheid me dáardoor al, en ze zoûn eerder een stroeven, zakelijken, norschen, koelbloedigen toeschouwer vooral van politiek moeten hebben. Die politiek is verdomd vervelend, maar — als ge nooit een eigen meening uitspreekt, en ievers een soort Prudhomme[2] onder uw huid kunt ontdekken die rustig-zakelijk zijn memoires wil schrijven over wat dag aan dag gebeurt, dan komd-er. Ge moet een vriendschap hebben in 't Ministerie, en dien vriend nooit zichtbaar maken of bloot­stellen; ge moet uw entrées hebben in de diplomaten-wereld; op de hoogte zijn vooral van wat Leopold verricht,[3] en steeds, dagelijks uw mond spoelen met de spreuk: wat kan dit nu de Hollanders schelen? Zorg vooral voor de eerste 6 maanden, dát geeft den doorslag. Spijtig dat er te Brussel weinig of geen verschuivende kaaimuren zijn.[4] Maar... (tongsmekkend) er zijn paleisgeheimen. Door te Laken met den koze[*] van den portier bevriend te zijn, komt ge aan tijdingen die u bij den hoofdredacteur zullen bemind maken. Zie dat ge met Leopold zelven in aanraking komt — maar zeg nooit één woord dat ge niet verantwoorden kunt. Lees overigens aandachtig na wat Polonius zegt aan Laertes...[5] Op diverse bladen moet ge u abonneeren.(1) 't Geld dat ge daaraan uitgeeft berekent ge als onkosten, ponds-ponds gewijze.
Met den Gezant van Holland, en wat er aan Holl[andsche] Kolonie, Nederl[andsche Evangelische] Gemeente en dierg[elijke] moet gij ten gepasten tijde kennis maken.
Komt gij op officieele recepties, aan 't Hof, best! Op 't stadhuis kunt gij terecht, 't zij door Teirlinck, 't zij door Dwelshauvers, vader, die secretaris is.[6] Georges Dwelshauvers zal u een vriend zijn. Vermeylen is niet te misprijzen, wegens zijn betrekkingen in de acad[emische] wereld. Men houdt ook aan mededeelingen uit de eerste hand over wat de Belg[ische] beeldhouwers en schilders etc. 't laatst gecreëerd hebben.
En nu kom ik op 't plezierigste deel: gij krijgt natuurlijk een diploma van de N[ieuwe Rotterdamsche Courant] Door op te treden als gewichtig persman, van een der grootste Europeesche bladen, hebt gij uw entrées in alle exposities, groote concerten, premières (La Damnation de Faust, Glück, etc.).[7] Alleen 't héél belangrijke moet besproken worden.
Wat nu 't Letterk[undig] Congres te Brussel betreft,[8] daar die oude corr[espondent] daarvoor niet berekend was, had men mij opgedragen daarover verslag te geven. Nu gij 't zijn zult, kunnen we die karwei samen beredderen: ieder in een aparte afdeeling. We zullen dit nog wel zien.
Een vast traktement van 1500 frs. zal wel niet 't voordeeligst zijn. Beter ware misschien een akkoord zooals ze mij voorgesteld hebben: 10 centen per regel, met kans op verbetering, later. Ik heb altijd mijn 200 frs. maandelijks als 'k pennen wil. Een deel van mijn inkomsten zal door uw benoeming verzwinden, daar ik over kunst sprak ook voor Brussel en waar 't maar pas gaf. We mogen ook den indruk niet maken dat we een geheim cabinet samen formeeren, en de Vl[aamsche] jongeren per se naar boven willen halen. Schijnbaar koud als ijs, objectief! heet men dat.
De betaling gaat per 3 maanden, voor telegrammen krijgt ge de onkosten terug + het bedrag der telegr[am] kosten als honorarium.
Met het min[isterie] van buitenl[andsche] zaken moet ge vooral op goeden voet staan. (Ge hebt wel een paar députés op uw kant, die u over de gewichtige op til zijnde dingen inlichten)? Vooral van handels-zaken, uitvoer, veekwesties, etc. moet ge wat kennen. In de bibliotheek te Brussel moet ge met Mr. Gossart (ga tot hem met mijn komplementen) bevriend worden, die bezorgt u de administratieve stukken waaruit te putten valt, en waarop gij uw wetenschap gronden moet.
