<Resultaat 1165 van 1419

>

Beste Manuël,
Onze brieven zullen elkander onder weg ontmoet hebben,[1] vermoed ik, zoo in de omstreken van Dendermonde. In allen gevalle: ge weet er nu alles van...
Ik ga punt voor punt uw brief ne keer beantwoorden.
  • 1º Staat van onze gezondheid: Mariette, goed; Karel, goed; Paulke... ja, ik geloof dat hij verkouden is; vandaag is hij een beetje slap en vakerig; ik hoop echter dat het niets zal zijn.
    En gij, befistelde?...[2] Neen, in ernst, ik hoop dat het minder-erg is dan we ons voorstellen. Wat zegt Schamelhout; en valt er aan operatie te denken?... Ik geloof, Manuël, dat ge uw bloed moet zuiveren. Dat zijn allemaal humeuren, gelijk men in den ouden tijd zei. Zijt gij niet een beetje brandachtig in den laatsten tijd?[*] Ik zou vegetariër worden, ware ik als gij: ik bevind mij bij het systeem uitmuntend...
    — En Nora? Neen, dáar vragen we niet naar! Ik heb Mariette moeten tegen houden toen ze het portret zag.[3] Ze viel haast omver van verwondering. Weet ge wat? Ze gaat Nora half benijden; ik wil zeggen dat ze wel wenschte de helft van dezer corpulentie over te nemen. — Ze schrijft vandaag nog aan Nora; vroeger ging het niet: ons huis zit weêr vol volk.
  • 2º De Rotterdammer kwestie. Ja: ik denk dat alles in den haak zit. Ik heb voor een paar dagen eene eerste correspondentie aan de Meester gestuurd, met verzoek mij te zeggen wat er nog aan ontbrak.[4] Van de Meester: geen antwoord, maar geregeld, sedert gisteren, de Courant. Waaruit ik besluit, al is mijn brief nog niet verschenen,... dat alles in den haak is. Gisteren heb ik nog een brief geschreven (over het "Rechtskundig tijdschrift van Vlaamsch België" en de "toenadering tusschen Holland & België["]),[5] morgen gaat er weêr een weg, over "Sluimer der politiek" (De provinciale raden);[6] Maandag ga ik naar Oostende: waaruit een opstel over kunst uit komt;[7] daarna ga ik het Salon van Gent bezoeken, dat ze aan 't inrichten zijn;[8] ik schrijf dan ook iets over "De kleine Burgerij," enz. enz....[9] Als ze daar nu maar vrede meê hebben!... Het zou me spijten, moest ik van aanvang af aan de deur vliegen... Liet de Meester u niets weten?
  • 3º van Dishoeck. Ja, daar worden mijn ooren vol van geraasd.[10] Voor u waren het Teirlinck, de Cock, de Raet, Herckenrath... Ik persoonlijk heb intusschen niet te klagen. Maar weet ge wat ik doe? Telkens dat ik iets gehad heb in "Vlaanderen" heb ik aan Pisdoeck geschreven: gij zijt mij zóoveel schuldig, en ik kan het gebruiken. Dan stuurt hij onmiddellijk. — Was ik van u, ik zou hem schrijven: "ik ga met de vacantie op reis. Uit vrees dat de honoraria gesloten deur zouden vinden en aldus verdwalen; ware 't me aangenaam ze vóor m'n vertrek te ontvangen." En daarna noemt ge 't cijfer: hij zal u de contanten sturen. Voor Mei komt u toe: 15,10 fr. Voor Juni: 20 fr. (opstel Buysse). Voor Juli: 16,10 fr. Maakt samen de som uit van: 51,20 fr., om meê naar Kortrijk te gaan en ons dan op te zoeken.[11] Is 't afgesproken?
Wat zegt-de van dat rekwest-Teirlinck, voor dat plaatseke van perfester te Brussel?[*] — Ik heb geantwoord aan Vermeylen. 1º Ik ben er voor, Teirlinck te helpen, mits 2º onze waardigheid en vrijheid erbij gewaarborgd blijven. Ik stel dus vóor: geen verzoekschrift van wege de redactie van "Vlaanderen", tenzij onde'teekend door ’t grootst-mogelijke getal Vlaamsche schrijvers; ofwel: eenvoudig aansluiting bij eene andere petitie. In elk geval: geen kandidatuur-voorstel van onzentwege; alleen verzoek voor 't inrichten te Brussel van een leergang over literatuur...
Wat zegt gij over de zaak?... Men moet toch maar durven!
Ik zwijg gelijk een otter.
Nora, ik moet u geven goedendag; u tevens, o Manuël, vol-schoone wigant.[*]
Uw
Karel.

