<Resultaat 1223 van 1419

>

Beste Manuël,
[1]
Nu is mij alles duidelijk en valt mijne onrust weg. Ik was al bang in geheele "disgrâce" gevallen te zijn. Nu zie ik dat er slechts misverstand is. Nijgh zal vergeten hebben dat hij mij in April reeds opdracht voor Brugge had gegeven, heeft naderhand met u over Brugge gepraat, en daarbij weêr die feesten in 't hoofd gekregen, en — 't overige is logisch gevolg.[1]
Ziehier nu wat ik aan Nijgh ongeveer geschreven heb:
"Ik neem nota dat ik dan alleen over ’t Gulden Vlies schrijf. Maar wie van ons doet den historischen stoet en Steekspel, die, met de G[ulden Vlies]-tentoonstelling de oud-Brugsche feesten uitmaken,? terwijl 't overige (Yacht­wedstrijden, banketten, enz.) in 't nieuwe Brugge gebeurt.
Ik denk dat we kunnen wachten op zijn antwoord... — 't En is niet dat ik er aan hecht over 't steekspel te schrijven: hoe minder last hoe liever (dit onder ons). Maar het zien moet ik toch, en ik laat dat dan samenvallen met een tweede of derde bezoek aan de Gulden Vlies tentoonstelling, die wel die moeite weerd zal zijn... We kunnen er overigens wel alle twee over schrijven: gij over 't steekspel­gelijk-gij-'t ziet, ik in 't verband met het ridderwezen waarin ik me zal hebben te verdiepen. Is dat goed?... We zullen overigens zien wat Nijgh antwoorden gaat...
Ik ga dan naar ’t Vlies, zooniet Zondag, dan Maandag. Stuur me de kaart maar. Ik trek me dáar wel uit slag.
't Embêtante is dat ik, die dacht in naam van de Courant te mogen spreken, voor de feesten schreef aan den schepen van Brugge die met de feesten gelast is. Als die man nu gaat hooren dat ik het niet doe, dan zal hij geen hoogen dunk hebben, noch van mij, noch van de Courant....
Enfin, 't kan me niet schelen...
Ik schei uit, en keer naar mijn bed terug. Ade!
Uw beider
Karel.

Annotations

Register

Naam - persoon

Nijgh, Henricus (° 1873 - ✝ 1948)

Directeur van de NRC vanaf oktober 1908.

Titel - krant/tijdschrift