<Hit 1193 of 1419

>

Beste Manuël!
Hetgeen ik had voorzien en waar we 't gisteren over hadden, is gebeurd: Vermeylen geeft zijn ontslag als redacteur van "Vlaanderen."[1] Hij verzoekt mij het aan de andere redacteurs meê te deelen. 't Is gedaan, voor u en Teirlinck althans. Als reden wordt opgegeven de menigvuldige "bewijzen van laksheid" die ik gegeven heb. Ik ben dus de "personne néfaste"; er blijft me dus niets over dan ook mijn ontslag te geven.
Et de deux![*]
Hoe vindt ge 't lolleken? Ik ben, in den grond, niet kwaad. We krijgen onze vrijheid terug, en gaan allicht verademen... Maar 't is Vermeylen die er misschien de slechtste zal bij varen! Of wenscht hij met de literatuur echtbreuk te begaan? De literatuur zal wellicht niet beter vragen!...
Ik schrijf u dit om 10 uur 's avonds. 't Is te zeggen dat ik u morgen méer laat weten. Hoor ik iets van u, íntusschen?
Uw
Karel
Wij hebben gisteren nog een kwartier staan wachten aan 't station, om... u terug te zien keeren. — Zie eens 't adres der hierbijgaande kaart![2]

Annotations

[3] De datering berust op de inhoudelijke gelijkenis van deze brief en een brief van August Vermeylen aan C.A.J. Van Dishoeck op dezelfde datum. Zie G.H. 's-Gravesande, De geschiedenis van het tijdschrift Vlaanderen (Manteau, [1962]), p. 105-106.
[1] August Vermeylen had zich over de gang van zaken bij het tijdschrift Vlaanderen al meermaals negatief uitgelaten. Vooral het feit dat elk nummer telkens met vertraging moest verschijnen, stoorde hem, en hij liet niet na om nu en dan ook op de rol van Van de Woestijne daarin te wijzen. Op 2 en 6 februari 1907 maakte hij andermaal per brief zijn grieven aan Van Dishoeck bekend en bood hij meteen ook zijn ontslag aan als redacteur van het tijdschrift. Ironisch genoeg zou de 'coup de théâtre' van Vermeylen ertoe leiden dat hij de leiding van het blad in handen kreeg. Hij werd 'verantwoordelijke redacteur', terwijl de andere betrokkenen nu gewoon deel uitmaakten van de redactieraad. Zie G.H. 's-Gravesande, De geschiedenis van het tijdschrift Vlaanderen (Manteau, [1962]), p. 103 e.v.
[*] 'Et de deux!': dat zijn er dan twee! De uitdrukking wordt meestal bij overwinningen of goed nieuws gebruikt. Hier heeft het dus een ironische bijklank.
[2] Dit postscriptum staat in de linkermarge. Het valt moeilijk te achterhalen waarover het precies gaat.

Register

Name - person

Dishoeck, Cornelis Anthony Jacobus van (° 1863 - ✝ 1931)

Nederlandse uitgever die niet alleen het tijdschrift Vlaanderen, maar ook tien boeken van Van de Woestijne heeft uitgegeven. Ze maakten in augustus 1899 kennis met elkaar tijdens het 25ste Taal- en Letterkundig Congres. Hun correspondentie werd in 1997 door Leo Jansen en Jan Robert uitgegeven onder de titel 'Altijd maar bijeenblijven'. Brieven aan C.A.J. van Dishoeck, 1903-1929.

Teirlinck, Herman (° 1879 - ✝ 1967)

Auteur van romans, poëzie en theater. Heeft zowel aan Van Nu en Straks, Vlaanderen als aan het Nieuw Vlaams Tijdschrift meegewerkt, waardoor hij als het ware een halve eeuw de literatuur en de geest van de Van Nu en Straks'ers heeft voortgezet. Samen met Van de Woestijne publiceerde hij in 1928 de brievenroman De leemen torens.

Vermeylen, August (° 1872 - ✝ 1945)

Aanvankelijk sterk anarchistisch geïnspireerde en non-conformistische schrijver die het vooral moest hebben van zijn essays. Tot zijn voornaamste bijdragen aan Van Nu en Straks (waarvan hij in een aantal opzichten de geestelijke leider was) behoren behalve zijn literaire kronieken ook zijn opstellen Kritiek der Vlaamsche Beweging en Kunst in de vrije gemeenschap. Van de Woestijne had een ambigue relatie met hem. Hij noemde Vermeylen in een brief aan Lode Ontrop een 'groot dilettant, die zich veel vergist maar toch steeds verstandelijk-interessant blijft'. Vermeylen wordt vaak verweten dat hij zich na de eeuwwisseling steeds meer conformeerde. Na de Eerste Wereldoorlog koos hij voor een carrière in de politiek en werd hij een boegbeeld van de socialisten.