Annotations

[1] Die brief is niet bewaard.
[*] 'Brandachtig': branderig. Wellicht alludeert Van de Woestijne op de branderigheid van De Boms maag.
[3] De Bom heeft kennelijk een foto van zijn vrouw naar Van de Woestijne verstuurd. Welke foto dat precies was, valt niet te achterhalen. Uit de portretten van haar uit deze periode blijkt dat Nora Aulit op korte tijd inderdaad flink wat kilo's was aangekomen.
[4] De brief is niet bewaard.
[5] Van de Woestijne bedoelt zijn artikel over 'De Grande Entente', dat in de NRC verscheen op 21 juli 1906 maar twee dagen eerder was geschreven.
[8] Van de Woestijne schreef daarover pas op 21 augustus 1906 ('Het Gentsche Salon'). De tekst verscheen twee dagen later in de NRC.
[9] Die tekst is nooit verschenen en is wellicht ook nooit geschreven.
[10] We kunnen hieruit afleiden dat De Bom via Van de Woestijne aan C.A.J. Van Dishoeck geld heeft gevraagd waarop hij recht meende te hebben, en dat Teirlinck en de andere hier genoemde medewerkers van het tijdschrift Vlaanderen hem dat al hadden voorgedaan.
[11] Op 15 juli 1906 was er in Kortrijk een inhuldiging gepland van een monument ter herinnering aan de Guldensporenslag. De NRC had daarover aan De Bom een artikel gevraagd. Eigenlijk had de plechtige inhuldiging in 1902 moeten plaatsvinden, 700 jaar na de Guldensporenslag. Door allerlei strubbelingen onder de organisatoren van de festiviteiten had de plechtigheid echter vier jaar op zich laten wachten. Dat wachten was trouwens nog niet helemaal voorbij, want de inhuldiging werd uiteindelijk van 15 juli naar 5 augustus 1906 uitgesteld. De Bom was inderdaad van de partij, en op 5 en 7 augustus publiceerde hij er verslagen over in de krant.
[*] 'Perfester': professor. August Vermeylen had aan De Bom en de rest van de redactie van Vlaanderen gevraagd om Herman Teirlincks kandidatuur als docent voor de universiteit van Brussel per brief te steunen.
[*] 'Wigant': zie brief 170, noot 1.

Register

Naam - persoon

Bom-Aulit, Eleonora (Nora) de (° 1879 - ✝ 1955)

Na een kortstondige relatie met Lode Ontrop huwde ze op 24 augustus 1901 met Emmanuel de Bom. Door haar permanent wankele gezondheid en de hoge mate waarin ze beïnvloed was door de (waan-)ideeën van 'waterdokter' Alwyn van Son, bleef het huwelijk echter 'in alle betekenissen van het woord onvruchtbaar'.

Buysse, Cyriel (° 1859 - ✝ 1932)

Vlaamse romanschrijver van wie het werk gedeeltelijk in de naturalistische (en later realistische) traditie is geschreven. Virginie Loveling was zijn tante. Hij woonde afwisselend in Afsnee en Den Haag. In 1893 behoorde hij tot de stichters van Van Nu en Straks, en in 1903 richtte hij samen met Louis Couperus en Willem van Nouhuys het maandblad Groot Nederland op, dat hij tot zijn dood zou blijven redigeren.

Cock, Alfons de (° 1850 - ✝ 1921)

Medestichter (met Pol de Mont) van het tijdschrift Volkskunde. Met De Mont gaf hij Vlaamsche Wondersprookjes uit (1896), en in 1898 Vlaamsche Vertellingen.