En nu, Karel, voel ik zelf hoe pedant dit alles klinkt... Maar wees zeker, ik zeg het alleen maar om U totaal au courant te brengen...[*] Ik stuur u straks een portie Rotterdammers, bestudeer die. Ze halen altijd met groote hulde aan 't werk van den Berlijnschen correspondent...[9] De Parijzenaar is ook heel goed.[10] De Italiaan, Orbaan,[11] is een admirabel causeur, maar hij zegt nooit iets, en schrijft altijd verneukeratief.
Dezen morgen zag ik Dela Montagne. Hij is een vertrouwd vriend, en ik heb niet geaarzeld hem een woord over de zaak te vermonden, onder verzoek: motus![*] Ik zei het hem, om deze reden: ge zoudt nog moeten te Brussel een vaste betrekking bij hebben, die u een paar duizend francs opbrengt. B.v. bijzonder secretaris van den burgemeester, of zoo iets. Georges Dwelshauvers kan u in die richting zeer behulpzaam zijn. Zoo waart ge meteen aan de bron van het nieuws, en beveiligd tegen de stormen van den hoofdredacteur, die een... sul is, en erg siekeneurig.
Die is vóóral bang van den literator: politiek, handel, landbouw, tijdingen d.i. de hoofdzaak voor hem.
En nu... is er maar één vraag van u die 'k niet weet te beantwoorden: In hoeverre is men verbonden? Wat bedoelde?
Alles wat nu nog te wenschen blijft is: stevige gezondheid, of althans te-poot­blijven.
'k Voel me wel iet wat bezwaard, als ik er aan denk dat ik er mede schuld aan heb dat gij dezen weg opmoet — maar enfin, gij zijt mans genoeg — en wat ook gebeure, de wereld ligt open — en gij zult u wel redden!
Na dees philippica[*] heb ik zeker 't recht te zwijgen. Als ge genezen zijt, zou ik u geeren zoo gauw mogelijk spreken. Maar ik heb eilaas zoo weinig tijd.......
Reken op mij niet voor Vlaanderen, Augustus. Ik heb te veel om de ooren, nu.
(1) Petit-Bleu en Journal de Bruxelles e.a.[12]
Dag Mariette, Nora hoopt dat alles op in beste afloopt en is er blij om dat gijlieden de zaak zoo jeugdig opneemt. Te Brussel zal er meer kans zijn elkaar te zien.
P.S. Ge moet (ook naderhand niet) aan niemand ongevraagd vertellen, dat ge correspondent zijt –—ze hebben in Rott'm geeren dat daar iets geheims rond hangt — dan weten de lieden niet zoo gauw wie 't is die al die al die wijsheid verkondigt. Ze zullen het gauw genoeg weten....
Ik schrijf nu aan De Meester, dan zult gij wel tijding krijgen.
Ulder Manuel
Aanhangsel:
Kopij van mijn brief aan Joh[an de Meester][13]
Antw[erpen] 27 Juni 06
Verdussenstr[aat] 30.
Mijn Alderbeste,
Heb K[arel van de Woestijne] wat op de hoogte gebracht. Hij is de man, hij bezit het vermogen om er zich spoedig geheel in te werken. Hij is bekend met députés etc.etc. en relaties knoopt hij aan, door onze vrienden te Brussel, Prof. Dwelshauvers e.a. die ik persoonlijk intiem ken. Hij zal natuurlijk te Brussel gaan wonen. —
Hij aanvaardt in principe en verneemt er gaarne spoedig meer over. De koperslagerij-zaak is nu juist ontbonden; hij krijgt daarvan een tamelijk gering jaargeld; zoo komt hem de R[o]t[terdamsche Courant] wèl te stade. Hoe voordeeliger de condities voor hem gemaakt worden, hoe beter, natuurlijk. Aan ijver en ernst zal 't hem niet ontbreken.
Over Ned[erlandsch] Congres zal ik mij met hem verstaan. — Kan ik in dezen nog iets doen? Gaarne.
Karel v.d.W. dankt je van harte voor uw vriendschappelijke tusschenkomst, en ik, idem! Met hand
Steeds de uwe
E[mmanuel]-d[e]-B[om]

