<Resultaat 1188 van 1419

>

o Manuël, zeg niet: Karel is een zaag, daar hij thans iederen dag, behalve in de courant, ook in epistolairen stijl zijne gedachte schemeren laat; maar zeg liever: Karel is een ijverig redactiesecretaris.
Want zie, ik kom tot u en ik zeg: zoudt ge cito niet eens Ontrop en Sano bij de lurven //durven// stekken,[1] en hun een bijdrage voor "Vlaanderen" aftrekken? Er is volslagen gebrek aan copy; niets dat deugt voor de Januari­aflevering, die tegen ± 20 dezer maand zou moeten verschijnen, en waar nog niets presentabels voor bestaat.
Ik ruk me de haren uit van spijtige onmacht. Hebt gij niet een novelle om meê te openen?[2]
Met een boerennovelle wil ik niet voor den dag komen: we worden belachelijk! Ik heb verzen,... maar 't is altijd van de Woestyne in dat "Vlaanderen"! Vermeylen heeft niets, Teirlinck niets dan... beloften...[3] Toe, geef eens iets, dat ik mijn haar met vrede kan laten.
Zaterdag a[anstaande] zullen wij vergaderen in de Wellington Tavern,[4] om 4 1/2. Weet ge waar het is? Montagne de la Cour, naast Dietrich.[5] Ze hebben er juist zeer goeden Christmas-ale. Ge komt, he? En met de handen vol?[6]
Vergeet niet Ontrop aan te pakken, en Sano. Konden we van éen dier twee tegen twaalfden dezer iets hebben, 't zou grandioos zijn. Maak gebruik van uw welgekend overtuigingstalent om hun een opstel te ontfutselen. De eer en de toekomst van Vlaanderen staan op het spel (Ge ziet dat ik de Kamer frikenteer!)[*]
Tot Zaterdag? 't Zal belangrijk zijn!
Dag Nora!
Uw
Karel.

Annotations

[1] Waarom Van de Woestijne het woord 'durven' tussen twee dubbele strepen plaatste, is niet duidelijk. In de hele vijfde (en laatste) jaargang van Vlaanderen is noch van Lode Ontrop, noch van Frits Sano nog een bijdrage gepubliceerd.
[2] Van De Bom verscheen pas in maart 1907 opnieuw een bijdrage in Vlaanderen, namelijk een artikel over Victor dela Montagne (p. 108-115). Zijn volgende publicatie in het tijdschrift (mei, p. 198-203) was opnieuw een beschouwend stuk, dit keer over Johan de Meesters Geertje, meteen ook zijn laatste bijdrage aan Vlaanderen.
[3] In tegenstelling tot Sano, Ontrop en De Bom publiceerden zowel Herman Teirlinck ('Johan Doxa', p. 1-22) als August Vermeylen ('Leven en kunst. Letterkunde') een bijdrage in het eerste nummer van de vijfde jaargang.
[4] Bijna heel de zin, vanaf 'Zaterdag' tot en met de naam van de taverne, zijn door De Bom tijdens zijn lectuur met een blauw potlood onderstreept.
[5] 'Dietrich': zie brief 208, noot 3.
[6] De woorden 'Ge komt, he?' en 'met de handen' zijn door De Bom tijdens zijn lectuur met een blauw potlood onderstreept.
[*] 'Frikenteer': frequenteer.

Register

Naam - persoon

Bom-Aulit, Eleonora (Nora) de (° 1879 - ✝ 1955)

Na een kortstondige relatie met Lode Ontrop huwde ze op 24 augustus 1901 met Emmanuel de Bom. Door haar permanent wankele gezondheid en de hoge mate waarin ze beïnvloed was door de (waan-)ideeën van 'waterdokter' Alwyn van Son, bleef het huwelijk echter 'in alle betekenissen van het woord onvruchtbaar'.

Meester, Johan de (° 1860 - ✝ 1931)

Prozaschrijver en journalist. Tussen 1886 en 1891 was hij vanuit Parijs correspondent voor het Handelsblad, om vervolgens tot 1927 als criticus te werken voor de Nieuwe Rotterdamsche Courant. Het proza van De Meester (o.m. Een huwelijk, 1890 – Zeven vertellingen, 1899 – Louise van Breedevoort, 1903 en Geertje, 1905) is vaak neerslachtig van toon.

Montagne, Victor dela (° 1854 - ✝ 1915)

Bibliofiel, dichter en vriend van Emmanuel de Bom, die in 1907 zijn twee dichtbundels heeft heruitgegeven. Medestichter van het Tijdschrift voor Boek- en bibliotheekwezen. Hij vervulde verscheidene functies binnen het Ministerie van Justitie, waarvan hij uiteindelijk directeur werd.

Ontrop, Lode (° 1875 - ✝ 1941)

Dichter en musicus. Gedurende enkele jaren – kort voor de eeuwwisseling tot enkele jaren daarna – was hij de intiemste vriend van Van de Woestijne. Hij werd omstreeks 1903 in die rol 'vervangen' door Emmanuel de Bom. De neerslag van zijn vriendschapsrelatie met Van de Woestijne is bewaard in de editie Brieven aan Lode Ontrop. Uitgegeven met een inleiding en aantekeningen voorzien door Anne Marie Musschoot, Gent, Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1985. Over die correspondentie schreef Albert Westerlinck het boek De eerste rijpe jaren van Karel van de Woestijne, beschouwingen rond zijn brieven aan Louis Ontrop (1896-1909), Orbis, Beveren, 1982. Ontrop had in 1899 een zeer kortstondige relatie met Nora Aulit, die later met Emmanuel de Bom zou trouwen.

Sano, Frits (° 1871 - ✝ 1946)

Psychiater en neuroloog. Hij was een vriend van Emmanuel de Bom.

Teirlinck, Herman (° 1879 - ✝ 1967)

Auteur van romans, poëzie en theater. Heeft zowel aan Van Nu en Straks, Vlaanderen als aan het Nieuw Vlaams Tijdschrift meegewerkt, waardoor hij als het ware een halve eeuw de literatuur en de geest van de Van Nu en Straks'ers heeft voortgezet. Samen met Van de Woestijne publiceerde hij in 1928 de brievenroman De leemen torens.

Vermeylen, August (° 1872 - ✝ 1945)

Aanvankelijk sterk anarchistisch geïnspireerde en non-conformistische schrijver die het vooral moest hebben van zijn essays. Tot zijn voornaamste bijdragen aan Van Nu en Straks (waarvan hij in een aantal opzichten de geestelijke leider was) behoren behalve zijn literaire kronieken ook zijn opstellen Kritiek der Vlaamsche Beweging en Kunst in de vrije gemeenschap. Van de Woestijne had een ambigue relatie met hem. Hij noemde Vermeylen in een brief aan Lode Ontrop een 'groot dilettant, die zich veel vergist maar toch steeds verstandelijk-interessant blijft'. Vermeylen wordt vaak verweten dat hij zich na de eeuwwisseling steeds meer conformeerde. Na de Eerste Wereldoorlog koos hij voor een carrière in de politiek en werd hij een boegbeeld van de socialisten.

Titel - krant/tijdschrift