Dishoeck, Cornelis Anthony Jacobus van (° 1863 - ✝ 1931)

Nederlandse uitgever die niet alleen het tijdschrift Vlaanderen, maar ook tien boeken van Van de Woestijne heeft uitgegeven. Ze maakten in augustus 1899 kennis met elkaar tijdens het 25ste Taal- en Letterkundig Congres. Hun correspondentie werd in 1997 door Leo Jansen en Jan Robert uitgegeven onder de titel 'Altijd maar bijeenblijven'. Brieven aan C.A.J. van Dishoeck, 1903-1929.

Herckenrath, Adolf (° 1879 - ✝ 1958)

Dichter, toneelschrijver, boekhandelaar en drukker. Hij was een klasgenoot van Van de Woestijne, en vooral tijdens hun jeugd waren ze goed bevriend. Van de Woestijnes Laethemsche brieven over de lente zijn aan hem gericht.

Meester, Johan de (° 1860 - ✝ 1931)

Prozaschrijver en journalist. Tussen 1886 en 1891 was hij vanuit Parijs correspondent voor het Handelsblad, om vervolgens tot 1927 als criticus te werken voor de Nieuwe Rotterdamsche Courant. Het proza van De Meester (o.m. Een huwelijk, 1890 – Zeven vertellingen, 1899 – Louise van Breedevoort, 1903 en Geertje, 1905) is vaak neerslachtig van toon.

Raet, Lodewijk de (° 1870 - ✝ 1914)

Figuur uit de Vlaamse beweging die pleitte voor een sterk economisch programma voor Vlaanderen en hamerde op het belang van het Nederlands in het onderwijs. In 1889 stichtte hij samen met August Vermeylen en Hubert Langerock het tijdschrift Jong Vlaanderen.

Schamelhout, Gustaaf (° 1869 - ✝ 1944)

Arts en longspecialist. In het letterkundige genootschap De Distel was hij in contact gekomen met de (toekomstige) stichters van Van Nu en Straks. Tijdens de 'Nieuwe Reeks'- periode (1896-1901) van dat tijdschrift nam hij het secretariaat en het financiële beheer op zich.

Teirlinck, Herman (° 1879 - ✝ 1967)

Auteur van romans, poëzie en theater. Heeft zowel aan Van Nu en Straks, Vlaanderen als aan het Nieuw Vlaams Tijdschrift meegewerkt, waardoor hij als het ware een halve eeuw de literatuur en de geest van de Van Nu en Straks'ers heeft voortgezet. Samen met Van de Woestijne publiceerde hij in 1928 de brievenroman De leemen torens.

Vermeylen, August (° 1872 - ✝ 1945)

Aanvankelijk sterk anarchistisch geïnspireerde en non-conformistische schrijver die het vooral moest hebben van zijn essays. Tot zijn voornaamste bijdragen aan Van Nu en Straks (waarvan hij in een aantal opzichten de geestelijke leider was) behoren behalve zijn literaire kronieken ook zijn opstellen Kritiek der Vlaamsche Beweging en Kunst in de vrije gemeenschap. Van de Woestijne had een ambigue relatie met hem. Hij noemde Vermeylen in een brief aan Lode Ontrop een 'groot dilettant, die zich veel vergist maar toch steeds verstandelijk-interessant blijft'. Vermeylen wordt vaak verweten dat hij zich na de eeuwwisseling steeds meer conformeerde. Na de Eerste Wereldoorlog koos hij voor een carrière in de politiek en werd hij een boegbeeld van de socialisten.

Woestijne, Paul van de (° 1905 - ✝ 1963)

Zoon van Karel van de Woestijne, die na zijn proefschrift als specialist in middeleeuws Latijn aan de universiteit van Gent verbonden was.

Woestijne-Van Hende, Maria (Mariette) van de (° 1884 - ✝ 1968)

Echtgenote van Karel van de Woestijne. Ze trouwden op 13 februari 1904 en kregen samen een zoon (Paul) en een dochter (Lily). Dochter van een echtpaar dat in het centrum van Gent een zaak had waar spiegels werden gemaakt en verkocht.

Titel - krant/tijdschrift