Annotations

[*] 'Begord': Zie brief 174, noot 3.
[2] Wellicht bedoelt Van de Woestijne Sully Prudhomme.
[3] 'Leopold': koning Leopold II.
[4] Het is niet echt duidelijk wat hiermee bedoeld wordt. Wellicht waren er in Antwerpen problemen met verzakkende kaaimuren.
[*] 'Koze': neef.
[5] In Shakespeares Hamlet (I,3) geeft Polonius goede raad aan Laertes, die naar Parijs vertrekt. De citaten uit die scène die hier het meest toepasselijke zijn, zijn deze twee: '[...] Give thy thoughts no tongue / Nor any unproportion'd thought his act' en 'Give every man thine ear, but few thy voice: / Take each man's censure, but reserve thy judgment'. De voornaamste raad komt op het einde van Polonius' speech: 'his above all, — to thine own self be true; / And it must follow, as the night the day, / Thou canst not then be false to any man'. Oorspronkelijk stond er in de brief 'Hamlet' in plaats van Laertes. De Bom heeft de correctie zelf gemaakt met potlood, wat enigszins vreemd is, aangezien de brief bewaard is in een kopieboek, waarin normaal geen correcties voorkomen.
[6] Ernest Dwelshauvers.
[7] La damnation de Faust (1846) is een opera van de Franse componist Hector Berlioz (1803-1869), die het werk zelf een 'légende dramatique' noemde.
[*] 'Au courant': op de hoogte.
[9] Doordat correspondenten van de krant (i.c. de NRC) hun bijdragen vrijwel nooit met hun naam ondertekenden, is het onduidelijk over wie het hier gaat.
[10] Zie [9].
[11] De Bom bedoelt Johannes Albertus Franciscus Orbaan.
[*] 'Motus': zie brief 150, noot 4.
[*] 'Philippica': lange (straf-)rede.
[13] Johan de Meester.
[12] Le Petit Bleu en Le Journal de Bruxelles waren Brusselse dagbladen.

Register

Naam - persoon

Bom-Aulit, Eleonora (Nora) de (° 1879 - ✝ 1955)

Na een kortstondige relatie met Lode Ontrop huwde ze op 24 augustus 1901 met Emmanuel de Bom. Door haar permanent wankele gezondheid en de hoge mate waarin ze beïnvloed was door de (waan-)ideeën van 'waterdokter' Alwyn van Son, bleef het huwelijk echter 'in alle betekenissen van het woord onvruchtbaar'.

Dwelshauvers, Ernest (° 1834 - ✝ 1914)

Vader van Georges en Jacques (Mesnil). Hij werkte als stadssecretaris van Brussel.

Dwelshauvers, Georges (° 1866 - ✝ 1937)

De broer van Jacques. Hij was opgeleid als filosoof, maar toonde grote belangstelling voor de experimentele psychologie. Het proefschrift van Dwelshauvers werd door de faculteit wijsbegeerte niet aanvaard, wat tot een grote studentenopstand en het ontslag van de rector van de ulb leidde. Als filosoof speelde hij een grote rol in de introductie van Nietzsche in het onderwijs en de literatuur in Vlaanderen. Dwelshauvers publiceerde net als zijn broer in Van Nu en Straks.

Gluck, Christoph Willibald (° 1714 - ✝ 1787)

Duitse operacomponist. Schreef onder meer Orfeo ed Euridice (1762).

Gossart, Dhr.

Medewerker in de Koninklijke Bibliotheek van België in Brussel.

Leopold II (° 1835 - ✝ 1909)

De tweede koning der Belgen. Hij regeerde van 1865 tot het jaar van zijn overlijden.

Meester, Johan de (° 1860 - ✝ 1931)

Prozaschrijver en journalist. Tussen 1886 en 1891 was hij vanuit Parijs correspondent voor het Handelsblad, om vervolgens tot 1927 als criticus te werken voor de Nieuwe Rotterdamsche Courant. Het proza van De Meester (o.m. Een huwelijk, 1890 – Zeven vertellingen, 1899 – Louise van Breedevoort, 1903 en Geertje, 1905) is vaak neerslachtig van toon.

Montagne, Victor dela (° 1854 - ✝ 1915)

Bibliofiel, dichter en vriend van Emmanuel de Bom, die in 1907 zijn twee dichtbundels heeft heruitgegeven. Medestichter van het Tijdschrift voor Boek- en bibliotheekwezen. Hij vervulde verscheidene functies binnen het Ministerie van Justitie, waarvan hij uiteindelijk directeur werd.

Orbaan, Johannes Albertus Franciscus (° 1874 - ✝ 1933)

Nederlandse kunsthistoricus die als correspondent voor de NRC in Italië werkzaam was.

Shakespeare, William (° 1564 - ✝ 1616)

Wellicht de bekendste dichter en toneelschrijver uit de literatuurgeschiedenis.

Prudhomme (° 1839 - ✝ 1907)

Pseudoniem van: René François Armand Prudhomme

Franse dichter die een van de leidende figuren van de 'Parnassiens' was. Won in 1901 de eerste Nobelprijs voor literatuur.

Teirlinck, Herman (° 1879 - ✝ 1967)

Auteur van romans, poëzie en theater. Heeft zowel aan Van Nu en Straks, Vlaanderen als aan het Nieuw Vlaams Tijdschrift meegewerkt, waardoor hij als het ware een halve eeuw de literatuur en de geest van de Van Nu en Straks'ers heeft voortgezet. Samen met Van de Woestijne publiceerde hij in 1928 de brievenroman De leemen torens.

Vermeylen, August (° 1872 - ✝ 1945)

Aanvankelijk sterk anarchistisch geïnspireerde en non-conformistische schrijver die het vooral moest hebben van zijn essays. Tot zijn voornaamste bijdragen aan Van Nu en Straks (waarvan hij in een aantal opzichten de geestelijke leider was) behoren behalve zijn literaire kronieken ook zijn opstellen Kritiek der Vlaamsche Beweging en Kunst in de vrije gemeenschap. Van de Woestijne had een ambigue relatie met hem. Hij noemde Vermeylen in een brief aan Lode Ontrop een 'groot dilettant, die zich veel vergist maar toch steeds verstandelijk-interessant blijft'. Vermeylen wordt vaak verweten dat hij zich na de eeuwwisseling steeds meer conformeerde. Na de Eerste Wereldoorlog koos hij voor een carrière in de politiek en werd hij een boegbeeld van de socialisten.

Woestijne-Van Hende, Maria (Mariette) van de (° 1884 - ✝ 1968)

Echtgenote van Karel van de Woestijne. Ze trouwden op 13 februari 1904 en kregen samen een zoon (Paul) en een dochter (Lily). Dochter van een echtpaar dat in het centrum van Gent een zaak had waar spiegels werden gemaakt en verkocht.

Zaaijer, Johannes Azn (° 1844 - ✝ 1925)

Hoofdredacteur van de NRC vanaf november 1892. Van 1886 tot en met 1892 was hij als liberale politicus lid geweest van de Tweede Kamer.

Titel - krant/tijdschrift